Onlangs postte ik Boekverbrandingen in ’t verschiet?↗︎, over ’t cancelen van Winnetou & Old Shatterhand. Het leverde een polemiekje op, waarbij iemand me indringend vroeg: ‘Welke boeken las jij dan in die tijd?’ Wel, ’in die tijd’ waren er geen boeken in huis, een enkele versleten omnibus↗︎ niet te na. Ik ‘las' stripverhalen die ik aan buurjongen Norbert↗︎ ontleende (Nero↗︎) of aan mijn nicht Nadine↗︎ (Suske en Wiske); ik ‘las’ strips in vaders krant, eerst Piet Fluwijn en Bolleke↗︎, later Eric de Noorman↗︎. (De pijltjes liegen niet, alle lieten ze in de blog hun sporen achter.)
Correctie: er is één boek: De wonderlijke lotgevallen van Jan zonder Vrees↗︎. ’t Is in die tijd al een oud boek. Ik weet niet hoe ’t in huis komt. (is ’t een boek dat moeder aan haar kindertijd overhoudt?) Jan zonder Vrees is hoe dan ook ’t eerste boek dat ik thuis zelfstandig lees, een boek vol kwajongensstreken.
Wanneer ik later op school iets over hertog Jan zonder Vrees↗︎ leer, ben ik in de war. Het duurt enige tijd voor ik begrijp dat er twee Jannen zonder vrees zijn, een in hogere kringen en een in ’t volk. Een hoopgevende gedachte is dat, waarbij het kind leert dat je niet per se hooggeboren moet zijn om zonder vrees genoemd te worden.
Er komt nóg zo’n moment van verwarring, en dat is wanneer ik later Tijl Uilenspiegel↗︎ leer kennen, wiens avonturen erg verwant zijn aan die van Jan zonder Vrees; zozeer zelfs dat ik eerst denk dat ’t twee keer om dezelfde jongen gaat. Betreft het niet telkens een vrije geest die ’t land afreist, fratsen uithalend, de zwakkeren in bescherming nemend? Doen ze dat niet elk met een zachtmoedige gezel, respectievelijk Lamme Goedzak en Dokus? Ik herinner me niet hoe oud ik ben wanneer ik het verhaal van Tijl Uilenspiegel leer kennen, maar ik herinner me wel dat ik daarbij naar ’t verschil tussen die twee speur. En dit is wat ik vind: Jan zonder Vrees is gewoon een volksjongen, Tijl Uilenspiegel voegt daar iets aan toe: hij is een nar. Al lezend leert het kind alzo dat een nar niet altijd de zot van koningen moet zijn, dat hij ook ’t volk al lachend z’n waarheid zeggen kan.
Voor ’t heldendom ben ik niet in de wieg gelegd, ik ben altijd een ietwat bangelijk jongetje geweest, aan mij gaat geen Jan zonder Vrees verloren. Maar Jans spiegelbeeld, Tijl Uilenspiegel, wijst me de uitweg. Leer onbevreesd te schrijven, zegt hij, vertel jouw eigen waarheid en doe het als een nar, al lachend. [De oude schrijver werpt nu eerst een houtblok op ’t vuur, steekt een pijpje op — tabak van het merk Clan uiteraard —wikt & weegt met heimelijk genoegen de vragende slotzin die volgt.] Is 't daar dat de kiem ligt van De Laatste Vuurtorenwachter?
Enkele reacties: Sus van Elzen beantwoordt de vragende slotzin met: 'Jaja, zeker!' John Aspeslagh heeft het boek ook gelezen, een cadeau. Ook John Verplancke heeft het boek gelezen. Geert Barbier had het boek ook: ‘Als prijsboek in de lager school? Geen idee hoe ik er anders aankom.’ Patrick Lagrou herkent de kaft: Dat boek met zijn originele kaft herken ik ook vanuit mijn jeugd. Maar het is bij mij in huis nooit binnengekomen. Heb het dus ook niet gelezen.’ Rudy Benthein heeft het ook gelezen ‘in de lager school’. Ronald Steenacker denkt dat hij het boek nog heeft ‘ergens achteraan tussen de vele tientallen boeken in mijn boekenkast. Ik zou eens moeten op zoek gaan misschien. Het was alleszins al in nogal "losse" staat.’ Patrick Lava had het niet in huis, maar hij herinnert zich wel ‘het bijna kapot gelezen exemplaar uit de bib', dat hij nog meer kapot gelezen heeft. Hij spreekt van eind jaren zestig, wat wil zeggen dat het boek toen nog altijd populair was. Jeannine Munch heeft het boek thuis liggen, het was van haar overleden man, Sus.
In de beste traditie van De Weggeefwinkel is ook dit e-essay gratis. U hoeft er alleen om te vragen. Mocht u interesse hebben, mail naar liefkemores@telenet.be↗︎. |
1 opmerking:
Boeken en het lezen van... Ik las van zolang ik het me maar herinneren kan, het eerste wat ik me echt nog voor me zie is mezelf in bed warm opgekruld Oliver Twist lezend in de NBC klasieken reeks. Las ook alle titels die jij hier aanhaalt, las Pietje Puk, Pinkeltje en natuurlijk ook mijn grote held Pietje Bell. Verder Dik Trom, de Drie Jongens reeks, de Jan Monter's en verslond nagenoeg alles van Jules Verne... De lijst is eindeloos, echter je hebt zo één boek die door je hoofd blijft spoken. t'is bij mij vreemd genoeg zo'n oerdegelijk boek ik vermoed van het Davidsfonds maar ben zelfs dat niet 100% zeker. Net als jij weet ik ook niet hoe ik het ooit onder de ogen kreeg. Mischien van de Pastoor op school gekregen... Was samen met een tweede boek die zich afspeelde ten tijde van de beeldenstorm en het verhaal vertelde van de priester vervolgingen maar dit terzijde.
Het boek waar ik het over heb begon in een klein armmoedig huisje aan de voet van een berg. Daar woonde de hoofdrolspeler een jonge kerel met vraag me niet hoe dit kon, ik stelde me er toen ook geen vragen bij, een loodzware grote steen op zijn schouders. Voor éénzelfde reden die mij niet meer voor de geest komt moest hij die berg op. Er waren twee wegen die hij nemen kon... Voel je het komen, de éne weg was moeilijk te gaan, goed en godvruchtig. De tweede weg was makkelijk, vol vertier, ontucht en dies meer, zondig dus.
Tegengesteld aan dit overduidelijk moraliserend gegeven zat het boek vol avontuur en vreemde (voor mij als 10jarige toch) voorvallen en ik las het ademloos uit, meerdere keren zelfs. Er was een continu verleiding om de makkelijke weg te kiezen en weg te dwalen van het goeie pad (wat ook gebeurt in het verhaal) maar uiteindelijk loopt alles (natuurlijk) goed af.
Ik weet geen titel meer of wie het schreef, heel mischien kom ik het ooit nog es tegen in een Antiquariaat of zo... Zou wel leuk zijn om nu nog es te herlezen zo een halve eeuw later...
Een reactie posten