maandag 28 april 2025

Een thuis waar ik alleen maar ben

Op de foto: Bettina Grossman, veteraan de van conceptuele kunst.  Ze stelde nog tentoon toen ze al in de negentig was en was toen de oudste bewoner van het beroemde Chelsea Hotel in New York. Ik neem haar als voorbeeld van Noël Arnauds ‘Je suis l’espace où je suis’. De foto vond ik in ‘They are holding on to a dream’: the last bohemians at New York’s Chelsea Hotel’ (Photo: TCD/Prod.DB/Alamy.). Ook DeWereldMorgen gebruikt de foto in een Nederlandstalig artikel over het Chelsea Hotel, artikel van Ivo De Kock.


HOE KOMT HET dat ik haast nooit door hedendaagse Nederlandstalige dichters geboeid word? En hoe komt het dat ik regelmatig op Angelsaksische dichters stoot die me meteen weten mee te nemen in hun poëzie? Weet gij het?
Zo stoot ik onverwachts op John Allison (°1950 - 2024†), dichter uit Nieuw-Zeeland. Nooit eerder van gehoord, ook niet erg bekend trouwens, op Wikipedia blijft zijn overlijden onvermeld, ik vind geen foto. 
Hoe gaan die dingen? Terwijl ik op zoek ga naar de betekenis achter ‘Je suis l’espace où je suis, vers van de Franse Noël Arnaud, vind ik een gedicht van die Allison met Arnauds vers als opdracht. En meteen neemt die mens me mee: Ik ben hier te lang weggeweest, zo lang om een ​​ander leven te leiden, Nu wil ik gewoon naar huis, een thuis waar ik alleen maar ben. (Flor Vandekerckhove)

Geen opmerkingen: