zondag 9 oktober 2022

Allen Ginsberg: waarom de dichter naar de rock lonkt

Links: anti-oorlogsoptocht in New York: Allen Ginsberg (met stars&stripeshoed) demonstreert. Links van hem stapt dichter Peter Orlovsky↗︎, rechts van Ginsberg Ed Sanders↗︎ en de groepsleden van de undergroundrockband The Fugs↗︎. Aan de kant staan tegenbetogers. (Foto Bettman/Corbis) Rechts: Ginsberg en The Clash↗︎ leggen de contouren vast van Ginsbergs interventie tijdens het punkconcert.


Er vallen tegelijk twee boeken in mijn bus. Dus lees ik Poetry and Politics of Allen Ginsberg (°) samen met Barricadepoëzie (°°) dat over activistische dichters in Vlaanderen en Nederland gaat. Hoe komt het, vraag ik me al lezend af, dat de eerste — evengoed een politiek dichter — me zo boeit en het andere boek me nauwelijks raakt.
Al schrijvend werk ik naar een antwoord toe. Misschien formuleert Bob Dylan dat antwoord wel in z’n Rolling Thunder Revue↗︎, waar hij over Ginsberg zegt: 
‘Maar hij wil muziek spelen. Hij heeft alles al bereikt wat een internationale dichter kan bereiken. ‘Ik zag de besten van mijn generatie verwoest door waanzin.’ Weinig dichters bereiken dat. (…) Whitman zei: ‘I’m large, I contain multitudes.’ Dat herinneren we ons nu nog. Vandaag bereiken dichters het publieke gevoel maar weinig. Dat Allen heeft kunnen doorbreken is uitzonderlijk. Vandaag herinneren mensen zich regels uit songs. (…) Allen wil ook zo herinnerd worden, maar hij is een dichter, geen songwriter.’ 
Ginsberg van zijn kant drukt hier↗︎ zijn fascinatie uit voor wat een song als Dylans Hard Rain vermag: ‘Het scheen me toe dat de toorts naar een volgende generatie was doorgegeven.’ Waarom songs vandaag slagen waar poëzie faalt, maakt gewoon kijken naar Rolling Thunder Review ook duidelijk: tijdens de optredens spat de levensvreugde van het scherm. Daar wil een mens wat graag deel van uitmaken. Omgekeerd: waarom gedichten falen weet iedereen die al eens zo’n poëziebijeenkomst↗︎ al eens heeft bijgewoond: booooooooooring! 
Elders↗︎ legt Patti Smith op eenvoudige wijze uit welke verschuiving er inmiddels is gebeurd: 
‘Toen Allen Ginsberg "Howl" schreef, deed hij dat niet voor zichzelf; hij schreef het om zich uit te spreken. Om iets op te starten, om mensen wakker te maken. Ik denk dat rock-'n-roll, onze culturele stem, die energie heeft opgepikt en toegankelijker gemaakt.’
Ginsberg heeft dat goed begrepen: rock maakt de energie van zijn gedichten toegankelijker. En omdat hij — zoals Dylan het hem terecht inwrijft — géén songwriter is, neemt Ginsberg een omweg. Hij voegt zich bij het rolling thunder rock ’n roll-circus. Het betreft geen eenmalig experiment. Op YouTube staat hier↗︎ een hilarische combinatie van Ginsbergs ode aan Walt Whitman (A Supermarket in California) en Ob-La-Di, Ob-La-Da van The Beatles. Misschien vind je dat experiment niet zeer geslaagd, maar dat hoor ik je niet zeggen als je deze samenwerking↗︎ van Ginsberg en Paul McCartney bekijkt. (Dat Ginsberg een dichter blijft, blijkt ook wel doordat hij zijn tekst afleest, wat een singer-songwriter nooit zou doen en ’t blijkt ook uit het koffiekopje dat naast hem staat, een rocker onwaardig.)
En wat denk je van deze? In 1981 nodigt punkband The Clash de dichter uit om tijdens een optreden iets politieks op het podium te zeggen. Ginsberg ziet zijn kans: 
‘Dus we hebben het tijdens de pauze ongeveer vijf minuten gerepeteerd en toen namen ze me mee het podium op. ‘Allen Ginsberg gaat zingen’. Het moet nogal wat geweest zijn om tijdens dat optreden een extra portie Ginsberg te krijgen.’ 
Oordeel zelf: ’t staat hier↗︎.


(°)  Eliot Katz. The Poetry and Politics of Allen Ginsberg. Beatdom Books. 2016.329 pp.

(°°) Johan Sonnenschein en Kornee Van Der Haven. Barricadepoëzie. Lyrisch activisme sinds 1848. EPO Berchem. 2022. 449 pp.



Geen opmerkingen: