— Noël Warmoes (muziek) en Flor Vandekerckhove (woord) treden op voor de senioren van het Brussels Ouderenplatform. — |
In rechtse kringen — een beetje overal dus — is politieke correctheid een verwijt.
Journalisten, progressieve politici en linkse rakkers wordt verweten dat ze dingen
onbenoemd laten. Rechts is de mening toegedaan dat je rücksichtslos moet zijn, dat je een kat een kat moet noemen, ook als
je daardoor op zere tenen trapt. Gesteld dat die zere tenen zich elders bevinden uiteraard.
Daar moet ik aan denken terwijl ik na een optreden naar
huis rijd. Dat optreden heeft plaatsgevonden in een concertzaal waar 125
Vlaams-Brusselses senioren bijeenzitten. Zij hebben zich daar verzameld om er te komen
luisteren naar mijn nieuwe
vissersverhalen en naar de zeemansliederen van accordeonist Noël Warmoes.
Normaliter treed ik op in visserskroegen,
wijkcentra, fondsen die de namen van Masereel of Vermeylen torsen, vrijzinnige
kringen, vakbondshuizen… Nooit word ik eens gevraagd door het Davidsfonds, het
Verbond van Katholieke Werkgevers of het Brussels Ouderenplatform.
Laatstgenoemde heeft dat nu toch gedaan. Het is na dat
optreden dat de term politieke
correctheid zich in mijn gemoed nestelt.
Omdat ik daar niet voor eigen kerk preek, heb ik me
goed voorbereid. Al te West-Vlaamse finesses heb ik doorgestreept en
schunnigheden zijn tot een absoluut minimum beperkt.
Op het spreekgestoelte liggen merkwaardige
rekwisieten: kelk, kruisbeeld, soutane… De tekenen liegen niet. Een pastoor is
me voorgegaan en hij heeft op die plek de mis opgedragen. De schrik slaat me
om het hart. Dat betert niet wanneer ik het publiek zie. Ik
ontwaar goedgeklede senioren uit de hogere middenklasse, Brusselse Vlamingen die
taal & cultuur minnen, burgers die langer leven dan arbeiders…
Maar kijk, het gaat wondergoed. Ze lachen waar er
moet gelachen worden en roepen Oh!
wanneer er kwajongensstreken ter sprake komen. Welgestemd vat ik het laatste
verhaal aan. Dat is zo’n beetje mijn hit. Daarom ook sluit ik er altijd mee af.
Ik ga dat verhaal hier niet samenvatten. Wie het wil
lezen vindt het hier.
Wel dien je te weten dat het publiek op ’t einde luid ANANAS! roept.
Zo sluit ik ook nu weer af. 'En
zo komt het, geacht publiek’,
zeg ik uiteindelijk, ‘dat je in het visserskwartier ook vandaag nog de vraag hoort
stellen… Je hoort het in portieken en achterkeukens, in zolderkamers en kelders,
in eetkamers en in kamers voor reizigers, in feestzalen en vooral in
eetgelegenheden… Je hoort de vraag stellen: meloenen of ananas? En vervolgens
hoor je hoe het antwoord hoog boven de daken stijgt en zich verspreidt over de
stad… Het antwoord dat ook wij nu luid laten weerklinken en dat luidt…’. Dat
is het moment waarop de zaal het uitschreeuwt: ANANAS!
Maar niet nu, niet hier. De zaal blijft
oorverdovend stil. Het enige wat volgt is een beleefd applausje. Ah, denk
ik eerst, je kunt niet elke keer prijs hebben, ’t zal met hun leeftijd te
maken hebben.
Wanneer ik naar huis rijd denk ik er al anders over.
In dat verhaal eigen ik me oude leuzen van het Katholieke Vlaams-nationalisme
toe. Walen buiten! wordt Hoeren naar buiten!; In Vlaanderen Vlaams! wordt In Spaanderen Spaans!; Suenens of Barabas?! wordt Meloenen of Ananas?!… De flamingante
senioren uit Brussel hebben die toe-eigeningen als een kaakslag ervaren. Ik heb
op zere tenen getrapt, ik ben niet politiek correct geweest.
Flor Vandekerckhove
Flor Vandekerckhove
Geen opmerkingen:
Een reactie posten