In 2008 neem ik de trein naar Toulouseen onderweg vat ik een gedicht aan,een liefdesgedicht.Melig! Melig! Melig!Wanneer ik 1000 kilometer verdervan de trein stap,heb ik in mijn schriftjenog maarhet embryo van een gedicht,een onvoldragen vrucht.In 2020,pas nadat ik mijn eigenpoëtisch ritme gevonden heb,komt het tot baren,in rijmloze kwatrijnen,die als golvenvan een kabbelende zeeop het strand uitrollen.Het hiernaast staande beeldkomt uit onderstaand filmpjewaarin ik aan het gedichthet door mij nagestreefdesurrealisme-lighttoevoeg.
De ontmoeting met de einder
Aan Tania Menu
Ooit had ik het plan opgevat om tot aan de einder te varen
Maar toen ik besefte dat die vaartocht een vlucht was kwam
Me dat goed uit want ik ben niet zo’n zeemens en ik hang zelf
Te veel aan een landvast vast om mijn schip de zee op te jagen
Waar ik wel goed in ben is waden in de branding met mijn
Broekspijpen opgerold zodat ik de golfslag tegen mijn naakte
Kuiten voel breken en daarna ook voelen kan hoe de zee naar
De einder terugkeert om daarna nog eens hetzelfde over te doen
En bijgevolg komt het mij toe te dichten hoe goed het voelt bloot
Voets door ’t water te waden met m’n schoenen ter hand weg
Zakkend in ’t zand dat aan mijn voeten zuigt waarna de afdruk
Die ik daar achterlaat meteen weer gevuld wordt met zand
En te schrijven over de zee die van de einder naar hier komt ter
Wijl ik rustig mijn gang ga tussen sparrenbossen op duinen die
Naar de bossen leiden die van De Haan tot in Wenduine strekken
Waar ik via een duinpan die Persepit heet het duin traverseer
Om daarna via het strand blootsvoets weer te keren en te genieten
Van de herhaling van water dat mijn voeten overspoelt en dat zich
Daarna weer naar de einder terugtrekt in een spel van rijzen en deinen
en een streep in het zand trekt om die bij vloed weer te overschrijden
Of wanneer de wind me gebiedt het anders te doen en ik via gene
Zijde van de duinen de grens van het strand opzoek en door ’t water
Wadend traag maar gestaag de golfslag doorklievend tot aan de strek
Dam trek en daar op het strandhoofd mijn schoenen weer aantrek
En terugkerend naar jou geen reden bedenken kan om niet weer
In de appel te bijten die je me aanreikt waardoor ik al die jaren die
Tochten blijf maken wadend door aftrekkend en opkomend tij en net
Als de zee geen reden vind om de tocht niet nog eens over te doen
En wat is dat anders dan het spel van onz’ handen dat ons tot aan de
Einder verenigt in een zee van opkomend en aftrekkend tij en waarin
Ik mijn adem als de golfslag voel breken telkens je vingers een lijn op
Mijn lijf achterlaten die je vervolgens traag in uitdijende lust overschrijdt
Flor Vandekerckhove
De ontmoeting met de einder in het surrealisme
2 opmerkingen:
Lees graag teksten van u.
De zee als metafoor voor de liefde. Mooi eerbetoon aan de wijze vrouw die je steeds haar vrucht aanbiedt. Gelukkig was de kust een stukje paradijs die niet in de verbannen zone lag.
Een reactie posten