DIT IS EEN boek dat ik nooit zal uitlezen, ik zal ’t niet eens proberen. (°) Net als ik dat met zoveel andere boeken doe⇲, ga ik het mij ten nutte maken door er grasduinend dingen uit te pikken. Die dingen bind ik vast aan dingen die ik elders (°°) vind, en uit al die samengebrachte dingen distilleer ik een eigen ding⇲ uitermate geschikt voor internetlezers als ik, lezers die surfen, scrollen en swipen, ‘barbaren’⇲ die het aan de oppervlakte zoeken, waar intellectuelen het in de diepte doen. Dat is mijn schrijversding, dat is mijn stijl, mijn vorm, mijn inhoud, mijn wezen, mijn zijn.
Fluitje van een cent, zeg je, dat is wat De Laatste altijd doet. Toch niet, want dit boek — in ’t Engels, 822 bladzijden — gaat over filosofie, de filosofie van Daniël Bensaïd⇲. In dat boek ga ik, bladerend, op zoek naar wat Bensaïd aan Walter Benjamin⇲ bindt, aan Lucien Goldmann⇲ en aan Michaël Löwy⇲, wat hem bindt aan en scheidt van Antonio Negri⇲, Alain Badiou⇲ en Jacques Derrida⇲ en wat hem ten volle scheidt van Louis Althusser⇲. Misschien schrijf ik iets over Blaise Pascal⇲, want daar buigt Bensaïd zich ook over. Je leest het, ‘t Is wel degelijk een uitdaging, een die ik toevoeg aan deze die ik lang geleden begonnen ben en waarbij ik mijn literaire ambitie naar surfende, swipende en scrollende internetlezers breng in handpalmverhalen, drabbles, eenparagraafverhalen, provoverzen, prozagedichten, mini-essays, driezinnenverhalen en oneliners. Net zo wil ik dat nu doen met stukjes die via filosoof Daniel Bensaïd tegemoetkomen aan de opdracht die ik me, blijkens de titel boven deze blog, stel: 'Deze vuurtoren belicht de verdwijnende wereld van een babyboomer/soixantehuitard’, ja, dat was filosoof Daniel Bensaïd (†2010) ook wel, babyboomer en soixantehuitard⇲.
Om bovenstaande, hoogdravende woorden op de valreep weer naar beneden te halen, laat ik mijn vinger langs de boekenplank lopen en stop bij Henry Miller. Ik neem Opus Pistorum (°°°) ter hand — ja, dat lijkt me zeer geschikt om de dingen naar beneden te halen — sla het boek willekeurig open en lees daar: ‘Als jij boven ligt kun je ze week in week uit naaien zonder dat ze nieuwsgierig worden, maar als je een vrouw in het zadel laat zitten begint ze om zich heen te zoeken naar een spiegel.’
Flor Vandekerckhove⇲
Fluitje van een cent, zeg je, dat is wat De Laatste altijd doet. Toch niet, want dit boek — in ’t Engels, 822 bladzijden — gaat over filosofie, de filosofie van Daniël Bensaïd⇲. In dat boek ga ik, bladerend, op zoek naar wat Bensaïd aan Walter Benjamin⇲ bindt, aan Lucien Goldmann⇲ en aan Michaël Löwy⇲, wat hem bindt aan en scheidt van Antonio Negri⇲, Alain Badiou⇲ en Jacques Derrida⇲ en wat hem ten volle scheidt van Louis Althusser⇲. Misschien schrijf ik iets over Blaise Pascal⇲, want daar buigt Bensaïd zich ook over. Je leest het, ‘t Is wel degelijk een uitdaging, een die ik toevoeg aan deze die ik lang geleden begonnen ben en waarbij ik mijn literaire ambitie naar surfende, swipende en scrollende internetlezers breng in handpalmverhalen, drabbles, eenparagraafverhalen, provoverzen, prozagedichten, mini-essays, driezinnenverhalen en oneliners. Net zo wil ik dat nu doen met stukjes die via filosoof Daniel Bensaïd tegemoetkomen aan de opdracht die ik me, blijkens de titel boven deze blog, stel: 'Deze vuurtoren belicht de verdwijnende wereld van een babyboomer/soixantehuitard’, ja, dat was filosoof Daniel Bensaïd (†2010) ook wel, babyboomer en soixantehuitard⇲.
Om bovenstaande, hoogdravende woorden op de valreep weer naar beneden te halen, laat ik mijn vinger langs de boekenplank lopen en stop bij Henry Miller. Ik neem Opus Pistorum (°°°) ter hand — ja, dat lijkt me zeer geschikt om de dingen naar beneden te halen — sla het boek willekeurig open en lees daar: ‘Als jij boven ligt kun je ze week in week uit naaien zonder dat ze nieuwsgierig worden, maar als je een vrouw in het zadel laat zitten begint ze om zich heen te zoeken naar een spiegel.’
Flor Vandekerckhove⇲
(°) Darren Roso. Daniel Bensaïd: From the Actuality of the Revolution to the Melancholic Wager. 2024. Haymarket Books. 822 pp.
(°°) Van Daniel Bensaïd heb ik in mijn kast staan: Les Trotkysmes; Une lente impatience; Éloge de la politique profane; Marx l’Intempestif; Walter Benjamin sentinelle messianique. Over Daniel Bensaïd heb ik ook nog Daniel Bensaïd l’intempestif (onder redactie van François Sabado⇲, luidruchtige tandenpoetser die ik in 1984 in Amsterdam⇲ heb leren kennen.)(°°°) Henry Miller. Opus Pistorum. 1984. Het werk van de molenaar. Uitg. Het spectrum Utrecht/A’pen. 229 pp. Miller schreef Opus Pistorum in 1941 voor een boekhandelaar in Los Angeles, die het onder de toonbank verkocht. Miller kreeg een dollar per bladzijde.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten