vrijdag 30 juli 2021

Twee oranje



Deze 'twee oranje' maken deel uit van een reeks waarin ik het grensgebied tussen éénparagraafverhaal en prozagedicht opzoek. Is het aan de schrijver om dat onderscheid te bepalen? Misschien is het iets wat de lezer toekomt. Jorge Luis Borges: 'een passage die gelezen wordt alsof hij aan de rede is gericht, is proza; lees je die passage alsof het tot de verbeelding is gericht, dan kan het poëzie zijn.’  

Het eerste oranje heet ‘Vierklauwens’ (daar bestaat ook een filmpje van, ik plaats het onderaan) het dateert van 2014. Het andere heet ‘Notarisdochter’ en dat is nieuw. Eerder publiceerde ik in dit onderzoek al Twee groene↗︎nog eerder Twee roze↗︎ en onlangs Twee gele↗︎. (Flor Vandekerckhove)



Vierklauwens

www.youtube.com/watch?v=Csu1CzPkptE



Nieuw boek van Bredenaar Flor Vandekerckhove. 70 bladzijden speurwerk in alle hoeken & kanten van ’t land, in een scheve zoektocht naar de eigen identiteit. Met een voorwoord van Jan Loones↗︎. Het e-boekje (pdf) is gratis voor wie erom vraagt. Doe het nu via liefkemores@telenet.be.

woensdag 28 juli 2021

Wie is de man naast Jerome Lagast?

En kijk, op de valreep van augustus ontvang ik een bericht van Anita Desport: ‘De kwestie houdt me al lang bezig: wel niet, wel niet… Maar ik denk wel dat ik hier 'Pier Schepper' herken. Op een zomerse zondagmorgen, met hooi voor zijn paard, op weg naar het dorp. Pierre Deschepper (°21/11/1900 - †4/4/2000), granenhandelaar, caféuitbater van 'Hof van Commerce (Dorpstraat) en in het bezit van een kleinschalige boerderij, groot liefhebber van paardenkoersen. Door de week in werktenue, maar op zondag uitgedost in kostuum en met hoed, om in het café, aan de kerk in het Dorp, pinten te schenken voor de kerkgangers, na de hoogmis, terwijl ze een kaartje legden.’


In Bredene, hoek Duinenstraat en Frankrijklaan, staat het boerenerf van Jerome Lagast (°1898 - †1971). Boeren doet men daar niet meer, maar het huis wordt wel nog bewoond door de kleinzoon van Jerome, Filip Defever, zoon van Maurice en Martha Lagast↗︎.
In het familiearchief vindt Filip een foto waarover we tegelijk veel en niet veel weten. Rechts op de bok zien we de ferm besnorde Jerome, op weg met paard en kar, iconisch beeld dat veel oude Bredenaars zich zullen herinneren. Enig speurwerk leert ons waar de foto gemaakt is, het huisje linksboven helpt ons. We doen navraag en Dennis Goes stuurt ons een foto die zekerheid oplevert: het is wel degelijk Estaminet Parys, op de hoek van Duinenstraat en Keerweg, waar nu een CM-gebouw staat. Over dat cafeetje valt overigens ook wel één en ander te vertellen, onder meer dat men het in 1974 met de grond gelijkmaakt. (°)
Jerome Lagast is met een lading hooi op weg richting Bredene-Dorp. Voor de rest baden we in onzekerheid. Hoe heet het paard? Filip Defever vermoedt dat er maar twee geweest zijn; Laatst is Linda (°1957), daarvoor is 't Bella. Paard Linda zien we rechtsonder, samen met Maurice Defever (°1919 - †1987), vader van Filip, schoonzoon van Jerome. Van wanneer dateert de foto? Laat ons eens kijken. Kasseien liggen er in de Duinenstraat vanaf 1934, maar de stoep bestaat op die plek nog uit aangestampte aarde. Weet iemand wanneer daar dallen gelegd werden? De foto stamt van vóór die tijd. En ook van vóór 1974, jaar waarin Café Parys gesloopt wordt. En de vraag die ons ’t meest van al interesseert: wie is de man naast Jerome? Ook hij is een pijproker, voor de rest zijn er opvallende verschillen: hoed, das, pak… Het is onwaarschijnlijk dat hij Jerome alzo assisteert bij het werk. Is hij de koper van dat hooi en gaat de rit naar ’s mans huis? Is hij een toevallige passagier? Zien we de rurale versie van autostop? 
Moest daar een postkaart van gemaakt worden? Is ’t een toerist die een pittoreske foto mee naar huis wil nemen? In dat laatste geval valt ’s mans naam wellicht niet meer te achterhalen. Als ’t een Bredenaar is daarentegen…
Flor Vandekerckhove

(°) Erwin Mahieu schreef over Etstaminet Parys in ‘Roepsteen’ van de heemkring Ter Cuere; Ivan Schamp beschikt over info betreffende de laatste uitbaters. We komen er nog op terug.


Nieuw boek van Bredenaar Flor Vandekerckhove. 70 bladzijden speurwerk in alle hoeken & kanten van ’t land, in een scheve zoektocht naar de eigen identiteit. Met een voorwoord van Jan Loones↗︎. Het e-boekje (pdf) is gratis voor wie erom vraagt. Doe het nu via liefkemores@telenet.be.

maandag 26 juli 2021

Rodenbachs vogel, mijn aapje

In Roeselare positioneer ik me naast het standbeeld van Albrecht Rodenbach en laat er mijn aapje los. De foto links is helemaal van mij. Voor de fotomontage met het aapje op de narrenstok koos ik als basis een foto van de vzw Albrecht Rodenbach.




Eerder bracht mijn queeste naar Vlaamse identiteit me al naar Brugge↗︎, Bornem↗︎, Dendermonde↗︎, Aalst↗︎, Geraardsbergen↗︎, Zarlardinge↗︎, Ronse↗︎, Kluisberg↗︎, Avelgem↗︎, Moerbeke↗︎Menen↗︎, Ieper↗︎, Poperinge↗︎, Veurne↗︎, Rupelmonde↗︎, Alt-Hoeselt↗︎, Damme↗︎, Loppem↗︎, Lichtervelde↗︎, Diksmuide↗︎, Sint-Jacobskapelle↗︎, Hulst↗︎ en onlangs nog naar Meerdonk↗︎. Heden vervoegt ge mij in Roeselare, alwaar Vlaamse identiteit kiemt alsof het niets is. Over de stad heb ik hier↗︎ vroeger al geschreven, wat me toelaat me er nu met een citaat vanaf te maken:
Wie geen zin heeft om zich in het oeuvre van Bart De Wever te verdiepen en desalniettemin de Vlaamse identiteit wil doorgronden, moet zich naar Roeselare begeven. Ik ken die stad. Daar is een school die Klein Seminarie heet, er wordt een fameus bier gebrouwen en tijdens de jaarlijks terugkerende batjes kun je er over de koppen lopen. In de week wordt er gewrocht en op zondag, na de mis, wordt er gefeest. En dan mag het ook iets kosten. Nimmer werd die stad zonder katholieken bestuurd en immer waart de blauwvoet er in 't rond. Ja, we bevinden ons in de buik van onze geliefde natie. Een rechtstreekse treinverbinding met Gent is er niet, en dat komt doordat Roeselaarse pastoors wilden vermijden dat de jeugd naar een heidense universiteit trok. Voilà de Vlaamse identiteit in geconcentreerde vorm! Of zoals Raymond zingt: ‘Waar men de heer nog kan loven (…) En de pensen omvangrijk zijn.’
Over de aldaar veel te vroeg gestorven Albrecht Rodenbach (1856-1880) staat alles al in de Wikipedia↗︎ die u op die bladzijde ook iets leert over merkwaardigheden als ultramontanisme, pauselijke zoeaven, de Groote Stooringe en het West-Vlaams taalparticularisme. Een mens kan hoe dan ook niet anders dan onder de indruk komen van het palmares van deze jongeling die, pas 23, aan tuberculose overlijdt. En dan staat daar die ene zin die zoveel mogelijkheden opent: ‘In de laatste jaren van zijn leven nam hij afstand van zijn Vlaamse bevlogenheid (…).’ Zijn sterfjaar is ook het jaar waarin elders een Belgische Socialistische Arbeiderspartij opgericht wordt, om maar dat te zeggen.  
Dan is er het standbeeld. Ruim plein, gazon, prachtig & krachtig beeld. Albrecht laat er de blauwvoet↗︎ los, vogel met grote symbolische waarde. Liever dan me vrolijk te maken over de interpretatie die Rodenbach ertoe brengt van de familie Blauvoet uit Veurne een zeevogel te maken, positioneer ik me naast het beeld en laat daar op het uiteinde van de narrenstok↗︎ mijn aapje los. Is het niet als Tijl — een nar zoals u weet — dat ik ‘t land afreis om ons, Vlamingen, de identitaire uilenspiegel voor te houden? Wel dan!
Waarmee mijn queeste zijn eindpunt nadert. Ik zoek in Ieper een geschikte plaats om de synthese te maken: de identiteit van ’t Vlaamse volk.

