zaterdag 28 december 2024

Het lied der branding (I)

’t Jaareinde is een moment van Bilan & Perspectieven, zo ook voor De Laatste Vuurtorenwachter. Gisteren meldde de prozaïst je al dat 2024 een doorbraakjaar was. Vandaag krijg je het bilan van de dichter, morgen is ’t aan de perspectieven. [Afgezien daarvan toont de foto goed 'dat zo’n op ’t strand uitdijende golf altijd 't resultaat van verschillende golven en golfjes is.']


’T IS ALLEN Ginsberg die me leert dat een dichter moet schrijven als niemand anders. Dat is ook wat Gregory Corso hier met minder woorden zegt: ‘Je moet iets nieuws zien.’ En ’t is Wallace Stevens die me letterlijk naar m'n eigenheid op weg zet. Zoals de acrobaat in zijn The Woman That Had More Babies Than That ga ik op een lentedag aan zee staan en ik:
Observeerde de golven, het rijzen en de deining
En de eerste lijn die zich op het strand verspreidt;
Het rijzen en deinen, de voorbereiding
En de eerste lijn schuimend over het zand; opnieuw,
Het rijzen en de deining, de glitter van de eerste lijn,
Als de rok van een danser, rondgeslingerd en tot rust komend. (°)
Ja, dacht ik, dat ken ik, dat is wat Rocco Granata Het lied der branding noemt. Maar ’t is pas nadat ik het gedicht van Stevens leer kennen dat ik de branding goed ga observeren. Daardoor merk ik iets op, ik zie dat zo’n op ’t strand uitdijende golf resultaat van verschillende golven en golfjes is, die onderweg in elkaar opgaan, elkaar versterkend of verzwakkend. Het is een aha-erlebnis die me mijn eigen versvorm oplevert. In Een zachte golfslag die uitrolt over ’t strand formuleer ik die ervaring: 
Ga bij kabbelende zee eens naar het strand. Kijk hoe zo’n golfslag zich — uitgeput van ’t deinen en van zeegang — als een waterdekentje uitspreidt over ’t zeezand. Zie hoe zich alweer een volgend golfje vormt dat hetzelfde doet, maar anders; hoe dat van bakboord tegen een van stuurboord komend golfje botst en hoe die twee zich verenigingen om een derde te overspoelen dat er zich mee komt moeien en dat je niet eens zag afkomen. Zie hoe die drie zich haasten om niet door alweer een vierde uitgewist te worden en hoe ze er net op tijd in slagen — of net niet — op ’t strand uit te rollen. Wel, naar dat model zijn mijn rijmloze verzen gevormd, als vier aparte deelgolfjes, die daarom ook elk hun hoofdletter krijgen, en die uiteindelijk, uitgeput van al hun mogelijkheden, zachtjes in het kwatrijn uitrollen, dat als een geheel gelezen moet worden.
Hoe dat er concreet uitziet, valt te lezen in mijn bundel Het jaar van de kwatrijnen, het gedicht De kracht van mijn poëzie bijvoorbeeld eindigt zo:
Hoed u voor Flors gedicht zo klinkt het daarom bij nacht & ontij in de 
Slaapkamers van nieuwbouwwijken vooral als ’t springtij is en het water 
Vervaarlijk tegen de duinen beukt of wanneer de honden bij volle maan 
Aan de ketting rukken en zeker als het zomeruur in ’t winteruur omslaat 
Mijn eigen versvorm! (Maar daarmee is 't niet gedaan, dit is nog maar een balans. Morgen volgen perspectieven, nu is 't tijd voor de wandeling.)
(Vervolgt)
Flor Vandekerckhove

(°) Uit Wallace Stevens. The Woman That Had More Babies Than That, mijn vertaling. Heel het lange gedicht, plus de vertaling staat hier.

In ‘Het jaar van de kwatrijnen’ bundelt uitgeverij De Lachende Visch de kwatrijnen die ik in 2020 geschreven heb. De bundel kreeg in 2023 een vervolg: ‘Het jaar van de kwatrijnen (en wat volgt)’  Zoals alle e-boeken van De Lachende Visch is ook deze bundel gratis voor wie erom vraagt. De Weggeefwinkel bezorgt het je per kerende e-mail. Vraag ernaar via liefkemores@telenet.be.

Geen opmerkingen: