‘Wie zich op de dood voorbereidt,
weet hoe belangrijk het is te genieten
van een frambozentaartje in de zon.
Lezen en schrijven, de literatuur, zij is niets anders dan dat,
een actieve voorbereiding op de dood’
Arnon Grunberg
’(…) tante Jet (wilde) de dertiende sonate van Beethoven horen, die ze vroeger zo vaak zelf gespeeld had. Vervolgens vroeg ze of haar nicht wat kon voorlezen uit de bijbel (…) Tot slot liet ze zich trakteren op een paar zangerige verzen van Leopold.
De volgende dag, 21 november, werden Fie Wibaut, haar man Floor en Eep Roland Holst naar de Van Eeghenstraat geroepen. Vanaf drie uur ’s middags zaten zij stil aan het bed van hun tante, die zonder benauwdheid insliep. Om vijf uur hield het ademen op.’ (°)
Haar vakantieverblijf, de Angorahoeve, op de Oude Buisse Heide is nu een schrijversresidentie. Ook A.L. Snijders heeft er verbleven, daarover schreef ik vroeger al een stukje. In Snijders’ bundel Wapenbroeders vind ik nog wel tien ZKV’s waarin hij het over dat verblijf heeft. Een ervan is Toeter. (°°)
Ik zit in de bossen van de Oude Buissche Heide. Ik zit doodstil in een levend monument, het huis van Henriette Roland Holst. De mensen komen haar zoeken, ik hoor ze praten voor het keukenraam. Ze kennen haar als dichter, als vriendin van Lenin, of gewoon uit de krant. Om het huis loopt een reep grind dat knarst als ze dichtbij komen. Ik heb ze gehoord, ik heb me voorbereid, ik sta aan het raam. Ze schrikken als ze mijn hoofd zien in de toeter van hun handen, op twintig centimeter afstand. Het zijn meestal vrouwen, vrouwen dragen de cultuur, ze slaken een kreet van schrik, maar zijn niet echt bang. Ze horen me achter glas iets zeggen, ze zien mijn lippen bewegen: Ze is niet thuis, mevrouw, Henriette is niet thuis. Komt u morgen nog eens terug, wanhoop niet, de cultuur gaat niet verloren.
(°) Op p. 613, 614 in Elsbeth Etty. Henriette Roland Holst 1869-1952. 1996. Uitgeverij Contact. 743 pp.
(°°) Op p. 184 in A.L. Snijders. Wapenbroeders. 2013. Uitg. AFdH Enschede/Doetinchem. 288 pp.