dinsdag 3 augustus 2021

Seks van oudjes en het burgermansfatsoen

Er bestaat een grens 

opgetrokken met brokstukken 

burgermansfatsoen. 

Die grens belet ons zicht te krijgen 

op het achterliggende moeras 

van de dubbele moraal.


Lang, heel lang geleden, publiceerde het tijdschrift Vivaldi↗︎ mijn eerste verhalen. Via Het Laatste Nieuws vernamen mijn ouders ervan en om me te plezieren namen ze een abonnement. Verschrikt door wat ze te lezen kregen, haalden ze er de pastoor bij. Die had flink doorgestudeerd, las boeken, beoefende een notabel beroep en moeide zich — zoals de intellectueel door Sartre omschreven wordt — met zaken die de zijne niet zijn. Hier bestond zijn intellectuele taak erin over het burgermansfatsoen te waken, geheel van ongeschreven regels dat de grens afbakent tussen wat wel en niet hoort. Zijn oordeel was vernietigend: hij vond het ietwat ‘entartet.’
De anekdote dateert, zoals gezegd, van lang geleden. De pastoor is weg, zo niet de intellectueel. Ook vandaag zijn er geleerde, belezen mensen die naast hun werk een intellectuele taak uitoefenen: zich moeien met zaken die de hunne niet zijn. Sommige onder hen waken, net als de pastoor, op respectabele wijze over het burgermansfatsoen. Ik heb er zo een onder mijn lezers, hij schrijft me:
‘Ik weet dat je toch niet luistert, maar de passage met de natte kut van de notarisdochter van 70 in je gezicht doet massa's deuren dicht. Ik kan daar wel tegen, maar massa's mensen niet. Die tijd van grensoverschrijdend verwoorden ligt achter ons, ver achter ons. Het vingertje is niet moraliserend maar goedbedoeld. Je hoeft niet te antwoorden, je doet er van wat je wil.’
Hij heeft gelijk, ik luister daar niet naar en ik hoef inderdaad niet te antwoorden (never complain, never explain.) Als ik hem nu toch citeer is ’t omdat het past in dit mini-essay over burgermansfatsoen en hoe de schrijvende mens de grenzen ervan overschrijdt. In het door hem geviseerde verhaal gaat dat alzo:
De muziek volgend stap ik binnen. Daar tref ik feestende notariskinderen aan, net als ik zijn ze achttien. Ik ben al aan mijn glas aan ’t nippen als de notarisdochter des huizes me komt vragen wie ik ben. Ik ben de dichter, zeg ik, in de hoop dat het mijn aanwezigheid verklaart. Dat valt tegen en omdat haar notariskinderogen me vernietigend aankijken, verlaat ik haastig het pand. Daar moet ik weer aan denken nu ik uit deze angstdroom ontwaak. Weer staat de voordeur open, weer tref ik de notariskinderen aan. Net als ik zijn ze nu zeventigers. De notarisdochter vraagt me wie ik ben en weer zeg ik de dichter. Ze zegt dat ze straks met haar natte kut bovenop mijn gezicht komt zitten.
Het eerste deel is echt gebeurd, het tweede echt gedroomd. En net als dat bij jou het geval is, neemt erotiek in mijn dromen merkwaardige vormen aan. Moet ik die censureren? 
De intellectueel zegt: ‘Die tijd van grensoverschrijdend verwoorden ligt achter ons, ver achter ons.’ Hij bedoelt wellicht de sixties, tijd waarin het naakttaboe↗︎ doorbroken wordt. Waardoor het zijns inziens ouderwets is om de dingen nog langer ‘grensoverschrijdend te verwoorden.’ Rik Torfs zegt het minder verbloemend: ‘We leven in een maatschappij met meer taboes dan een tijd geleden, de jaren van de vrijheid zijn voorbij.’ Zelf denk ik aan nóg iets anders: seks van oudjes is wellicht het laatste seksuele taboe. Het burgermansfatsoen ordonneert dat je daarover zwijgt — ‘massa’s mensen kunnen daar niet tegen’. De intellectueel bewaakt de grens. De schrijver overschrijdt — trouw aan het verhaal — de grens die de intellectueel zo angstvallig bewaakt.

Ook dit e-boek van Flor Vandekerckhove is gratis voor wie erom vraagt. 
Vragen doe je 't via liefkemores@telenet.be.

2 opmerkingen:

Philippe Clerick zei

Is die definitie van een 'intellectueel' van Sartre? Het lijkt geen typische opvatting voor hem. Eerder iets van Henry Miller of zo.

De laatste vuurtorenwachter zei

Philippe, je deed me twijfelen. Ik heb 't opgezocht: L'intellectuel est quelqu'un qui se mêle de ce qui ne le regarde pas. (Sartre)