woensdag 3 maart 2021

Is dát kunst?

Links Marijke Vandekerckhove. Nieuw Album Familie(zelf)portretten N°4_15 (10 sec) - de vriendschap (2021). 

Rechts Tracey Emin. My Bed (1998).



’t Is een veelgestelde vraag. Kazimir Malevich hoort hem als het publiek voor ’t eerst zijn Zwart vierkant (1913) te zien krijgt, en de vraag is er weer — of nog altijd — wanneer Carl Andre een halve eeuw later zijn Equivalent VIII tentoonstelt. De museumlucht gonst ervan wanneer mensen, weer zoveel jaar later, stomverbaasd naar Mother and Child Divided van Damien Hirst (1993) kijken, en sommigen blijven de vraag stellen telkens ze het urinoir van Marcel Duchamps (1917) zien. Ook buiten de beeldende kunsten ruist het (maar niet in het struikgewas) van soortgelijke vragen; dat is bijvoorbeeld het geval wanneer Bob Dylan in 2016 de Nobelprijs wint: Is dat literatuur/kunst?⇲ Filosoof Theodore Gracyk breekt zich daar, voor wat betreft Dylan, het hoofd over en verzamelt daarbij 28 definities van kunst. Achtentwintig! Wat erop wijst dat het begrip kunst geen gesloten cirkel is, maar, zoals Leon Trotski in zijn Philosophical Notebooks zegt, een lus waarvan het ene uiteinde naar het verleden reikt en het andere naar de toekomst. Als je aan ’t uiteinde van zo’n lus trekt, kun je hem naar het verleden knopen of naar de toekomst ontrafelen. Wie wil weten of iets kunst is, moet niet knopen, wel ontrafelen.
In de ontrafeling krijgen alle voorbeelden uit de inleidende alinea een positief antwoord: ja, dat is kunst. Dat geldt trouwens ook voor Picasso’s  Les Demoiselles d’Avignon (1907, waarvan je je vandaag niet meer kunt voorstellen dat de vraag ooit gesteld werd, zelfs door Picasso's avant-gardevrienden), Brâncusi’s Bird in Space (wat de douane weigerde als kunst te accepteren), Andy Warholds soepblikken (1962), Pollocks drippings (vanaf 1947), bovenstaand Familie(zelf)portret van Marijke Vandekerckhove (2021) en My Bed van Tracey Emin (1998).
Wie denkt dat de twee werken in hoofding — My bed en Familie(zelf)portret De vriendschap — geen kunst zijn omdat er geen kunstingreep — de arbeid van een kunstenaar — aan voorafgaat, heeft het uiteraard verkeerd voor. Vandekerckhoves familieportret is zorgvuldig geconstrueerd en dat geldt ook voor My bed (alleen al het feit dat je de indruk krijgt dat dit ‘echt’ haar bed is, bewijst de zorgvuldigheid waarmee de kunstenaar ingrijpt). Zowel Tracey als Marijke slagen erin de gemoedstoestand van de vrouwen van hun generatie uit te drukken en stellen belangrijke, actuele vragen. Op artistieke manier bevragen ze wat het is om vandaag vrouw en kunstenaar te zijn. De twee werken hebben daardoor veel gemeen: beide beelden situaties uit die én particulier zijn én door massa’s hedendaagse vrouwen gedeeld worden. ’t Zijn situaties die normaliter privé blijven — je hangt je vuile was niet uit — waardoor ze beschamend overkomen. Door van hun persoonlijke, dagdagelijkse situatie kunst te maken, democratiseren beide kunstenaars wat anderen ten hoogste onder goede vriendinnen uiten. Beide werken doen het op soortgelijke manier, ze beleren niet, ze preken niet. Zowel Marijke als Emin zeggen gewoon: dit is wat met me gebeurt, dit is mijn situatie, dit is mijn kunst.


Is dát poëzie?

www.youtube.com/watch?v=Rnw8wc8QdWM



5 opmerkingen:

Marijke zei

Ik ben vereerd een plaats naast Tracey Emin te krijgen, papa. We onderzoeken idd beiden de grens tussen privé en publiek...merci voor je interessante uiteenzetting, inzicht en interesse, x

Philippe Clerick zei

'Zowel Tracey als Marijke slagen erin de gemoedstoestand van de vrouwen van hun generatie uit te drukken en stellen belangrijke, actuele vragen. Op artistieke manier bevragen ze wat het is om vandaag vrouw en kunstenaar te zijn.' Is dat niet wat vager dan je normaal schrijft?

De laatste vuurtorenwachter zei

@Philippe Clerick. Met een dochter als de mijne kan een vader niet voorzichtig genoeg zijn.

Philippe Clerick zei

Dat werkstuk links intrigeert mij wel. Maar dat rechts, dat heb ik bij wijze van spreken al vaak gezien in musea.

Mijke zei

@papa: den appel valt nooit ver van den boom