DE WERELD VAN de beeldende kunsten is — meer nog dan die van de literatuur⇲ — ook een sociaal gebeuren. Daar bestaat een infrastructuur voor, de galerie, en er is een regelmatig terugkomend evenement waarop dat sociale hoogtij viert, de vernissage. Christine Adam van Huize St. Bonaventura⇲ spreekt over ‘de ontmoeting van artiesten en kunstminnende mensen.’
Zelf neem ik daar niet langer aan deel, als schrijver niet aan deze van de literatuur — ik ben meer zoals Russell Edson⇲ — en als ‘kunstminnende mens’ niet aan deze van de beeldende kunsten. Ouder wordend ben ik niet zozeer minder beweeglijk geworden, dan wel minder sociabel⇲. Dat ik op zondag 23 maart toch present tekende op zo’n vernissage⇲ betekent dus wel iets. (°) Ik wilde kunstenaar Frank Van den Berghe nog een keer zien, vóór we het tijdelijke voor het eeuwige wisselen. Niet dat we op sterven liggen, maar hij is van 1946 en ik van 1949, lang kan het nu niet meer duren, niet met de gulzigheid waarmee we geleefd hebben. Van den Berghe is niet zonder betekenis in mijn leven. Er is een tijd geweest dat we veel met elkaar optrokken, we waren collega’s, makkers, vrienden zelfs. Hij was al een artiest toen ik hem in 1971 leerde kennen en hij heeft me geleerd wat kunst is, waarvoor ik hem tot vandaag dankbaar ben — iets wat ik hem nog wilde zeggen voor we er de brui aan geven.
Wanneer zo’n vernissage slaagt, is daar zoveel volk dat je 't zicht op de kunstwerken verliest. Dat is ook hier het geval, ik mankeer ruimte om te fotograferen wat ik u wil tonen. Geen nood, ik vind elders wel iets, want alhoewel het van 1981 geleden is dat ik zijn werk gezien heb, herken ik het meteen, ’t is altijd kunst die Christine Adam even bondig als correct omschrijft als eenvoudig, universeel en monumentaal in kleinheid. ’t Is ook werk dat nergens naar verwijst dan naar zichzelf. Spontaan denk ik aan Susan Sontags Against Interpretation⇲ en aan Waarom Chopin de regen niet wilde horen⇲, waarna ik me afvraag of het daardoor komt dat ik nergens een gedegen monografie over Frank Van den Berghe vind. Wordt een kunstenaar niet ook herinnerd door wat erover geschreven is? Ligt hier geen taak voor zo'n ‘kunstminnende mens’?
Terwijl ik me een weg tussen 't volk baan, dringt een van mijn dada’s zich op: wie in de voetsporen van een ouder treedt, heeft een voorsprong op anderen die alles zelf moeten ontdekken. ’t Is een stelling ter grootte van een open deur, maar daarom niet minder waar. Eerder heb ik dat al geïllustreerd met werk van vader en zoon Topor⇲, met de schrijvers in de familie Van het Reve⇲ en vooral in een essay waarin ik het schrijverschap van Haruki Murakami met het mijne vergelijk⇲. (°°) Waardoor ik nu ook aan Charles Van den Berghe (°1910 - 1983†) herinner, vader van Frank; geen kunstenaar, wel schrijnwerker-meubelmaker, vakman, destijds ook collega in het bedrijf⇲ waar ik Frank heb leren kennen. Daar in Ledeberg, in het atelier van de Weldadigheidsstraat, heb ik gezien hoe Frank Van den Berghe de tactiliteit⇲ van materialen van huis uit meekrijgt, gift die hij vervolgens tot grote kunst verheft.
(°) Huize St. Bonaventura stelt nog tot 13 april werk tentoon van Frank Van den Berghe, op zaterdagen van 15 tot 19 uur en op zondagen van 11 tot 19 uur. Provenierstraat 51, 9000 Gent. 09 223 19 95 en 0479 46 96 11 - e-mail: chr.adam@skynet.be⇲ - website www.huizebonaventura.be⇲.
(°°) Haruki Murakami en ik Over schrijverschap. Essay. 2023. Uitgeverij De Lachende Visch. 23 pp. Zowel verkrijgbaar in pdf als EPUB. Zoals al de e-boeken van uitgeverij De Lachende Visch is ook dit essay OVER SCHRIJVERSCHAP gratis voor wie erom vraagt. Ernaar vragen doe je via liefkemores@telenet.be⇲. De Weggeefwinkel zorgt ervoor dat het dezelfde dag nog in je mailbox valt. (Vermeld ‘Over schrijverschap’ en zeg ook of je pdf dan wel EPUB wilt ontvangen.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten