Marie De Broeder en haar dochter Stephanie Hofman in hun woonst, een barak. Ik zie dat er taart op tafel staat. |
VANDAAG, 20 november, is het achttien jaar geleden dat mijn moeder, Henriette De Clercq, overleden is. De blog telt inmiddels vijftien posts over haar, veelal stukjes waarin ik haar Gentse afkomst betrek, ook om mijn familieband met die stad te ontrafelen.
In een aantal van die stukjes memoreer ik Gentse familiebezoeken, vooral aan telgen van de familie Hofman, zoals ook mijn grootmoeder heette (de lijst met labels, rechts in de blog, telt al elf posts 'Hofman'.) Zo herinner ik me ook het bezoek aan Marie De Broeder, weduwe van Joseph Hofman, en dochter Stephanie die bij haar moeder inwoonde. Vooral die Stephanie, mama’s nicht, herinner ik me goed, ook omdat ze later nog bij ons thuis in Bredene geweest is, ik herinner me haar muf ruikende parfum die ik in oneerbiedige momenten koppel aan haar statuut van oude juffrouw, en dus haast ik me eraan toe te voegen dat ik me haar ook herinner als optimistisch en met veel zin voor humor. [Ook Freddy Hofman herinnert zich Stephanie: 'Ze werkte bij Apotheek-groothandel De Pannemaeker in de Burgstraat. Later, na het overlijden van haar moeder is ze verhuisd naar een appartement in de Groene Vallei in Gent, vlak bij de gevangenis aan de Nieuwe Wandeling, waar ze tot haar overlijden is blijven wonen.']
Tante Marie en Stephanie woonden in een van de Gentse oorlogsbarakken — ik dacht eerst aan de Afrikalaan, maar Freddy Hofman wijst me terecht: 'Die woning stond in de Patijntjesstraat, in het stuk waar de straat zich afsplitst van de Gordunakaai als je van Sneppebrug komt.' Hij voegt er nog aan toe: ‘Ik weet ook nog dat ze niet over elektriciteit beschikten, de verlichting gebeurde met gas. Er liep een stadsgasleiding naar een verlichtingslamp in 't midden boven de tafel en je moest met een wieltje aan de "lamp" het gas opendraaien en met een lucifer de gloeikous (manson in 't Gents) aansteken.'
In een aantal van die stukjes memoreer ik Gentse familiebezoeken, vooral aan telgen van de familie Hofman, zoals ook mijn grootmoeder heette (de lijst met labels, rechts in de blog, telt al elf posts 'Hofman'.) Zo herinner ik me ook het bezoek aan Marie De Broeder, weduwe van Joseph Hofman, en dochter Stephanie die bij haar moeder inwoonde. Vooral die Stephanie, mama’s nicht, herinner ik me goed, ook omdat ze later nog bij ons thuis in Bredene geweest is, ik herinner me haar muf ruikende parfum die ik in oneerbiedige momenten koppel aan haar statuut van oude juffrouw, en dus haast ik me eraan toe te voegen dat ik me haar ook herinner als optimistisch en met veel zin voor humor. [Ook Freddy Hofman herinnert zich Stephanie: 'Ze werkte bij Apotheek-groothandel De Pannemaeker in de Burgstraat. Later, na het overlijden van haar moeder is ze verhuisd naar een appartement in de Groene Vallei in Gent, vlak bij de gevangenis aan de Nieuwe Wandeling, waar ze tot haar overlijden is blijven wonen.']
Tante Marie en Stephanie woonden in een van de Gentse oorlogsbarakken — ik dacht eerst aan de Afrikalaan, maar Freddy Hofman wijst me terecht: 'Die woning stond in de Patijntjesstraat, in het stuk waar de straat zich afsplitst van de Gordunakaai als je van Sneppebrug komt.' Hij voegt er nog aan toe: ‘Ik weet ook nog dat ze niet over elektriciteit beschikten, de verlichting gebeurde met gas. Er liep een stadsgasleiding naar een verlichtingslamp in 't midden boven de tafel en je moest met een wieltje aan de "lamp" het gas opendraaien en met een lucifer de gloeikous (manson in 't Gents) aansteken.'
Het waren bouwsels die na WO I de woningnood moesten verhelpen en die veel langer bestaan hebben dan bedoeld, zo ook nog rond 1960, wanneer wij daar tante Marie gingen opzoeken.
Ik lees hier dat de laatste barakken in 1971 verdwenen zijn, wat me met een geheugenprobleempje opzadelt. Veel veel later dan 1971 hielp ik in Gent Nadine Crappé verhuizen naar een appartement in een hoog flatgebouw. Tijdens die verhuizing passeerde ik een restant van de wijk met barakken waar ik eerder als kind geweest was, zo is 't althans in mijn herinnering. Betreft het een herinneringsvervalsing, iets waarvan ik wel meer last heb? Of zijn er inderdaad ergens barakken blijven staan, nadat de laatste bewoners er in 1971 uit vertrokken waren?
Flor Vandekerckhove⇲
Ik lees hier dat de laatste barakken in 1971 verdwenen zijn, wat me met een geheugenprobleempje opzadelt. Veel veel later dan 1971 hielp ik in Gent Nadine Crappé verhuizen naar een appartement in een hoog flatgebouw. Tijdens die verhuizing passeerde ik een restant van de wijk met barakken waar ik eerder als kind geweest was, zo is 't althans in mijn herinnering. Betreft het een herinneringsvervalsing, iets waarvan ik wel meer last heb? Of zijn er inderdaad ergens barakken blijven staan, nadat de laatste bewoners er in 1971 uit vertrokken waren?
Flor Vandekerckhove⇲
Op de foto: Barakken in de Patijntjesstraat Gent, zo luidt althans het onderschrift bij deze foto, maar op de foto staan volgens Piet Baertsoen de barakken in de Ruststraat met achteraan de spoorwegbrug over de De Pintelaan. — 'Barakken' heeft een ongunstige klank, het woord komt uit het Catalaanse 'barraca', kleine militaire constructies. Hoe dan ook, er werden na de eerste wereldoorlog aan de Gentse stadsrand een duizendtal houten barakken gebouwd, ze waren zeer gewild omwille van de lage huur. De bewoners konden er hokken aan toevoegen, rommelig, maar gerieflijk. Meestal was er zelfs een lapje tuin beschikbaar. Ze waren bedoeld om gedurende korte tijd de toen erge woningnood te verhelpen. Het draaide anders uit, de laatste verdwenen pas een halve eeuw na de Grote Oorlog, in 1969 en 1971. Meer over de oorlogsbarakken staat hier.