NA DE FILM, op weg naar huis, denk ik aan de memoires van Joe Jackson, A Cure for Gravity. Mensen vragen hem sindsdien wanneer het tweede deel er aankomt. In zijn voorwoord bij Een overwinning op de zwaartekracht⇲, de Nederlandse vertaling van dat boek, zegt hij daarover: ‘Het leek me vrij duidelijk dat dit geen eerste deel van iets was; het moest op zichzelf staan, als het verhaal van een volwassenwording van een muzikant, afgewisseld met een reeks bespiegelingen over de kunst zelf.’ Al wat na die ‘muzikale volwassenwording’ volgt, zegt Jackson, is nauwelijks ’t opschrijven waard. Dat is ook de filosofie die filmmaker James Mangold⇲ huldigt in A complete unknown⇲ (°), we zien een jongeman in New York aankomen en vervolgens zien we hoe hij zich ontwikkelt tot wat hij worden zal: the one and only Bob Dylan.
De regisseur doet dat goed. Ik herken Kronieken⇲, Dylans vroege memoires waarin hij schrijft hoe belangrijk Woody Guthrie voor hem geweest is. In een kort fragment herken ik Dave Van Ronk⇲, mijn chansonnier préféré, en prompt heb ik zin om weer eens Inside Liewyn Davis⇲ (2013) te bekijken, gebaseerd op de memoires van Dave Van Ronk, film waarin de Coen Brothers de folkscene in de vroege jaren zestig oproepen. Ik herken het boek van schrijver-muzikant Eliah Wald, waarop A Complete Unknown steunt, boek dat ik recenseer in Vadermoord op de man met de bijl⇲. Ik apprecieer de genuanceerde manier waarop de film ons Dylans breuk met de klassieke folkwereld toont. Ik voel mee met Suze Rotolo waarvan ik A Freewheelin' Time gelezen heb⇲, haar memoires, en ik voel mee met Joan Baez die net als Suze Rotolo achtergelaten wordt, vrouwen die Bob Dylan zoveel geleerd hebben. Ik voel mee met Pete Seeger⇲, vaderfiguur die ziet hoe de zoon ervandoor gaat. Ik herken het boegeroep van de folkies omdat hun muzikale boegbeeld voor de rock kiest. Ja, zo heftig waren ze wel, die tijden. Ik voel nog altijd sympathie voor Alan Lomax⇲ die in de film hard tegen Dylans ‘nieuwlichterij’ tekeer gaat, ook omdat ik Mike Marqusees Bob Dylan and the 1960s⇲ gelezen heb, waarin een prachtig citaat van die Lomax staat: ‘We hebben nu culturele machinerieën die zo krachtig zijn dat een zanger gemakkelijk iedereen om het even waar in de wereld kan bereiken, en alle andere zangers minderwaardig kan laten klinken omdat ze niet zijn zoals hij. Eens dat vertrekt, wordt hij gesteund door zoveel cash dat hij een monsterlijke indringer uit de ruimte wordt, die het leven uit alle andere menselijke mogelijkheden perst. Mijn leven is gewijd geweest aan het verzet tegen deze tendens.’ Ja, dat verdient respect. En ten slotte doe ik mijn hoed af — in mijn geval een Baskische baret — voor Bob Dylan die alles en iedereen achterlaat om zijn eigen, onnavolgbare weg te gaan, iets wat de allergrootsten inderdaad horen te doen, zoals ik al zei in Wat Bob Dylan en Pablo Picasso met elkaar gemeen hebben⇲.
Flor Vandekerckhove⇲
De regisseur doet dat goed. Ik herken Kronieken⇲, Dylans vroege memoires waarin hij schrijft hoe belangrijk Woody Guthrie voor hem geweest is. In een kort fragment herken ik Dave Van Ronk⇲, mijn chansonnier préféré, en prompt heb ik zin om weer eens Inside Liewyn Davis⇲ (2013) te bekijken, gebaseerd op de memoires van Dave Van Ronk, film waarin de Coen Brothers de folkscene in de vroege jaren zestig oproepen. Ik herken het boek van schrijver-muzikant Eliah Wald, waarop A Complete Unknown steunt, boek dat ik recenseer in Vadermoord op de man met de bijl⇲. Ik apprecieer de genuanceerde manier waarop de film ons Dylans breuk met de klassieke folkwereld toont. Ik voel mee met Suze Rotolo waarvan ik A Freewheelin' Time gelezen heb⇲, haar memoires, en ik voel mee met Joan Baez die net als Suze Rotolo achtergelaten wordt, vrouwen die Bob Dylan zoveel geleerd hebben. Ik voel mee met Pete Seeger⇲, vaderfiguur die ziet hoe de zoon ervandoor gaat. Ik herken het boegeroep van de folkies omdat hun muzikale boegbeeld voor de rock kiest. Ja, zo heftig waren ze wel, die tijden. Ik voel nog altijd sympathie voor Alan Lomax⇲ die in de film hard tegen Dylans ‘nieuwlichterij’ tekeer gaat, ook omdat ik Mike Marqusees Bob Dylan and the 1960s⇲ gelezen heb, waarin een prachtig citaat van die Lomax staat: ‘We hebben nu culturele machinerieën die zo krachtig zijn dat een zanger gemakkelijk iedereen om het even waar in de wereld kan bereiken, en alle andere zangers minderwaardig kan laten klinken omdat ze niet zijn zoals hij. Eens dat vertrekt, wordt hij gesteund door zoveel cash dat hij een monsterlijke indringer uit de ruimte wordt, die het leven uit alle andere menselijke mogelijkheden perst. Mijn leven is gewijd geweest aan het verzet tegen deze tendens.’ Ja, dat verdient respect. En ten slotte doe ik mijn hoed af — in mijn geval een Baskische baret — voor Bob Dylan die alles en iedereen achterlaat om zijn eigen, onnavolgbare weg te gaan, iets wat de allergrootsten inderdaad horen te doen, zoals ik al zei in Wat Bob Dylan en Pablo Picasso met elkaar gemeen hebben⇲.
Flor Vandekerckhove⇲
1 opmerking:
Wat een sterke film. En vooral: wat een artiest. Slimme gast ook. Ik had er nooit bij stilgestaan maar zijn eerste elektrische optreden was perfect getimed. De commotie errond was dé perfecte promotie voor Highway 61 Revisited.
Een reactie posten