Bij mij gaat ’t zo. Op iemands advies schaf ik me een boek over punk aan. Wanneer ik dat boek na lezing dichtsla, roep ik uit: ‘Godver, die Greil Marcus, da’s pas een schrijver!’ Waarna ik nòg een boek van die mens in huis haal, nu over Dylans basementtapes. Daarmee overspeel ik mijn hand — kan gebeuren — maar ik stoot in dat boek wel op een kwestie waarover ik meer wil weten: de bemoeienis van de Amerikaanse commies met de folk. Zoiets kan ik aan Dave Van Ronk vragen, een doorgewinterde linkse gast en dus lees ik diens memoires. Omdat hij aan een terminale kanker lijdt, roept hij bij ’t schrijven de hulp in van Elijah Wald, jonge folkie die het werk na Daves overlijden voltooit. Ook over die Wald zeg ik na lezing: ‘Godver, da’s pas een schrijver!’ Dus werp ik een blik op zijn andere publicaties en ontdek alzo een heel boek over het Newport Festival 1965, waarvan Greil Marcus me eerder de vermeende communistische bemoeienis ontbloot heeft. Ook dát boek haal ik in huis. Dat maakt al drie!
Over elk van die boeken ligt hier al een stukje klaar. Ze torsen gewichtige titels als: ‘Over de kikkerpoel waarin Bob Dylan een steen gooit’, ‘Wat vinden Bobs collega’s er eigenlijk van?’ en ‘Vadermoord op de man met de bijl’. Het zal een wijle duren vooraleer ik ze post, ge hebt geen idee wat hier allemaal nog op publicatie wacht.
Houdt het op met die drie? Neen! Driewerf neen! Inmiddels ben ik Marqusees boek over Dylan in de sixties aan ’t lezen. Is dat niet teveel van het goede? Ongetwijfeld! De verzadiging dreigt.
The Tempest / Het tempeest
J.T. Fields
Bob Dylan declameert
Flor Vandekerckhove leest z'n Nederlandse vertaling
[315]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten