Donderdag 7 oktober — Tania start haar wandeling vandaag in Cambounès↗︎, Cambonèz in ’t Occitaans. Daar maak ik gebruik van om er een wijl te blijven hangen. Zie me zitten op de bank, zwaaiend naar de zelfontspanner die het moment vereeuwigt. Naast me staat een Souvenir de mission 1870. Om mezelf een beetje interessant te maken, geef ik de indruk dat het me interesseert, ik vraag de schaarse passanten of ze me er meer over kunnen vertellen. De Cambounèzen blijken er wel gerust in te zijn: ja, ’t is iets van de katholieken, iets van de missies, iets van vroeger… Neen, ze weten niet of ’t nonnen of paters waren, noch waar ze heen trokken en of ze nog terugkwamen. De teneur is dat zij die ’t wisten inmiddels overleden zijn. Iemand zegt me dat ik interessante vragen stel, zelf ben ik daar niet van overtuigd. Mijn enquête afrondend vraag ik aan de uitbaatster van de Épi Chérie↗︎ om met mij op de foto te gaan, waarna ik een tekstbericht ontvang van mijn zoon Bert die me vanuit België laat weten: ‘Eigenlijk heeft een mens niet veel nodig. Hoe primitiever je leeft, hoe gelukkiger je kunt zijn; zeker als je de keuze tussen luxe en eenvoud hebt.’ En terwijl ik over die woorden nadenk, rij ik Cambonèz uit, het dorp dat z’n missionarissen van 1870 compleet vergeten is.
Flor Vandekerckhove
Flor Vandekerckhove
P.S.: Telkens ik in de gelegenheid ben om op 't internet te gaan, publiceer ik een stukje reisdagboek. In Carcassonne heb ik dat twee dagen kunnen doen. Nu gaan we weer de bergen is, geen wifi meer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten