vrijdag 2 september 2016

Over een kunstwerk


Schrijven. Meestal een genot, soms een karwei. Dit stukje staat aan de karweikant. Het is niet simpel om over kunst te schrijven, althans zonder in wazigheid te vervallen. Enerzijds moet je je van je vooringenomenheid bewust zijn, anderzijds moet je erover waken dat je niet schrijft over de kleren van een keizer die er geen draagt.
Het staat in Lo-Reninge en is werk van de Duitse Hermann Maier Neustadt (1956-2009). Ik heb het toevallig, tijdens een wandeling, ontdekt, alweer enkele maanden geleden. Omwille van al wat hierboven staat heb ik dit stukje lang voor me uitgeschoven. Wat we zien is dit. Enigszins verscholen, achter de struiken, in de wei, staan enkele grote volumes: balk, kubus, cilinder — Herman Pieter de Boer zou ze misschien huiskes noemen. Je kunt deuren openschuiven, volumes betreden. Op een betonnen vloer staan telkens enkele stoelen, een tafel, een brits; alles in multiplex. Het werk heet WD Spiral Part II Hotel en ja, het interieur toont ons de essentie van een hotelkamer. Omdat er veel gele plexi gebruikt werd, valt er een merkwaardig, zacht licht in de ruimtes. Neustadt laat, leert ons een tekst, ‘de spanning voelen tussen de weide aan de ene kant van de sculptuur en het voormalige oorlogsbegraafplaats aan de andere zijde.’ Volgens mij is dat (een) onzin. Niemand zegt ‘het’ begraafplaats, waarom staat dat daar dan zo? Bovendien laat het kunstwerk helemaal niet de spanning tussen weide en begraafplaats voelen. Het werd daar ook niet voor ontworpen.

Het werk werd, lees ik, eerst in Brugge geplaatst, ter gelegenheid van de manifestatie Brugge 2002, Culturele hoofdstad van Europa. Nadien heeft de Provincie het werk aangekocht en die moest het ergens kwijt. Dat de kunstenaar zijn constructie enigszins voor de nieuwe site aangepast heeft, geloof ik wel, want dit is landschapskunst, en het platteland is uiteraard de stad niet. Maar om daarna te beweren dat WD Spiral Part II Hotel daarmee ‘een plek geworden (is) om tot rust en bezinning te komen over dit pijnlijke [oorlogs]verleden.
Een van de volumes van WD Spiral Part II Hotel heb ik niet willen betreden omdat er een weerzinwekkend kreng van een wild konijn op de stoep lag. Het lag daar, aan de ontbinding te zien, al heel lang. Wijst dat er niet op dat daar helemaal niemand tot bezinning komt? Dat zou wel het geval zijn, mochten vluchtelingen, op weg naar Engeland, de Frans-Belgische grens oversteken en zich in dat kunstwerk vestigen. WD Spiral Part II Hotel zou dan echt een plek worden waar waar passanten zich kunnen bezinnen. De spanning met het oorlogsverleden van de streek zou opeens heel voelbaar worden. Omdat de wereld is wat hij is, zou de overheid meteen het vermeend oneigenlijke gebruik van dat Hotel manu militari opheffen. Zodat WD Spiral Part II Hotel weer zou worden wat het nu is: een letterlijk misplaatst kunstwerk.

Geen opmerkingen: