vrijdag 15 mei 2020

De geschiedenis van mijn blaffer (het gedicht)



In die tijd gaat het slecht tussen De Laatste Vuurtorenwachtersechtgenote en 
Mij — de man die zichzelf De Laatste Vuurtorenwachter laat noemen omdat zijn 
Laatste Vuurtorenlicht de resten van een wereld belicht die samen met een
Generatie van babyboomers en soixantehuitards aan het verdwijnen is.  

Het gaat zo slecht tussen De Laatste Vuurtorenwachtersechtgenote en mij 
Dat ik haar uit de weg wil ruimen en me daartoe in ’t zwarte circuit een wapen 
Heb aangeschaft dat officieel Baretta M nine heet maar dat ik net zoals de 
Verkoper dat doet niet Baretta noem maar blaffer en de kogels heten bullets.

De verkoper wijst me op de slagpin en toont me dat die recht is en hij zegt 
Dat ik daarop moet letten omdat er veel brol op de tweedehandsmarkt is en
Om iets te zeggen zeg ik dat het op de automarkt niet beter is want dat ik ooit 
Een occasie Rover gekocht heb waarmee ik nadien alleen maar miserie had.

Nu moet ik alleen maar in De Laatste Vuurorenwachtersofa blijven wachten 
Op de  thuiskomst van De Laatste Vuurtorenwachtersechtgenote en intussen 
Vul ik het magazijn van de tweedehandsblaffer met bullets en streel ik teder 
De Laatste Vuurtorenwachterskat die niet weet wat hem te wachten staat. 

De blaffer ligt voor me met een magazijn gevuld met bullets maar De Laatste 
Vuurtorenwachtersechtgenote daagt niet op omdat ze er zowaar vandoor is
Met een Duitse blonde surfer die ik sindsdien das Schwein noem en waardoor
Ze aan de dood met de kogel ontsnapt en ik aan een lange gevangenisstraf.

De Laatste Vuurtorenwachterskat mag van geluk spreken omdat hem het
Asiel bespaard blijft maar ik heb wel die blaffer aan mijn been omdat de valse
Verkoper het wapen niet terugneemt omdat het niet meer schoon is wat 
Dikke vette zever is want ik heb de blaffer niet gebruikt en de bullets evenmin. 

Op de salontafel kan ik zo’n blaffer uiteraard niet laten liggen en na enig 
Overleg met mezelf beslis ik om hem in De Laatste Vuurtorentuin te begraven 
En ik haal een spade uit Het Laatste Vuurtorenschuurtje en graaf een put van 
Een meter diep waarin ik de blaffer dump terwijl de kat oogluikend toekijkt.

Tegen die tijd begint het alweer te dagen in den oosten en ik doof Het Laatste
Vuurtorenlicht waarna ik me naar de bedsponde begeef waar ik de slaap niet 
Eens kan aanvatten door het geluid van een angstwekkende knal van het
Soort waarvan men zegt dat het als een donderslag bij heldere hemel is.

In mijn Laatste Vuurtorenpyjama loop ik helemaal De Laatste Vuurtorentrap 
Af om beneden De Laatste Vuurtorentuin te aanschouwen die het decor 
Geworden is van iets wat een waar drama genoemd mag worden met alom
Omgewoeld zand en losgerukte helmgraszoden en kalkminnend duindoorn.

Uit een put waarvan ik begrijp dat het de kuil is waarin ik tijdens de voorbije 
Nacht de blaffer begraven heb kringelt een rookpluim omhoog en in die put 
Zie ik De Laatste Vuurtorenkat deerlijk gehavend naast de blaffer liggen want
Het beest heeft de trekker overgehaald en zijn eigen muil half weggeschoten.

Ik haal het arme dier uit de kuil en breng het mee naar binnen in De Laatste
Vuurtoren alwaar ik het in De Laatste Vuurtorenmand leg waarna ik ook de
Blaffer weer in huis haal en terwijl ik voel dat hij nog warm is besef ik dat ik
Als dierenvriend (en als mens) weer eens danig tekortgeschoten ben.

Wanneer ik binnenkom is De Laatste Vuurtorenkat alweer de oude afgezien  
Dan van een muil die half weggeschoten is en terwijl ik zijn indrukwekkende 
Wonden lik kijkt hij me met een vernietigende kattenblik aan en zegt
Zie nu wat ervan komt als je zo’n verhaal niet op tijd weet te stoppen?

Flor Vandekerckhove

— Het gedicht werd toegevoegd aan de almaar uitbreidende bundel 
‘De man die sneller schijt dan zijn schaduw’. 
De bundel is gratis. Vraag ernaar via liefkemores@telenet.be. —

Geen opmerkingen: