maandag 4 februari 2019

Hugo en zijn zusters

Links: Hugo Pauwels en ik in 2019. Rechts: Hugo als tiener in Bredene-Duinen.


HUGO PAUWELS STAAT op geen enkele voetbalfoto uit onze Bredense jeugdjaren. Voetbalt hij zo slecht dat hij nimmer de selectie haalt? Het antwoord legt een gemeenschappelijk afkomst bloot. In Bredene worden Hugo en ik al op prille leeftijd in de ouderlijke ondernemingen ingezet. Waardoor we vaak verstek geven op bijeenkomsten waaraan we anders zeker hadden deelgenomen.
Bij Hugo (°1948) gaat het thuis als volgt. ’s Winters zorgt vader voor de broodwinning. Gerard is een van de talrijke visventers↗︎ die verre binnenlanden opzoeken. ’s Zomers komt daar de uitbating van pension Beau Séjour bij. Moeder leidt dan een ploeg waaraan de kinderen ten volle participeren. De toerismevariant van kinderarbeid is een ervaring die Hugo en ik gemeen hebben.
Wat we niet gemeen hebben is de tijd die daarop volgt. Hugo Pauwels verwerft een ingenieursdiploma en komt in een groot chemiebedrijf terecht waar hij het als kaderlid tot aan zijn pensionering uitzingt. Hij trouwt, woont in Elewijt en ook dat blijft onveranderd voortduren. In vergelijking met zoveel vastigheid lijkt mijn leven op het krinkelende winkelende waterding.
Er is wel meer dat ons scheidt of bindt. We hebben het erover terwijl we van de koffie nippen, en ik zou dat hier ook wel navertellen, ware het niet dat ik vannacht van Hugo’s zusters gedroomd heb; teken dat me iets van het hart moet.
Enkele jaren geleden ben ik versgedrukte boeken aan ‘t signeren. In de rij staat een mooie vrouw die zich voorstelt als Hugo’s jongere zus. Uit mijn plots belaagde geheugen haal ik op dat moment merkwaardig genoeg alleen een ietwat oudere zus. De vrouw lijkt teleurgesteld, maar tijd om erop in te gaan ontbreekt, er wacht nog volk. 
Terwijl ze het gebouw verlaat valt mijn frank. Plotsklaps herinner ik me het jonge zusje waarmee ik destijds in de keuken van dat pension telkens een leuk, ietwat deugnietachtig contact had.
Dat is toch wel iets om over te prakkiseren, vind ik. De iets oudere, afzijdige zuster zit vooraan opgeslagen. En het jongere, guitige, leuke zusje moet ik van verre terughalen. Hoe oud ben ik wanneer mijn geheugen dat (niet) verankert? Veertien? Zestien? ’t Heeft, denk ik, iets met die leeftijd te maken, en ook met de toenmalige leeftijd van Annie en Gerda. Sta me toe dat ik er verder over zwijg.

Geen opmerkingen: