HET JAAR IS 1968. De klas is Wetenschappelijke A, wiskundeklas van de moderne humaniora⇲. Klastitularis is een leraar die we — omdat hij ons de berekeningen van de elektriciteit bijbrengt — Plong noemen. Op mijn klasfoto's⇲ draagt Daniël Gunst (°1949) het cijfer 64, maar in de schoolrapporten staat hij op 1. In die klas zijn er nog wel die in wiskunde uitblinken, Freddy Buffel⇲ bijvoorbeeld, maar Daniël valt niet te overtreffen; hij is van het soort dat burgerlijk ingenieurs⇲ aflevert. Dat is ook wat hij in 1973 wordt: burgerlijk bouwkundig ingenieur.
Volgt een carrière die over en weer gaat tussen overheid en privé, tussen Vlaamse gemeenschap en private vennootschappen. Wat uiteindelijk eindigt in een eigen BVBA, een ingenieursbureau, International Technical Services (ITS), bedrijf dat Gunst runt tot aan zijn pensionering in 2021.
De geboren en getogen Oostendenaar verhuist kort na zijn legerdienst naar De Haan. Zijn echtgenote, An Dumon, organiseert er haar tandartspraktijk. Het gezin krijgt vier kinderen en inmiddels mag Daniël zich opa van een rist kleinkinderen noemen. Dan zegt hij iets wat me aan ’t denken zet: ‘Ik heb vele jaren deel uitgemaakt van de beheersploeg van de katholieke scholengroep, waarin ook ’t college. Mijn familie heeft er school gelopen, ik heb er schoolgelopen, mijn kinderen hebben er schoolgelopen; ik wilde iets terugdoen.’ Dat Daniël Gunst voor zoiets gevraagd wordt, onthult dat hij notabel⇲ is. ’t Is evenmin toeval dat hij in De Haan voorzitter van de CVP wordt, destijds voorkeurpartij van de burgerij.
Notabel, ik weet niet of hij graag heeft dat ik hem zo noem, maar mijn vuurtoren verzamelt inmiddels niet weinig gesprekken met oud-makkers en -klasgenoten, daarin vind ik niet meteen nog iemand die voor dergelijke taken gevraagd werd. Wat bij mij de vraag oproept: is het destijds in de klas al te zien dat Daniël een notabele in wording is? Waardoor ik tegelijk besef dat ik hem in die klas niet goed leer kennen. Zelf maak ik daar deel uit van de ‘boertjes’ die, omdat ze de school vroeger verlaten om tram en bus te nemen, in een aparte studiezaal ondergebracht worden; bij Pulle, studiemeester die zijn bijnaam dankt aan de drinkbus die we naar school ⇲ meenemen. De stedelingen — intra muros⇲ — waartoe Daniël Gunst behoort, zitten in een andere studiezaal. Het verschillende ritme van die studiezalen bepaalt ook de kameraadschappen, waardoor ik hem in dat college maar half ken. Mijn makkers zijn deze waarmee ik de tram naar huis neem. Zij worden geen ingenieur, ze worden beenhouwer, metselaar, keukenbouwer… notabel wordt geen van ons.
’t Is Hanenaar Jean-Pierre Casier⇲ die me op dat latere notabel aspect van Gunst wijst. Dorpsgenoot Casier spreekt met respect over Daniëls engagement om het bouwkundig erfgoed te beschermen in de beroemde concessie⇲ (°) en de dorpskern van De Haan. ’t Is trouwens dat engagement dat me naar dit gesprek voert. En 't is nu pas, tijdens dit gesprek, dat ik verneem dat Daniël, geboren op de Oostendse Konterdam, 'tussen visserijfamilies en vogelvangers' opgroeit, tussen mensen ‘met een groot hart, die een ongelooflijk hard leven moesten doorstaan’. Neen, het notabel zijn is er niet met de paplepel in gegoten.
Gunst vertelt me over de werkgroep die hij in 1977 mee opricht en over de forse tegenkanting die hij daarbij, ook vanuit zijn eigen partij, te verduren krijgt. Hij voelt de druk van projectontwikkelaars en grondbezitters, zij willen percelen samenvoegen waarop ze in hun verbeelding al winstgevende flatgebouwen zien rijzen. Die druk is er niet alleen achter de schermen, de werkgroep dient zich ook voor de rechtbank te verantwoorden en wanneer dat na 9 jaar (!) in het voordeel van de werkgroep beslecht wordt, resten er nog advocaten te betalen. Het engagement van ir. Daniël Gunst is dus zeker niet gratuit. ’t Is trouwens iets wat hij deelt met zijn echtgenote, ook An Dumon wordt begeesterd door de behoefte ‘iets terug te doen’. Bij haar uit zich dat in hulp aan noodlijdenden in Roemenië.
Nadat we over dat alles, en over nog meer ook, gesproken hebben, op een bank in ’t hart van ‘de concessie’, begeleidt Daniël me naar de tram. Onderweg vertelt hij dat hij straks gaat joggen, wat me nog niet weinig jaloers maakt.
(°) Over de geschiedenis van ‘de concessie’ van De Haan staat op de site van burgemeester Vandaele een verhelderende brochure: hier⇲.
3 opmerkingen:
Ik heb nog les gegeven aan Daniel Gunst; zat hij ook in jouw klas in de 5Ma waar ik klasleraar was?
Wie ben je Alfons??
Een reactie posten op Blogger is iets wat blijkbaar erg moeilijk is. Meestal vergeten mensen zichzelf kenbaar te maken. In het geval van Alfons gebeurt dat wel. Degene die reageert heet Alfons en hij vermoedt dat hij een oud-leraar van Daniël Gunst is. Hij vergist zich, denk ik, waar hij meent dat Gunst net als ondergetekende (zijnde Flor Vandekerckhove, DLVuurtorenwachter). in de 5Ma-klas zat. (Er was meer dan één 5M-klas).
Waarmee de vraag van 'anoniem' voldoende beantwoord is, dacht ik. De enige vraag die hiermee niet beantwoord is: WIE STELT DE VRAAG NAAR DE IDENTITEIT VAN ALFONS? DUS: WIE IS DE ANONIEME VRAGENSTELLER? DUS: WIE IS ANONIEM?
Een reactie posten