HUGO PAUWELS STAAT op geen enkele voetbalfoto uit onze Bredense jeugdjaren. Voetbalt
hij zo slecht dat hij nimmer de selectie haalt? Zijn antwoord legt een
gemeenschappelijk afkomst bloot. In Bredene worden Hugo en ik al
op prille leeftijd in de ouderlijke, toeristische ondernemingen ingezet. Waardoor we vaak
verstek geven op bijeenkomsten waaraan we anders zeker hadden deelgenomen.
Bij
Hugo (°1948) gaat het thuis als volgt. ’s Winters zorgt vader voor de
broodwinning. Gerard Pauwels is een van de talrijke visventers↗︎
die verre binnenlanden opzoeken. ’s Zomers komt daar de uitbating
van pension Beau Séjour bij. Moeder
leidt dan een ploeg waaraan de kinderen ten volle participeren. De
toerismevariant van kinderarbeid is een ervaring die Hugo
en ik gemeen hebben.
Wat
we niet gemeen hebben is de tijd die daarop volgt. Hugo Pauwels verwerft een
ingenieursdiploma en komt in een groot chemiebedrijf terecht, waar hij het als
kaderlid tot aan zijn pensionering uitzingt. Hij trouwt, woont in Elewijt en
ook dat blijft onveranderd voortduren. In vergelijking met zoveel vastigheid
lijkt mijn leven op het krinkelende
winkelende waterding.
Er
is wel meer dat ons scheidt of bindt. We hebben het erover terwijl we van de
koffie nippen, en ik zou dat hier ook wel navertellen, ware het niet dat ik
vannacht van Hugo’s zusters gedroomd heb, teken dat me iets van het hart moet.
Enkele
jaren geleden ben ik een nieuw boek aan ‘t signeren. In de rij staat een
mooie vrouw die zich voorstelt als Hugo’s jongere zus. Uit mijn plots belaagde
geheugen haal ik op dat moment merkwaardig genoeg alleen een ietwat oudere zus.
De vrouw lijkt teleurgesteld, maar er is geen tijd om er dieper op in te gaan, er staat nog
volk in de rij.
Terwijl
ze het gebouw verlaat, valt mijn frank. Plotsklaps herinner ik me Hugo's jonge zusje
waarmee ik destijds in de keuken van dat pension telkens een leuk, ietwat
deugnietachtig contact had, telkens ik daar, in het toeristische seizoen, op zondagen kip ging leveren.
Dat
is toch wel iets om over te prakkiseren, vind ik. De iets oudere, afzijdige zuster
zit vooraan in mijn geheugen opgeslagen. En het jongere, guitige, leuke zusje moet ik van verre terughalen.
Hoe oud ben ik wanneer mijn geheugen die dingen verankert? Veertien?
Zestien? ’t Heeft, denk ik, iets met die leeftijd te maken, en ook met de leeftijd van Annie en Gerda. Sta me toe dat ik er verder over zwijg.
[In De Laatste Vuurtorenwachter dateert deze post van 2019. In 2025 redigeer ik het stukje opnieuw ten behoeve van de FB-groep Bredene Retro.]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten