maandag 20 oktober 2025

’Zoals de kudde van de berg eet, eet de berg van de kudde’

 Op 7 oktober eindigde Tania’s voettocht op de Col des Veaux. Ik dacht dat ik haar daar opwachtte, tot ik het bordje ontdekte: Col de Méhatché. Ik had me van col vergist! Na enkele uren over en weer rijden, kwam het toch nog goed.

Dinsdag 7 oktober. — IN DE PYRENEEËN, op de col de Méhatché, krijg ik bezoek van een kudde pony’s. Ze grazen daar vrijelijk op bergwanden en leven zichtbaar in harmonie met de passanten, net als de koeien, geiten, schapen en ganzen die zich, ondervind ik, ook graag op de slingerende weg naar boven ophouden. Die Pyreneeënpaarden — Mérens of Artégeois — stammen van voorouders die tot op hoogtes van 2000 meter leefden. Dat het leven daar niet simpel is, blijkt uit het gezegde dat ik in hoofding plaats: ’Zoals de kudde van de berg eet, eet de berg van de kudde’. Onvoorzichtigheid wordt er met een dodelijke val in het ravijn bestraft ’t Zijn hoe dan ook sterke beesten, van geen kleintje vervaard en nu gedomesticeerd. De leider van de kudde draagt een koebel, de boer weet waar hij zijn vrijelijk grazende paardjes moet ophalen. Ik vertaal een stukje: 

‘Elk paardenras wordt door levensomstandigheden en door gebruik gevormd. De Mérens werd op de boerderijen voor al het werk op het erf en in het bos ingezet. In de 19e eeuw werd de Mérens ook gebruikt voor het transport van ijzererts uit het hooggebergte en als koetspaard voor gasten van de vele kuuroorden. Bovendien werd de Mérens gebruikt voor het transport van illegale smokkelwaar tussen Frankrijk, Spanje en Andorra. Ze bewegen zich voort in een gebied waar de mens zich niet op zijn eentje waagt. Ze kunnen enorme gewichten dragen. Hoeveel mensen in de Tweede Wereldoorlog op de rug van en Mérens uit het bezette Frankrijk de vrijheid in zijn gevlucht is onbekend.’


(Foto: in Frankrijk speur ik naar een onderwerp.) Voor Tania is het een wandelreis in Frankrijk. Ik ben haar roadie, zet haar telkens af op de plek waar ze vertrekt en wacht haar vervolgens op waar d’r wandeling verondersteld wordt te eindigen. Op die mij onbekende plek bekijk ik de dingen, tot mijn oog aan een onderwerp blijft hangen dat in het kraam van mijn poëtica past: marginaal en toch lezenswaard voor internetlezers die scrollend, swipend en surfend mijn blog passeren. Daarom ook door mij bewust kort gehouden en geschreven in een stijl die Hilary Mantel hier als een perfect gezeemd raam omschrijft. Ik verzamel alzo elf stukjes, waardoor de reeks in zijn geheel een kroniek van de reis wordt.

Geen opmerkingen: