vrijdag 21 maart 2025

Literatuur en de rafelranden van de geschiedenis

Rechts: Kathelijn Vervarcke.

JE MOET ER vroeg aan beginnen en je moet ook meteen de wereld willen veroveren. ’t Is over kunst & literatuur dat ik het heb en over de manier om daarmee maatschappelijk iets te betekenen. In de beeldende kunsten is William Sweetlove een goed voorbeeld, in de literatuur Hugo Claus. Beiden jong begonnen, beiden met ‘wereldveroverende’ pretentie. Claus bereikt er de maatschappelijke top mee en Sweetlove exposeert wereldwijd: New-York, België, Korea, Duitsland, Nederland, Zweden, Dallas, Turkije, Miami, Frankrijk, China, Italië, UK, Hong Kong, Luxemburg, Zwitserland…
Wie laat begint (zoals ik) of wie vroeg begint en niets wil veroveren (zoals beeldend kunstenaar Frank Van Den Berghe⇲ [°1946]) zal met zijn kunst- of schrijfpraktijk nooit van maatschappelijke betekenis zijn. Voor hen — voor mij! ligt de betekenis uitsluitend in de diepte van ’t creëren zelf: ’t moet goed zijn, de rest is onze zaak niet. Dat is iets wat veel beoefenaars niet begrijpen, ze geven de voorkeur aan een praktijk waarin de echte wereld geïmiteerd wordt, zoals ik het al heb beschreven in Over schrijvers en wielrenners. Veelal levert het een kwalijk dilettantisme op, schrijver wordt schrijvelaar, beeldend kunstenaar wordt zondagsschilder. 
Tot zover de uitersten. 
Interessant is wie zich tussen die extremen beweegt, zoals ook auteur Kathelijn Vervarcke. Toen ik naar reacties (°) hengelde op Romanschrijvers en hun pretentie  zei ze: ‘Ik probeer enkel troost en verstrooiing te brengen.’ Reactie die kiemen bevat voor een heftig debat met Joris Note (is verstrooiing datgene wat literatuur beoogt?) Maar Vervarcke zei ook iets anders: ‘Ik heb de pretentie om vergeten figuren, zoals De tekenaar van het Verzet (kunstschilder Emile Fryns) uit de rafelranden van de geschiedenis te vissen, omdat ik hoop dat ze een bron van inspiratie vormen voor wie zich nog inzet voor een wereld waarin iedereen meetelt.’ (°°) Iets anders dan troost en verstrooiing, toch. 
Vervarcke is ’t waard om in haar ontwikkeling gevolgd te worden. Ze werkt nu aan ‘Het alstublieftmeisje’, boek over prostitutie in wat alhier onbeschaamd het negerdorp genoemd werd, plek in Oostende die nu Oosteroever heet. Vanaf de hoogte van mijn vuurtoren roep ik haar toe: ‘Mik hoog Kathelijn!’, ga diep Kathelijn!’, wees compromisloos Kathelijn!, maak er literatuur van!’ En zo kan ik nog wel een wijle doorgaan: ‘Breng het gemeen weer tot leven!, hoed u voor de valstrik van het moralisme!, omzeil het mercantilisme van de uitgever!’ 
Ik overzie al die uitroeptekens en vraag me verschrikt af hoe ik mijn bombarie weer goed kan maken. Simon Carmiggelt helpt. Zijn bovenburen hebben ruzie: ‘Dadelijk schoven wij boeken, couranten, theekoppen en breipennen terzijde en gingen muisstil zitten luisteren, want wij hebben allebei een heel lelijk karakter.’ (°°°)
Flor Vandekerckhove

(°) Reacties kreeg ik ook van Kris Verdonck en Koen Peeters. Er volgt nog.

(°°) Kathelijn Vervarcke. De tekenaar van het verzet.  232 pp. Uitgeverij Lannoo. 2024.  
 
(°°°) S. Carmiggelt. Ik lieg de waarheid. De beste kronkels. Samengesteld en ingeleid door Sylvia Witteman. 224 pp. Uitg. De Arbeiderspers. 2009.

Geen opmerkingen: