donderdag 14 oktober 2021

Francis Bacon in de Languedoc

Boven, de picknickplek waar ik dit stukje schrijf. Onder: Three Studies at the Base of a Crucifixion, werk van Bacon uit 1944.



10 oktober — Tania’s wandeling start vandaag vlak buiten Sallèles-Cabardès↗︎, 23 km te gaan, afspreken doen we in Carcassonne↗︎. Ik verdoe enkele uren op een allerbeminnelijkst picknickplekje, waar ik de lectuur van de biografie van Francis Bacon↗︎ aanvat. Het kan haast niet anders dan dat u daar eerstdaags meer over verneemt. Vanavond haal ik in Carcassonne (wifi!) de foto van diens Three Studies at the Base of a Crucifixion↗︎ (1944) van ’t net en voeg hem toe aan onderstaande passage. (Die nogal lang uitvalt, ’t komt doordat ik die tekst bewaard wil zien, ook nadat ik het boek aan de bib terugbezorg.)
Net als Aeschylus hoopte Bacon vast te leggen wat niet uit te drukken is — om door te ver te gaan, krachtige, nog onuitgewerkte gevoelens bloot te leggen die achter de woorden of het goedgetrainde oog schuilgaan. Dan kon hij iets diepers raken, een of andere inwendige zenuw. (Hij koos er vaak voor niet de ogen van een figuur uit te drukken.) Bacon genoot van Stanfords actuele vertaling van regels in Aechylus omdat het toneelstuk de taal in zijn weergave vreemd verdraaide en verschoof tot een nieuwe, rauwe betekenis ontstond. Met name één regel deed Bacon deugd: ‘De stank van mensenbloed lacht me toe.’ Three Studies hebben die stank — en die lach. De figuren mogen zich dan aan de voet van een kruis hebben gezet, ze brengen niets smartelijks, droevigs of tragisch over. In plaats daarvan lijken ze verrukt van ‘de stank van mensenbloed’.
De centrale figuur, die de toeschouwer ‘toelacht’, had een speciale lading. Aan beide zijden konden de schepsels de fantasierijke uitvindingen zijn van een verwarde verbeelding zoals je die vindt bij Jeroen Bosch of in het Grand Guignol, het Parijse volkstheater met zijn macabere toneelstukken, en dan afgedaan als slechts monsters. Maar de figuur die in het midden verscheen, op de plaats waar op een drieluik gewoonlijk Christus staat, kwam grotesk bekend over, grijnzend en met grote tanden, als dat onaangename familielid op een familiebijeenkomst. Het verband over de kop was een briljante touch. Verband was een teken van offers brengen in een oorlog. Het stelpte het bloed en sloot de wond. Het stond voor heling en heldendom. Wiens hart was niet overgelopen van sympathie bij het zien van een foto in Picture Post van een verminkte soldaat of een gewonde burger. Hier bedekte  het verband de ogen waardoor de aandacht van de toeschouwer gericht wordt op andere lichaamsdelen, vooral op de enorm kwaadaardige mond. Het verband is een blinddoek geworden die de ogen kon bedekken, maar niet de muil.
Links van de centrale figuur stond een op een oud wijf lijkende figuur, die ook wel op een gier leek. Ze zat op haar hurken en keek weg van de toeschouwer alsof ze iets verborg. Ze had hartvormige schouders en dunne botten als armen die wat op kippenvleugels leken, waar veren en vlees van afgerukt zijn. Ze kon wel op een ei zitten of op een stuk bloederig vlees. Rechts van de figuur in het midden stond een schepsel, huilend als een hond, met de voorpoten in een lapje stekelig gas. Zijn kop was bijna helemaal mond en die was naar boven gericht als een beker, om meer vreselijk voedsel vanuit de hemel te ontvangen. Alle zintuigen werden door deze schepsels geprikkeld. De toeschouwer kon de muskus bijna ruiken, het gehuil bijna horen, het rauwe vlees bijna voelen. Alle drie de schepsels hadden lange nekken die hun koppen verbonden met hun afstotelijk plompe lijven, en het was niet moeilijk je voor te stellen hoe voedsel of bloed door hun ingewanden stroomde; In Three Studies had Bacon (…) het dier in de mens gevonden en de mens in het dier. 
De drie figuren bevolken een merkwaardig lege omgeving. Twee staan in een ruimte met fragmenten die van oude meubels ouden kunnen zijn — wat over was, misschien van d Europese salon. De derde stond buiten het vertrek, maar op een stukje gras dat niet gastvrijer was dan de kamer of het meubilair; buiten de salon was ook weinig over. Achter de figuren waren nog een paar restjes te zien van verdwijnende geometrische lijnen die, omdat ze niets specifieks definiëren, een vage ruimte rondom de figuren oproepen die niet kon worden begrepen of tot de orde gebracht. De ruimte was gevuld met een buitengewoon gebrand-oranje licht, dat spookachtig gloeide, maar niet verlichte. Het was een kleur om het lusteloze, grijze, oorlogsmoeë Londen te schokken, waar in geen jaren een fel licht had gebrand, op de bomflitsen en de daaropvolgende branden na. John Russell zou deze beelden die Bacon op het punt stond tentoon te stellen later een keerpunt noemen: er was Engelse kunst vóór, en er was Engelse kunst na Three Studies for Figures at the Base of a Crucifixion. (p.270-271)
Francis Bacon schildert wel meer triptieken, ik postte er eerder↗︎ al iets over. ’t Is ook Bacon die me inspireert om zelf een aantal triptieken te schrijven, telkens bestaande uit drie provoverzen↗︎ die samen een triptiek vormen, zoals Wegwezen↗︎, verlucht met mooie beelden van Bennie Simoens↗︎.
Flor Vandekerckhove

Geen opmerkingen: