GE WEET dat ik niet één maar twee vuurtorens te bewandelen heb: Lange Nelle⇲ in Oostende en De toren van Bijl⇲ aan de Vosseslag⇲, De Haan. Naast die laatste staat een beeld waarover ik iets wil zeggen.
Mong De Vos⇲ (2006) is een sculptuur van Martine Labbeke die ook Wachtende vissersvrouw⇲ op ’t kerkplein van de Opex in Oostende gemaakt heeft en Mutse de kasseilegger⇲ (2010) in Eernegem; drie keer brons, drie keer dezelfde stijl, drie keer volkse figuur. Ze maakt ook aquarellen en ze schrijft bij gelegenheid al eens een gedicht⇲. Vreemd is dat een beeldhouwster die in de streek met drie beelden in ’t openbaar domein aanwezig is nauwelijks sporen op ’t internet nalaat, geen bio, geen website, geen adres, geen bladzijde op Wikipedia, geen foto. Op LinkedIn lees ik dat ze ‘kunstenaar bij Geen meer' is, wat me ’t ergste laat vermoeden.
Het verhaal van Mong De Vos⇲ is een sage. De wijk zou zijn naam aan de even roemruchte als folkloristische strandjutter te danken hebben: de Vosseslag is dan ‘De Vos zijn slag⇲’, waarbij slag synoniem van weg is (vandaar ook afslag, zijweg) de Vosseslag is de weg waarlangs strandjutter De Vos naar ’t strand trekt. Tot zover wat iedereen denkt.
Nu volgt iets wat alleen ik denk. In mijn hoofd is een slag ook iets waarmee de stroper dieren vangt, een tuig dat dichtslaat. Dan wordt Vosseslag de plek waar De Vos zijn vallen zet. Ik weet niet hoe het komt dat ik dat denk, nergens vind ik iets wat me in deze bevestigt, ook niet in het Vlaams woordenboek⇲ dat nochtans met zo’n dingen bezig is. Weet je wat? Ik vraag 't aan professor Magda Devos⇲, geen familie van Mong, wel een van de bezielers van het Woordenboek van de Vlaamse Dialecten⇲, alleen zij kan me op andere gedachten brengen, dat was vroeger al zo en dat is vandaag niet anders. (°)
Mong De Vos⇲ (2006) is een sculptuur van Martine Labbeke die ook Wachtende vissersvrouw⇲ op ’t kerkplein van de Opex in Oostende gemaakt heeft en Mutse de kasseilegger⇲ (2010) in Eernegem; drie keer brons, drie keer dezelfde stijl, drie keer volkse figuur. Ze maakt ook aquarellen en ze schrijft bij gelegenheid al eens een gedicht⇲. Vreemd is dat een beeldhouwster die in de streek met drie beelden in ’t openbaar domein aanwezig is nauwelijks sporen op ’t internet nalaat, geen bio, geen website, geen adres, geen bladzijde op Wikipedia, geen foto. Op LinkedIn lees ik dat ze ‘kunstenaar bij Geen meer' is, wat me ’t ergste laat vermoeden.
Het verhaal van Mong De Vos⇲ is een sage. De wijk zou zijn naam aan de even roemruchte als folkloristische strandjutter te danken hebben: de Vosseslag is dan ‘De Vos zijn slag⇲’, waarbij slag synoniem van weg is (vandaar ook afslag, zijweg) de Vosseslag is de weg waarlangs strandjutter De Vos naar ’t strand trekt. Tot zover wat iedereen denkt.
Nu volgt iets wat alleen ik denk. In mijn hoofd is een slag ook iets waarmee de stroper dieren vangt, een tuig dat dichtslaat. Dan wordt Vosseslag de plek waar De Vos zijn vallen zet. Ik weet niet hoe het komt dat ik dat denk, nergens vind ik iets wat me in deze bevestigt, ook niet in het Vlaams woordenboek⇲ dat nochtans met zo’n dingen bezig is. Weet je wat? Ik vraag 't aan professor Magda Devos⇲, geen familie van Mong, wel een van de bezielers van het Woordenboek van de Vlaamse Dialecten⇲, alleen zij kan me op andere gedachten brengen, dat was vroeger al zo en dat is vandaag niet anders. (°)
(°) Van dat Woordenboek van de Vlaamse Dialecten bestaat op ’t net een digitale versie⇲. Die geeft me niet voor de honderd procent gelijk, maar ook niet helemaal ongelijk. Een slag is, lees ik, ook een klem, een voorwerp om muizen, ratten of ander ongedierte te verdelgen, dat bestaat uit een soort stalen beugel met veer, die dichtslaat als het dier erop trapt. Klemmen kunnen verschillen in grootte en precieze vorm, afhankelijk van het dier dat men ermee wil vangen. Het woord werd onder meer genoteerd in Klemskerke en Vlissegem, deelgemeenten van De Haan. De Vosseslag heeft dan misschien niets met dat soort slag te maken, maar zo valt het toch te begrijpen dat ik dat kan denken. En dan is er nog Dirk Corteel die me zegt: In het Westvlaams Idioticon van (priester-leraar) Leonard Lodewijk De Bo staat op blz. 891 ook: "Een vogelknip met een neêrvallend deurtje, is een slag". Misschien heeft Mong De Vos daar dan toch zijn slag gezet!
1 opmerking:
En Prof.Magda Devos woonde op de Vosseslag!
Een reactie posten