Links: we komen aan op de plek waar het GPS-meisje ons heen heeft geleid. In de verte de falaises van de côte d’Albâtre. Rechts: vlak naast ons zet een zwerm spreeuwen zich neer voor het avondmaal. (Still uit een filmpje, gemaakt vanuit het autoraam. Dat filmpje staat hier⇲.) |
Op het GPS-schermpje leg ik m’n vinger op een plek in de omgeving, waarvan haast met zekerheid te zeggen valt dat daar niets is: geen huizen, geen camping, geen toerisme, geen handel, geen nering, geen boerderij… in ’t Frans Le bled, in ’t Engels The middle of nowhere en in ’t Vlaams ’t hol van Pluto⇲. Waarna een computerstem ons via halfverharde wegen feilloos naar die plek in real life leidt. Stoppen doen we op een plaats die anders alleen in je dromen bestaat. We staan daar echt moederziel alleen. Heel in de verte zien we de witte kliffen van de côte d'Albâtre⇲: Normandië binnen oogbereik. Daar ontsteekt een dorp de lichten, maar niet voor we getuige zijn van een indrukwekkende zwerm spreeuwen die zich, in een almaar naderende golfbeweging, vlak naast ons neerzet. Geen twijfel mogelijk: de zwerm weet perfect waar nog iets te eten valt, zo vlak voor ’t slapengaan.
Zo dicht bij de natuur is een mens anders haast nooit. Bij mij is dat geleden van ’t midden van de vorige eeuw. ’t Is november, vroeg in de ochtend, ’t heeft gerijmd. In Bredene spannen René Olders⇲ en Robert Vansieleghem⇲, leeftijdsgenoten van mijn ouders, grote netten over een plat stuk duin. Daarna trekken ze zich in een schuilhok terug. Ik herinner me het lokfluitje en lokvogels. Mijn maat Norbert⇲ en ik zijn er getuige van hoe een zwerm spreeuwen zich op dat duin neerzet. De mannen twijfelen niet en trekken, in een goed geoefende ruk, de netten plotsklaps dicht: tachtig spreeuwen ontsnappen, twintig blijven in de val! De vogels worden doodgeknepen en netjes op een rij op ’t zand gelegd. Alice Vandekerckhove⇲, Roberts echtgenote, brengt de mannen verse koffie.
In die tijd is de spreeuw een delicatesse en het vangen ervan heet sport. Nu is de spreeuw een beschermde diersoort en het vangen heet misdaad. Ik herinner me de omslag: een wet genaamd naar minister Tindemans (1972).
Op ’t internet lees ik dat er in Maldegem een man op heterdaad betrapt wordt terwijl hij dat in 2023 nog doet, spreeuwen vangen. Ook zie ik dat er in Nederland één plaats is waar ze op spreeuwen schieten; de dieren pikken op die plek de boomgaarden kaal. De afgeschoten vogels komen in een plaatselijk restaurant op ’t bord terecht.
P.S.: Luc Blomme voegt er dit aan toe: 'Ben vroeger ook nog vaak met mijn pa gaan kijken in de schuilhut bij die vogelvangers. En ja wij hadden ook zo 'n metalen fluitje waarop je een langgerekt pffffff kon blazen. En in de tuin een groot net dat opgespannen werd met twee stokken en binnenbanden van een fiets. René Olders en Robert Vansieleghem kwamen bij ons vaak over de vloer omdat het vogelvangen ook bij pa in de genen zat.'
Er zijn nog opmerkingen (zie onderaan.)
De e-boeken (pdf) van De Lachende Visch zijn gratis. Mail erom (en vermeld de titel): liefkemores@telenet.be⇲. |
2 opmerkingen:
Ben vroeger ook nog vaak met mijn pa gaan kijken in de schuilhut bij die vogelvangers. En ja wij hadden ook zo 'n metalen fluitje waarop je een langgerekt pffffff kon blazen. En in de tuin een groot net dat opgespannen werd met twee stokken en binnenbanden van een fiets. René Olders en Robert Vansieleghem kwamen bij ons vaak over de vloer omdat het vogelvangen ook bij mijn pa in de genen zat.
Heel af en toe mochten mijn zus Arlette en ik ook eens mee met pa. Voor ons was dat altijd spannend. Het vroege opstaan, boterhammen klaarmaken, in het donker vertrekken naar de duinen.
Het spannende was eraf op het moment dat alle netten klaar lagen en dat we in de schuilhut zaten en stil moesten zijn want de vogels mochten ons niet horen.
Een reactie posten