In die tijd passeer ik in de Sint-Lievenspoortstraat dagelijks het geboortehuis van Karel van de Woestijne. Wat ik ook dagelijks doe is de neiging onderdrukken om aan te bellen, aanbellen en zien wat daarna gebeurt. Een keer doe ik het toch, aanbellen. Waarna ik me in een portiek verschuil. Het duurt niet lang voor iemand opendoet. Een mannenstem: ‘Mijn vriend, gij hebt den geur der groote magazijnen.’ Geen twijfel mogelijk, hier spreekt de dichter zelve, door de mond van de man die nu in diens geboortehuis woont. Erg onder de indruk stap ik verder, verrijkt met dit vers van Karel van de Woestijne. Ik haast me voort naar mijn werk in de Sarma, een van Gents groote magazijnen.
Het vers ‘Mijn vriend, gij hebt den geur der groote magazijnen’ komt uit het gedicht ‘Stad’ in de bundel Substrata, 1920. Het gedicht staat hier⇲.
[Ik ben een geboren en getogen West-Vlaming, ik woon er ook. Wel heb ik sterke Gentse banden. M'n familie langs moederskant is Gents, mijn kinderen en kleinkinderen zijn Gentenaars en zelf heb ik ook lange tijd in Gent gewoond. Ik publiceer een aantal posts over Gent, vignetten, verhalen, gedichten… telkens geïnspireerd door huizen en straten waar ik gewoond heb. Starten deed ik met eentje over de Keizer Karelstraat⇲, daarna volgde een handpalmverhaal over de St.-Pietersaalststraat⇲.]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten