De mooie zwart-witfoto van het Oostendse Hotel Du Parc↗︎ is van Herman Callebaut. Hij maakt de foto op 3 juni, 's avonds kort na 10 uur, eerst in kleur, daarna haalt hij er de kleur uit weg, wat rest is tijdloos grijs. Op 4 juni tref ik het beeld aan in de FB-groep Oostendse verhalen. Iconisch gebouw, standing, idyllisch beeld. Het genoegen van de avond, terrasstoelen nog op de stoep, sluitingstijd nadert. De lampjes in de brasserie stralen rust uit, je hoort de kranten ritselen, gedempte gesprekken, een lepeltje tegen het glas van de koffiefilter. Geen enkele verlichte kamer, wel enkele lichtjes op de tussenverdieping. Om de hoek wordt het geweld van het casino-kursaal op afstand gehouden. De drie daarnaast staande kleurenfoto’s pluk ik van ’t net: brasserie, traphall, kamer. Ook hier weer die stemmige sfeer, klasse. Dat soort foto’s bepaalt ook de manier waarop ikzelf naar ’t gebouw kijk, terwijl ik op proletarische wijze aan de halte van de ‘place Marie-José’ wacht om de tram te nemen.
Callebauts foto lokt in de FB-groep veel reacties uit. Ik onthoud er twee die mijn blik op het gebouw enigszins veranderen. De eerste reactie komt van Ronny Laga:
Callebauts foto lokt in de FB-groep veel reacties uit. Ik onthoud er twee die mijn blik op het gebouw enigszins veranderen. De eerste reactie komt van Ronny Laga:
‘Tijdens de Tweede Wereldoorlog was daar op de eerste verdieping het kantoor van een Obersturmführer↗︎ die door de Oostendenaars “dikke Jef” genoemd werd. Daar ondervroeg dikke Jef ook de Oostendenaar Albert ‘tJonck. Die wilde niet spreken en dus besloot men om hem maar uit het raam te gooien. De man bleef levenslang gehandicapt.’
Zo’n verhaal verandert je blik. Meer dan vroeger kijk ik nu naar de tussenverdieping van dat gebouw. Daaruit werd dus een mens op straat gegooid. De aanblik zal nu nooit meer zo idyllisch zijn als voorheen. Ook de reactie van Dirk Vandekerkhove verandert mijn blik. Hij vertelt:
‘Ik heb er als 16-jarige stagiair in de keuken gewerkt, aan een met kolen gestookt, gemetseld fornuis. De "stove" had in de kelderverdieping de overstromingen van 1953 overleefd. Soms was het als werken in een sauna, temperaturen van meer dan 60°. Voor de bereidingen mochten we enkel boter gebruiken, maar zelf moesten we margarine eten. De ontbijtkoffie van de klanten moest opgewarmd worden voor de middagkoffie van het personeel, en onze morgenkoffie bestond uit het opgespaarde gruis van de bekende filters uit de brasserie. Dat gruis werd dan nog eens opgegoten.’
Dirk besluit met de relativerende mededeling dat hij het overleefd heeft, maar ook zijn verhaal zorgt ervoor dat mijn blik op het gebouw onttoverd is. Goed zo! Niets is alleen maar idyllisch. Ook wat Du Parc betreft is het zoals de ouwe Hegel destijds al zei: das Wahre ist das Ganze.
Flor Vandekerckhove
Flor Vandekerckhove
Ensor en zijn bende
in Oostende
1 opmerking:
Ik heb er eens een paar nachten verbleven een paar jaar geleden en was lichtelijk teleurgesteld dat er van de mooie architectuur en aankleding in de kamers zelf niks meer was overgebleven.
Een reactie posten