Op 11 juli 1900 schrijft de 70-jarige Camille Pissaro⇲ een briefje aan zijn zoon Lucien: ‘Hier ben ik in Berneval, een mooie badplaats op een uur rijden van Dieppe. Ik ben momenteel in het Grand Hotel. Het is een echt nest, omgeven door bomen en heuvels, en een mooi strand.’ Daar bevind ook ik me op 15 augustus 2023 en ik bevestig Pissaro’s woorden… gesteld dat je de keien op de stranden van de Côte d’Albâttre⇲ voor lief neemt.
Berneval is bijzonder inspirerend. Het dorp leverde me al een stukje op over Pierre-Auguste Renoir⇲ en een ander over Oscar Wilde⇲. Vandaag treed ik in de voetsporen van Camille Pissaro, net als ik erg geïnspireerd door dat dorp.
Het is niet erg moeilijk om de plek te traceren waar Pissaro’s ezel staat om er zijn Zicht op Berneval te schilderen, de gemeente heeft voor een bordje gezorgd. Er staat een bank waarop ik een wijl over die manier van schilderen mijmer. Zo’n impressionist die van her naar der trekt om in openlucht te schilderen, ’t lijkt me een idyllisch leven te zijn. Later, wanneer ik thuis het internet afspeur, zie ik dat hij dat ook in België doet, wat soortgelijke schilderijen oplevert, zoals Het dorp Knokke⇲. Wanneer ik de oorspong ervan opzoek, wordt ’s mans leven opeens veel minder idyllisch: Pissarro houdt er anarchistische ideeën op na en wanneer een anarchist in 1894 de Franse president met een dolksteek vermoordt, is ’t voor Pissaro beter om zich enige tijd in België afzijdig te houden. Hij bericht erover aan een kunsthandelaar: ‘Het toeval heeft me naar hier gebracht, naar Knokke-aan-Zee, een klein gat dat nieuw voor mij is en aangenaam voor de schilder.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten