donderdag 20 februari 2025

Twee keer ’t zelfde stukje straat en toch zo anders


TWEE HISTORISCHE BEELDEN van een stuk Kapellestraat — thans Kapelstraat — in Bredene, beide tonen ons de twee straatkanten, de eerste foto is de oudste. 
Op die oudste foto zien we langs deze straatkant het tennisveld van hotel d’Anvers, twee heren in witte sportkledij spelen er een wedstrijdje. Op de recentere foto is van dat tennisveld geen sprake, daar zien we een voor iedereen toegankelijk stadsparkje (dat parkje is in verschillende stadia van groei te zien op foto’s in Drie keer ’t zelfde stukje straat.)
Gene straatkant is bijzonder boeiend. De twee foto’s starten beide rechts met brouwerij De Kust van Brys en Devriendt. De oudste foto geeft een totaalzicht van het indrukwekkende huis, beide foto's tonen de boogvormige ingang die naar de brouwerijkoer leidt. Veel later zal dat de ingang van dancing WIG WAM worden. Links van de ingangspoort bevindt zich op de eerste foto het estaminet van Victor Decuyper. Dat huis bestaat niet langer op ’t moment dat de tweede foto gemaakt wordt, daar zien we nu café-pension Willem Tell (ook lokaal van de schuttersgilde die op het platte duin een wip had staan, meer erover in De schuttersgilde van de Willem Tell). We weten dat het café na de Tweede Wereldoorlog gebouwd werd, wat de tweede foto beter in de tijd plaatst. 
Interessant zijn ook altijd de reclameborden, vind ik, zo zien we dat de Willem Tell Jagerbier verkoopt, pils die tot 1957 in Wakken door brouwerij Roelants geproduceerd wordt. Vlaanderen moet destijds enorm veel kleine brouwerijtjes gekend hebben.
Indrukwekkend zijn de veranderingen aan hotel d’Anvers. Op de oudste foto is het een smal huis met links ervan de hotelgarage. Op de jongere foto is de gevel verdubbeld, de garage is nu door het hotel ingepalmd, wat resulteert in twee keer zoveel hotelkamers. Er zijn nu zelfs twee ingangen: links is er een ingang met aan de gevel reclame voor Chasse Royale(nog een brouwer die niet langer bestaat.) rechts is er blijkbaar een toegang tot het Casino de L’Anvers, daar staat ook ‘dancing’ boven de deur.
Ik heb een toetje, een derde foto van hetzelfde stukje straat, wellicht de oudste foto van de drie. Ik plaats hem onderaan dit stukje. Op die foto valt me ter linkerzijde van hotel d’Anvers een grote muurreclame op, geschilderd op de zijkant van Hotel Restaurant du Grand Air van Samyn-Storme, ’t Lijkt een reclametekst voor een andere zaak te zijn, ‘Brasserie le Littoral.’ Interpreteer ik dat verkeerd wanneer ik denk dat die publiciteit daar geplaatst werd door een ‘bureau’ dat ook een ‘terrain à vendre’ aanbiedt? Werd dat terrein door de uitbaters van hotel d"Anvers gekocht die er eerst de garage van het hotel op bouwden en later de uitbreiding van het hotel? Ik heb een Littoral⇲ gekend in de Duinenstraat, verwijst de reclame naar die zaak? (Je ziet: er is weer veel wat ik niet weet.)
Die Grand Air van Samyn-Storme bestaat na de Tweede Wereldoorlog niet meer, het huis dat ik op de jongere foto ter linkerzijde van d’Anvers zie staan, lijkt een privéwoning te zijn.
Flor Vandekerckhove

Nogmaals hetzelfde stukje Kapellestraat. Ik vermoed dat deze foto de oudste van de drie is.
Let op de kippen die op straat lopen.

dinsdag 18 februari 2025

1968, ’t Keetje, Gent

Interieur van ’t Keetje, Sint-Pietersnieuwstraat, Gent. Foto Dirk Pille.


In Honger en dorst bezing ik twee Gentse etablissementen die ik me herinner als iconen van mijn nachtelijk leven in die stad, een frituur en een café, de ene bij Elga, de andere bij Eddy. Ik ben bijlange niet de enige die de twee bezingt, ook Lieven Tavernier en Jan de Wilde doen dat in De fanfare van honger en dorst
Over ’t Keetje van Eddy schreef ik toen: ‘Aan de wand schilderijen, realistische stijl. In de jukebox Je ne regrette rien. Duvel. Waard Eddy wordt geassisteerd door kleine Eddy. Mannen hebben baarden, vrouwen dragen rolkraagtruien. Wie me vinden wil, komt me daar opzoeken. Dat doet ook JP Boentges. Eddy speelt rechtopstaand kaart aan de toog, hij ziet JP rondkijken, vraagt wie hij zoekt. Zegt JP: Ik zoek iemand met een baard. Twintig vingers gaan de lucht in.’
Ook omdat ik intussen op de prachtige foto van Dirk Pille gestoten ben, schrijf ik nu nog iets over ’t Keetje. Over waard 
Eddy Tange (†2009) vind ik een stukje in De Morgen van 15 april 2005: ‘"Maoïsten, provo's, trotskisten, socialisten, ze kwamen allemaal bij mij", vertelt Eddy Tange, die in 1959 met het café begon. Vaste tooghangers waren Walter De Buck, Etienne Vermeersch, Luc Van Den Bossche, Piet Van Eeckhaut, Roland en de journalisten van het vlak bij gelegen dagblad Vooruit.’ De lijst met beroemde bezoekers kan moeiteloos uitgebreid worden: Jan Bernheim vernoemt Ernest Mandel en Georges Debunne. Zelf heb ik er nog het glas geheven met Michel CasteelsChantal De Smet, Herman Vermeulen, Marijke Colle, Bob Spaenhoven, Frank Van Den BergheNadine Crappé⇲, Dees De Bruyne en Hein Picard… Met iedereen eigenlijk. Bij het herdenken van de overleden cafébaas haalt Jan Bernheim in Het Nieuwsblad een anekdote aan uit 1968. Eddy had op sluitingsdag een dertigtal stamgasten uitgenodigd: wellicht de enige keer dat trotskisten ergens een meerderheid haalden’. De tabaksrook was te snijden. Om twee uur ’s nachts sommeerde Eddy zijn gasten naar de bovenverdiepingen om hen daar zijn schilderijencollectie te tonen. Op de trap ‘klonk het gestommel van twintig marxisten die in ketting op de trap moesten wachten tot ze aan de beurt waren. Zij hadden als tussentijdse opdracht een reguliere stroom Vega pilsjes naar boven door te geven. Degenen die hoognodig naar het toilet moesten, hadden de optie zich langs de morrende rij pilsdoorgevende wachtenden de trap af te wringen, maar verloren zo hun plaats in de rij. Alternatief was het in een pilsglas te doen.’ Volgens Bernheim ontstond op den duur enige twijfel over de precieze inhoud van sommige glazen die boven aankwamen, want de smaak van Vega pils was sowieso verschrikkelijk.

[Op de foto: Eddy Tange (†2009).] In De Morgen⇲ lees ik dat Eddy Tange na zijn pensionering vijf boeken geschreven heeft. En het was niet de bedoeling dat het daarbij zou blijven. "Zijn boeken zijn een vorm van orale geschiedschrijving", zegt zijn zoon Jacky, die de boeken in eigen beheer uitgeeft. "Mijn vader heeft zowel de periode vo
or, tijdens als na de Tweede Wereldoorlog meegemaakt. Hij was een kroongetuige van de woelige jaren zestig en zeventig en behoort tot een generatie die haar stempel heeft gedrukt op onze samenleving. Die generatie is jammer genoeg aan het uitsterven, waardoor al die wilde verhalen van toen verloren dreigen te gaan.” Ik probeer zo’n boek op te sporen, en vind in de Persblog alleen dit: 'Naar aanleiding van het verhaal van Jo Veldeman over Gent in de jaren ’70 – waarbij we het afgebroken café ’t Keetje vermelden (foto) – signaleert Dirk Pille (UGent) ons dat hij het boek ‘De Keetisten‘ aan het lezen is… boek dat Eddy Tanghe heeft geschreven. Het komt uit de nalatenschap van wijlen Geert Vandamme. Hij was in zijn studententijd kind aan huis in dat café.'

maandag 17 februari 2025

Twee keer dezelfde hoek, en toch zo anders


TWEE HISTORISCHE BEELDEN van een stuk Driftweg in Bredene, ze tonen ons twee keer dezelfde hoek met de Duinenstraat. De ene foto dateert van 17 juli 1928 en werd gemaakt door de beroemde fotograaf Antony. Op de voorgrond zien we het lusthofje van het Grand Hotel de l’Espérance, daarachter het hotel, met links ervan het tennisveld dat de hoek met de Duinenstraat vormt en daarachter de hotelgarage (tennisveld en garage zijn duidelijker te zien in Zo oud als de (Duinen)straat). 
Wanneer de andere foto exact gemaakt werd is onduidelijk, wel is duidelijk dat de Tweede Wereldoorlog al voorbij is. Van l’Espérance is op die foto geen sprake meer. Boven op het hotel hadden de Duitsers tijdens de bezetting een platvorm gegoten, waarop een kanon werd geplaatst. Bij de terugtrekking van het bezettende leger lieten de Duitsers dat platform ontploffen, waardoor het gebouw volledig vernield werd (meer over deze en andere vernielingen in de wijk staat in Er is zoveel wat ik niet weet.) Het duurde daarna lang voordat die hoek weer bebouwd werd. Dat is duidelijk nog niet het geval bij het maken van de foto. Op de hoek met de Duinenstraat, waar het tennisterrein van de l’Espérance lag, staan op de tweede foto stoelen en tafels van het ‘every day park’ van de Milk Bar, zelf herinner ik me die zaak niet, maar Luc Blomme, die iets ouder is dan ik, herinnert zich de roomijs in kartonnen potjes die er verkocht werd. 
Waar eertijds het lusthofje van ‘l’Espérance was, zien we nu een betonnen plein dat velerlei functies had: plek voor recreatie, sportterrein, ik herinner me cyclobal en basket, plaats waar het jaarlijks terugkerende volksbal georganiseerd werd, publieksruimte met klapstoelen voor het beluisteren/bekijken van optredens van o.a. conferencier Nonkel Jerome (°),  The Swallows en de harmonie… Die ruimte maakt vandaag deel uit van het Duinenplein.

(°) Jerome Depoorter was bierhandelaar. In 1945 was hij medeoprichter van het gemeentelijke sport- en feestcomité, meer dan twintig jaar was hij er voorzitter van. Hij bracht animo in het toerisme met een reeks populaire feesten, trad op als ‘nonkel Jerome' in cabaretprogramma's en liefdadigheidsfeesten. (Uit Jaarboek 2005 Ter Cuere)

zondag 16 februari 2025

De tragedie van de werkmens

Salvage is een Brits tijdschrift. De redactie (°) bestaat uit activisten die in 2013 met de Socialist Workers Party gebroken hebben, ’t zijn trotskisten. Twee van hen, Richard Seymour en China Miéville, leerde ik lang geleden al kennen als interessante bollebozen. 
De tragedie van de werkmens (°°) leest als een beginselverklaring. Het kapitalisme is, schrijven ze, een point of no return gepasseerd, de klimaatverandering is onomkeerbaar, we gaan naar de verdoemenis, geen twijfel mogelijk, de apocalyps is begonnen. Wat ze daar verder over zeggen, klinkt geloofwaardig, met veel verwijzingen naar onderzoek, maar zelf ben ik bijlage niet slim genoeg om hen daarin te kunnen bijvallen of tegenspreken. Wanneer ik denk dat ze gelijk hebben, komt dat doordat ik in ondernemingen als SpaceX snode plannen vermoed van Elon Musk en de zijnen om ervandoor te gaan als het hier onleefbaar wordt, ons achterlatend in het tranendal dat zij veroorzaakt hebben. Tegelijk moet ik toegeven dat ik, antikapitalist zijnde, daar nogal bevooroordeeld naar kijk.
Onomkeerbaar? Kapitalisme lijkt op perverse wijze op grenzen en crises te floreren, in die zin gelijkt het, lees ik, op een bacterie. Zolang arbeidskracht en natuur beschikbaar zijn, zal het kapitaal blijven groeien. De vernietigende effecten ervan, zoals milieuvernietiging, leiden onafwendbaar naar het einde van de menselijke beschaving. Het ‘proletarocene’ uit de ondertiteling van het boek — tijdperk van de proletariër —  is dan de ultieme verzetsdaad tegenover die vernietiging, het momentum waarop we zeggen: tot hier en niet verder. Maar wanneer het proletariaat zo'n zelfbewuste klasse wordt, de kapitalisten aan de kant zet en de boel in eigen hand neemt, erft het een vergiftigde wereld en een economisch apparaat dat nog steeds naar de uitroeiing van de menselijke soort leidt. Dat ziet er echt niet goed uit. ‘Het kapitalisme heeft, honderdvijftig jaar later dan Marx dat voorspelde, eindelijk voldoende grafdelvers geproduceerd om het graf af te werken, maar het heeft er ook voor gezorgd dat alles wat er nog te erven valt een kerkhof zal zijn. Eindelijk bestaat er een Weltklasse maar die is geboren ten koste van de wereld die hem beloofd werd. Dat is de tragedie van de werkmens.’ Wat de verworpenen der aarde erven, zal bijgevolg om een ijverig programma van restauratie vragen, er zal ‘Salvage Communism’ (reddingcommunisme) nodig zijn.
Que faire? Wat te doen? De redactie doet alvast meer dan alleen maar schrijven — er zijn meetings en 
videoconfererenties als deze — ze voelen daar wel degelijk nood aan activisme en interventie, maar hoe die verder geconcretiseerd worden, valt te leren, en nog even verwijst de equipe naar de Socialist Workers Party waaruit ze voortgekomen is: ‘Salvage-Marxisme is een rampcommunisme, geconditioneerd door en verlangend naar een partijvorm waarvan het weet dat die niet verdiende te overleven, en dat ook niet deed.’ De redactie moet ‘opnieuw leren lopen, pijn in dat fantoombeen en al.’  Da’s mooi gezegd, van die fantoompijn, zo voelt dat inderdaad aan, nadat je de deur van zo’n partijtje achter je dichtgeslagen hebt, je voelt pijn in iets wat er niet meer is.

(°°) The Salvage Collective. The Tragedie of the Worker - Towards the proletarocene. Verso New York. 2021.

zaterdag 15 februari 2025

Al die achten !

Op 12 februari toef ik in Deauville⇲, waar ik Tania opwacht die een stuk van de GR 223, afwandelt, het zogenaamde douanepad. Als ze in dat stadje aankomt zal ze 29,7 kilometer in de kuiten hebben. In Deauville valt mijn oog op een bouwwerk waarop bovenaan CASINO staat. Is dat het casino waar Françoise Sagan destijds heeft toegeslagen? Ik kan de vraag niet meteen beantwoorden, de sluis van de jachthaven staat open, ik kan niet passeren, ik kan het gebouw niet naderen. Ik maak een grote bocht omheen de jachthaven en probeer het langs de overkant. Weer vergeefs, deze keer is het de monding van de Touques die me de doorgang belet. Die rivier scheidt Deauville van Trouville, het gebouw waarop CASINO staat is, besef ik daardoor, niet het casino van Deauville waar Sagan zoveel geld kon winnen, ’t is dat van Trouville (un casino peut en cacher un autre.) Allee, lees nu het merkwaardige verhaal van al die achten.


OP DE 8ste van de 8ste maand van 1958 verlaat de 23-jarige Françoise Sagan in de vroege uurtjes het casino van Deauville, waar ze, door op 8 in te zetten, 80.000 Franse frank heeft gewonnen. Daarna rijdt de schrijfster naar Équemauville, minder dan twintig kilometer verderop, waar ze sinds 8 juli het landhuis van Breuilhuurt, vlak bij Honfleur, Als ze daar om 8 uur 's ochtends aankomt, staat ze oog in oog ​​met de huiseigenaar. Het huurcontract loopt die ochtend af en er moet inventaris worden opgemaakt. Sagan is te moe voor zo’n plichtplegingen en wil naar bed. Ze vraagt ​​aan de eigenaar of zijn doening niet te koop staat. Jawel, zegt die mens, de prijs bedraagt 80.000 Franse frank, geld dat Sagan meteen uit haar tas haalt, het huis wordt ter plekke en cash betaald met de speelwinst van voorgaande nacht. Ze is er tot in de jaren negentig eigenaar van, maar moet er dan, vanwege problemen met de fiscus, afstand van doen. Dankzij vrijgevigheid van vrienden kan ze er tot aan haar dood in 2004 blijven wonen. Ik tel het nog eens na, er staan acht achten in het stukje (die laatste twee voluit geschreven niet meegerekend hé.)
Zie me daar op die bank zitten, uitkijkend op Honfleur by night. Ook Françoise Sagan heeft ongetwijfeld vanaf deze Mont Jolie het panorama van Honfleur bewonderd.

vrijdag 14 februari 2025

Houdt u van Brahms

Links, landhuis van Françoise Sagan in Équemauville, vlak bij Honfleur (Foto Michael Holtz, augustus 1963.) Inzet: Françoise Sagan, tekening van Rabulèts (José Schoovaerts). Rechts. ’t Is in Équemauville dat we op 12 februari overnachten, met zicht op Honfleur, stad die er bij ’t krieken van de dag alzo uitziet. Even overweeg ik het manoir du Breuil, landhuis van Sagan, op te zoeken, maar ik hou ermee op als ik zie dat Équemauville vol landhuizen staat, ’t is zo’n beetje het Zoute van Honfleur, het miljoenenkwartier.

12 februari —  OP MIJN VERJAARDAG toef ik in Honfleur, waar Tania een nieuwe wandelroute aanvat, de GR 223, het zogenaamde douanepad. Ik denk na over wat ik die dag zal schrijven, misschien iets over Françoise Sagan die daar op 24 september 2004 in een ziekenhuis overlijdt of iets over haar landhuis, in Équemauville, vlak boven Honfleur. Ik vraag aan ChatGPT of Sagan het stadje Honfleur in haar boeken vermeldt: ‘Er wordt geen directe vermelding van Honfleur in haar boeken gevonden, hoewel het waarschijnlijk is dat de sfeer van de regio en het huis in Équemauville invloed hadden op haar schrijfproces. Honfleur zelf, met zijn schilderachtige haven en rijke kunsthistorische achtergrond, had zonder twijfel een inspirerende rol, maar specifieke referenties aan de stad zijn niet prominent in de werken terug te vinden.’ Spijtig. 
Ik zie dat Sagans roman Aimez vous Brahms..(°) in 1959 verschijnt, wanneer ze in dat landhuis woont. Nooit gelezen, maar de Nederlandse vertaling uit 1978 zit wel in mijn kast: Houdt u van Brahms . . Prachtige titel, misschien wel de mooiste boektitel ooit, maar da’s voor de luie lezer die ik ben nog geen reden om heel die roman (nog eens?) tot mij te nemen. Wel ben ik een geoefend ‘diagonaallezer’ en ik vind in geen tijd de passage waarin de vraag Aimez vous Brahms gesteld wordt, zesde hoofdstuk: ‘Ze glimlachte naar aanleiding van de tweede zin. ‘Houdt u van Brahms?’ Het was de soort vragen die de jongens haar stelden toen ze zeventien was.Op een verdraaide manier legt de passage een link naar mijn verjaardag, Vandaag word ik 76 en nóóit heeft iemand me al eens de vraag gesteld of ik van Brahms hou. Andere werelden.

(°) Aimez-vous Brahms . . Een enkele keer wordt de boektitel gevolgd door een vraagteken, soms door drie puntjes, meestal door twee puntjes, leesteken dat me onbekend is. Ik vraag ernaar bij ChatGPT: 'Het gebruik van twee puntjes na de titel Aimez-vous Brahms . . in Françoise Sagans roman is inderdaad bijzonder en kan verwarring veroorzaken. Dit leesteken is een variant op de gebruikelijke drie puntjes (ook wel ellips genoemd), die vaak de suggestie wekken van iets dat onafgemaakt is, of van een stilzwijgende implicatie. In dit geval zou het gebruik van twee puntjes kunnen duiden op een subtiele, open vraag of een insinuatie. De vertaling van de titel betekent letterlijk: "Houdt u van Brahms?" waarbij de twee puntjes de openheid van de vraag versterken, alsof er meer achter schuilt dan wat er direct gezegd wordt. Het kan ook de suggestie wekken van een soort "onuitgesproken" betekenis, een verlenging van de gedachte die met de vraag gepaard gaat. In vertalingen van boeken komt het vaker voor dat verschillende uitgaven lichte variaties in leestekens of titels vertonen, afhankelijk van de voorkeuren van de vertaler of de uitgever. De drie puntjes die je in sommige vertalingen tegenkomt, zouden bijvoorbeeld kunnen verwijzen naar het gebruik van ellipsen als stilistische keuze om iets te laten hangen, wat ook de thematiek van onzekerheid of onvolledigheid in de roman zou kunnen weerspiegelen. Kortom, de twee puntjes geven een soort open eind of suggestie van iets tussen de regels door, wat de leeservaring verdiept.' Hoe dan ook: als ik dat boek niet lees, kan ik misschien wel naar de zwart-witfilm kijken. Aimez-vous Brahms.. werd in 1961 verfilmd, er bestaat een Frans gesproken en een Engelse versie van, met o.a. Ingrid Bergman, Yves Montand en Anthony Perkins. De Engelstalige versie staat volledig op ’t internet: Goodbye Again.

maandag 10 februari 2025

Het ergste moet nog komen

[De mening van Frank Zappa (1986)]

www.youtube.com/watch?v=q35_cLrQhNE


’t GEBEURT MAAR ZELDEN dat De Laatste zich in actuele politieke kwesties mengt. Dat komt doordat hij niet langer zo’n behoefte voelt om eigen meningen te verkondigen, ’t komt ook doordat hij zich te oud voelt om iets aan die kwesties te verhelpen en ’t komt doordat toch niemand naar hem luistert. Het komt bovendien doordat Trump vroeger Reagan heette en De Wever Wilfried Martens; het komt doordat Poetin vroeger Stalin heette en daarvoor gewoon de tsar; het komt doordat het Vlaams Behang vroeger Vlaams Blok heette en nog vroeger DeVlag; het komt doordat je vroeger altijd wel ergens een Maggie Thatcher had, zoals nu een Victor Orbán; het komt doordat Oekraïne vroeger Irak heette en nog vroeger Vietnam; het komt doordat Gaza vroeger Gaza heette en nog vroeger Nakba; het komt doordat Amerikaanse kapitalisten vandaag over het lot van miljoenen mensen beslissen zoals Britse, Franse en Belgische kapitalisten dat destijds ook al deden; het komt doordat regeringen altijd rechts zijn, ook al zijn ze links; het komt doordat de reeks gebeurtenissen die wij waarnemen in feite één langgerekte catastrofe is, waarbij zonder enig respijt puinhoop op puinhoop gestapeld wordt, stapel die op den duur tot aan de hemel reikt, in een storm die wij vooruitgang noemen.  
Daar tegenover staat dan weer dat niets weer nieuwe mensen zal beletten tegen de stroom in te varen en het woord van Nikos Kazantzakis te volgen, waar hij zegt: ‘Forward, my lads, sail on, for Death’s breeze blows in a fair wind!’ Woorden die ik me toe-eigen — want ja, dat wil ik nog wel eens doen — in Schots & scheef & schaars.
Flor Vandekerckhove

Oneliner van de colt

DE ONELINER van de colt is een van de 100 poëtische oneliners die ik aan ’t schrijven ben. Vergelijk het met piano-oefeningen van de pianist, kleiwerkjes van de beeldhouwer, het schetsboek van de tekenaar… We doen het om de stiel goed in de vingers te houden. Deze poëtische oneliners zijn altijd één lijn, 17 lettergrepen, geen leestekens, geen kapitalen. De oneliner komt uit het niets en verdwijnt daar ook weer in. (Flor Vandekerckhove)

de colt deed wat de blik in haar ogen niet had kunnen waarmaken

MIJN ONELINERS en driezinnenverhalen zijn experimenten in het maken van extreem korte verhalen, startend van 't vermoeden dat internetlezers een korte spanningsboog hebben, dat ze inderhaast scrollen, surfen & swipen, dat de auteur bijgevolg maar korte tijd heeft om literair werk te presenteren. In plaats van daar meewarig over te doen, neem ik die realiteit ter harte. De experimenten zijn oefeningen, vergelijkbaar met vingeroefeningen van de pianist, kleiwerkjes van de beeldhouwer, schetsen van de tekenaar… In het e-boekje 2HONDERD 3ZINNENVERHALEN & 1LINERS verzamel ik er zo 200. Het boekje heeft als bijkomende plus dat je elke titel kunt aanklikken, de hyperlink leidt je dan naar een video waarin het verhaal geïllustreerd wordt en te horen/zien valt, 200 YouTube-producties in totaal. EN DAT ALLES IN 1 BOEKJE ! Zoals alle digitale publicaties (pdf en EPUB) van De Lachende Visch is ook 2HONDERD 3ZINNENVERHALEN & 1LINERS gratis. Mail erom en je bestelling wordt meteen aangepakt door de juffrouwen van De Weggeefwinkel. (en vermeld de titel: in dit geval ‘200’, dan begrijp ik het wel.): liefkemores@telenet.be.

zondag 9 februari 2025

Laat ons het eens over paraplu’s hebben en over het ‘trekgat’ waar ik woon

Links: Saul Leiter - Snow (Variant), 1960, Chromogenic print, printed 2022, 35 x 28 cm. Midden: Studie voor 'Straat in Parijs op een regendag' van Gustave Caillebotte. Rechts Saul Leiter - Untitled (C-002660), n.d., Chromogenic print, printed 2022, 35 x 28 cm.

‘AL DIE TIJD leek hij gedreven door de overweldigende sensatie dat hij liever met rust werd gelaten, om in alle stilte zijn werk te kunnen doen. “Ik heb het geluk gehad dat het me gelukt is om niet succesvol te zijn”, zei hij terugblikkend op een leven in dienst van de kunst.’  (°) Terwijl ik met instemmend genoegen proef van de levensfilosofie van fotograaf-kunstschilder Saul Leiter, laat ik diens werk aan mij, via Google afbeeldingen, voorbijglijden. Al vlug fixeert mijn blik zich op de paraplu’s die New Yorkers beschermen tegen guur weer. 
Het zien van regenschermen maakt mij altijd ietwat jaloers op stedelingen. Paraplu’s laten hun toe, ook in barre weersomstandigheden, het huis te verlaten, bovendien gebeurt dat in soortement cocon die geborgenheid suggereert en ’t schermt hen ook af van opdringerige blikken. De gentleman met bolhoed, in de Londense city, wordt zelden zonder z’n paraplu gezien; in het schilderij van Gustave Callebotte zijn het dan weer Parijzenaars die in regenweer onderweg zijn, Callebotte toont hen in een compositie die het stadsleven bezingt. Zo’n stadsleven toont me nu ook Saul Leiter, bij hem zijn ’t New Yorkers die dank zij hun paraplu van geen regenweertje vervaard zijn.
Mijn jaloezie ten aanzien van die grootstedelijke paraplumensen komt voort uit mijn eigen situatie. Ik woon op pakweg honderd meter van de zee, zodra ik de voordeur open, sta ik in wat we hier gemeenzaam ‘de trek’ noemen, een wind die Jacques Brel in tal van windrichtingen bezingt, winden die alle met elkaar gemeen hebben dat ze niet om te lachen zijn. Als ’t dan ook nog eens regent — wat nooit eerder zoveel gebeurd is als verleden jaar — heb je meteen geen zin meer in de wandeling. Een paraplu helpt hier niet, ‘de trek’ vernietigt regenschermen in één ruk. (Nergens ter wereld zie je zoveel kapotte paraplu’s uit publieke vuilnisbakken steken.)
Maar kijk, terwijl ik googelend dit stukje voltooi, stoot ik op de uitvinding van Nederlander Gerwin Hoogendoorn (°°). Hij vond in 2004 
een stormbestendige paraplu uit, asymmetrisch van vorm, waardoor hij zelfs windkracht tien doorstaat. Nu is Hoogendoorn CEO van fabrikant senz°, zijn paraplu's worden over heel de wereld verkocht en binnenkort ook aan mij. Ha! Ik zie dat er twee jaar garantie aan vasthangt, dat zal hier, denk ik, wel nodig zijn!

(°) Mark Moorman in DM van 7 februari: ‘De Amerikaanse kunstenaar die het geluk had niet succesvol te zijn.’ Over een tentoonstelling, zowel foto’s als schilderijen, van Amerikaan Saul Leiter (°1923-†2013).
(°°) Op de foto hiernaast: Gerwin Hoogendoorn die de stormbestendige paraplu ontwierp die ik binnenkort zal testen.
Hieronder. New Yorkers en hun paraplu. Drie foto’s van Saul Leiter.

zaterdag 8 februari 2025

De zoektocht naar Avondgenoegen (een wedersamenstelling)

ER IS EEN tijd geweest dat ik het land afdweilde met Avondgenoegen, mijn teksten declamerend op pianomuziek van Dimer GeedtsDrie meisjes op de pier is daar een voorbeeld van. In 2020 verdween Avondgenoegen van de podia. Ik ondernam nog een poging om het weer te vinden en de techniek van de détournement leek me daarvoor uitermate geschikt, de verdraaiing of omkering, waarvoor Marcel Duchamp met zijn beroemde pisbak destijds de start had gegeven en die het situationisme later in revolutionaire middens wist te populariseren.
Als basis voor mijn zoektocht koos ik een Nederlandse strip uit 1948, ouder dus dan ikzelve, ik zag daar toen een voordeel in, al herinner ik me niet waarom. In 2020 publiceerde ik de strip in vier opeenvolgende afleveringen, nu breng ik de delen voor ’t eerst samen in één post. Ben ik er alzo in geslaagd het van de podia verdwenen Avondgenoegen weer te vinden? Volg hieronder de avonturen van twee hardwerkende dichters die zich op absurdistische wijze in de zaak hebben vastgebeten. (Flor Vandekerckhove)

I.
II.
III.
IV.