zondag 17 mei 2020

Verwerp het cliché! Omhels het geheim!

Huilende kindjes (Bragolinkindjes), voor liefhebbers van kitsch, voorbeelden à volonté↗︎.



Enkele dagen geleden publiceerde ik een open brief aan de dichters van Artslag↗︎, startend met een bombastisch 'Mannen en vrouwen van het woord’. Ik schreef dat ik van de doorgewinterde Artslagdichters verwacht had dat ze me terzijde zouden staan in mijn ontluikende dichterschap. En daarna gaf ik hun de volle laag: 
In mijn dadendrang stelde ik vervolgens een bundel samen.Tot vervelens toe heb ik u over het bestaan van dat gratis (!) boekje geïnformeerd. Daar kreeg ik van uwentwege nauwelijks (zelfs géén) reactie op.’ Afsluiten deed ik tongue in cheek: ‘U hoeft het boekje daarom nog niet te bestellen hoor.’ 
Wat ze dan ook niet deden.
De open brief werd op FB gedeeld door een vakbondsactivist, een schilder, een actrice en een woordkunstenaar. Er kwam ook een interessant antwoord van een beeldhouwer. Die hoort me graag mijn gedichten declameren, maar ’t is moeilijk, schrijft hij, om ze te lezen. Dat begrijp ik wel. Het is in deze een beetje zoals Zadie Smith over David Foster Wallace schrijft: 
‘Zijn lezer moet zichzelf eigenlijk zien als een musicus, die het blad muziek — de gave van het werk — over de muziekstandaard uitspreidt, en de keuze maakt dit te spelen. Eerst komt er het instuderen, dan de bekwaamheid met het instrument, daarna het tijd doorbrengen met de bladmuziek, en dan het spelen, telkens en telkens weer opnieuw.’ 
In vergelijking met DF Wallace is mijn poëzie weliswaar kinderspel, maar je moet er toch ietwat je verstand bij houden. Een beeldhouwer die heel de dag in steen gekapt heeft, is daar begrijpelijkerwijze te moe voor. 
Soms gebeurt het toch. Vandaag laat iemand me weten dat ze een gedicht van me op youtube hoort, waarna ze op zoek gaat naar de tekst; iemand anders beluistert datzelfde gedicht en laat me daarna weten dat ze dat straks nog eens zal doen. Die twee zijn dan dan wel geen dichters, ze weten verdomd goed wat poëzie is. Samen met Stefaan Pennynck↗︎, die mijn bundel inleidt, vormen ze nu mijn lezerstrio. (Nog één en ze kunnen kaarten.)
Aan de beeldhouwer antwoord ik dat het lezen van poëzie enige vorming veronderstelt. Niet dat je school moet lopen, wel: hoe meer poëzie je leest, hoe meer je poëzie leert te vatten. En ik vraag hem: is dat dan anders in de beeldhouwkunst? Net zoals hedendaagse sculpturen in merkwaardige vormen tot ons komen, zo is dat ook met poëzie. Alleen wie de moeite doet om — in het begin desnoods potlood ter hand — klaarheid in het poëem te scheppen, slaagt erin het muziekje te ontdekken. Ergo: poëzie lezen is zoeken naar het verborgen muziekje, net zoals je dat doet wanneer je… een sculptuur waardeert. 
Beeldhouwen is een kunst↗︎ en het resultaat onderscheidt zich van de postuurkes↗︎ die je in ’t passeren al eens op de vensterbank ziet staan. Schilderen is een kunst↗︎ en het resultaat onderscheidt zich van zo’n huilend 'bragolinkindje'↗︎ dat ik ter illustratie bij dit stukje plaats. Fotografie is een kunst↗︎ en het resultaat onderscheidt zich van de zoveelste ‘zon zien zakken in de zee’. Poëzie is een kunst↗︎ en het onderscheidt zich van het gestamel van de verliefde medemens die, ontregeld door ’t spel van de hormonen, hakkelend woorden onder elkaar begint te schrijven, in plaats van naast elkaar.
Wel dan, dichters van Artslag, dames en heren van het woord, ik vraag u het u ten laatste male: als gij al de moeite niet opbrengt, wie dan wel?

— De dichtbundel ‘De man die sneller schijt dan zijn schaduw’ (e-boek, PDF, +100 blz.) is gratis. Vraag ernaar via liefkemores@telenet.be. —

2 opmerkingen:

Patrick zei

Lezerstrio? Lezerskwartet.
Althans, 's avonds laat. Want alleen dan vind ik de rust om op Youtube jouw poëtische teksten te genieten. Om 10h 's morgens lukt dat niet. Dan doe ik mijn boodschappen, praat met de buurvrouw over het weer en maak wat kip voor de kat. Maar 's avonds laat zit ik aan mijn bureau niets te doen en dan willen jouw teksten tot mij spreken. Ze weten dat ik bereid ben hen de tijd en aandacht te schenken die ze nodig hebben om zich ten volle te kunnen ontplooien. De beloning is vaak een zachte melancholie, versterkt door de muziek van Satie en onmerkbaar overgaand in de lichte roes veroorzaakt door een paar glazen van de fles die ik had bewaard voor een bijzondere gelegenheid.

De laatste vuurtorenwachter zei

Welcome on board! (Ik verwittig de andere drie van uw aanwezigheid.)