[Eigen foto] |
Vroeger leefde ik in het gezelschap van merels die in de berging nest kwamen
maken. Via een kattendeurtje vlogen ze in & uit, onder het welwillende oog
van een kat die ik van mijn overleden moeder geërfd had. Over die merkwaardige cohabitatie van kat en
merels heb ik een stukje geschreven dat Daar zijn ze weer heet.
Na het verscheiden van de kat ging het kattendeurtje dicht. Wat niet
wil zeggen dat ik op mijn koertje geen vogels meer heb: meeuwen en kauwen à volonté. Ook
veel passanten: jaarlijks trekt hier een roodborstje langs, soms blijft een
zwerm groenlingen hangen, en er zijn zwarte roodstaarten die hier, blijkbaar gewoontegetrouw, nest maken.
Dit jaar had vader Roodstaart het niet van de poes. Dat komt doordat ik weer een kat
heb, Zwarte Polleken. Die onderscheidt zich van zijn voorganger doordat hij het
woord cohabitatie niet kent. Ook de Kleine Roste, kat van de buurman, is een te
duchten vogeljager.
Toch heeft het gezin Roodstaart de reproductie tot een goed einde gebracht.
Getuige mijn foto. Die kleine is hier tijdens de hittegolf lang blijven hangen,
misschien te lang. Toen ik dacht dat hij eindelijk weg was, ontdekte ik in de berging
een pakje donsveertjes. Misschien, maak ik mezelf nu wijs, is hij toch nog ontsnapt,
enigszins gehavend, maar nu beseffend dat het leven vol gevaren is.
Dat is voor een mens niet anders. Zit je in de shishabar van Willebroek rustig aan je waterpijp
te lurken, smijten ze daar een granaat binnen!
Flor Vandekerckhove
Geen opmerkingen:
Een reactie posten