Nieuw boek van Bredenaar Flor Vandekerckhove. 70 bladzijden speurwerk in alle hoeken & kanten van ’t land, in een scheve zoektocht naar de eigen identiteit. Met een voorwoord van Jan Loones↗︎. Het e-boekje (pdf) is gratis voor wie erom vraagt. Doe het nu via liefkemores@telenet.be.



zaterdag 24 juli 2021

Tijd is geld

’t Was lang geleden dat ik nog eens een provovers↗︎ kon publiceren.


tijd

grootvaders werkweek duurde 48 uur
de afstand maakte er te voet 60 van
grootmoeder bleef thuis om voor de kiekens te zorgen
thuis stak grootvader de voeten onder tafel 
grootmoeder had kip klaargemaakt 
nu werkt de kleinzoon 38 uren 
ook de echtgenote gaat uit werken
in een appartement kun je geen kiekens kweken 
twee keer 38 is 76
de file maakt er 96 van 
daarna naar Colruyt 
grootvader heette arbeider
het geld heette inkomen
’t nageslacht heeft koopkracht
en heet middenklasse
grootjes sliepen in de alkoof
kleinkinderen voor het plasmascherm
grootmoeder las moeizaam een Vlaams filmke 
kleindochter leest moeizaam calorieën

Flor Vandekerckhove

donderdag 22 juli 2021

Uit de filmografie van het Bredense filmhuis


Gisteren deelde De Laatste Vuurtorenwachter mee dat er in Bredene een filmhuis opgericht wordt. Het luistert voorlopig naar de naam United Fucking North Sea Pictures Entertainment. Die naam staat niet vast, de initiatiefnemers zeggen open te staan voor suggesties. In de filmcatalogus staan o.a. tien titels die het reilen en zeilen in deze kustgemeente beschrijven. (Flor Vandekerckhove)


1. Alida — (155) Halverwege de vorige eeuw was het lokaal van de wielerclub De duinesprinters in een café gevestigd dat Littoral heette. Alida heerste er over de dingen. Ten behoeve van de nieuwe Vlamingen is het beeldverhaal Arabisch ondertiteld. Klik hier↗︎.


2. Voor immer en altijd — (127) Op ’t oud-kerkhof van Bredene Dorp ligt mijn zusje begraven, het kind leefde nauwelijks enkele maanden. Enkele jaren geleden ontmoette ik er een vrouw in wie ik mijn zusje meende te herkennen. Wie deze poëtische evocatie wil zien, klikt hier↗︎.


3. Compromis — (136) In Compromis haal ik herinneringen op aan mijn eerste stappen in het onderwijs. Kijk hoe het eraan toeging in de kleuterklas. Veel kijkers deden het u al voor. Klik hier↗︎.


4. Verlost van de last — (315) Ook in Bredene zijn de sixties gepasseerd. Aan het Duingat van Bredene liet ik me inspireren door een sixtiessong van The Band. Ook omdat de film Engelse ondertitels meekreeg werd hij al veel bekeken. Klik hier↗︎.


5. Karel de stichter — (579) Dit filmpje, geïnspireerd door een Bredens standbeeld, is het meest bekeken prent uit de afdeling Bredene. Doe wat zoveel anderen u voorgedaan hebben en klik hier↗︎.


6. Rode Mustangs en mannen met een zwarte moustache — (560) Ook veelbekeken is deze ode aan de zomermeisjes uit onze kindertijd. Daar fietsten we wild omheen, tot ze ons ontsnapten, gezeten naast mannen met een zwarte moustache. Klik hier↗︎.


7. De sprietvink — (263) De beelden evoceren taferelen van het beroemde Bredense naaktstrand. Het poëtisch filmpje leert u dat ook kerst daar vreemd genoeg jaarlijks herdacht wordt. Klik hier↗︎.


8. O sole mio — (200) Mocht iemand zich afvragen waar ik de inspiratie vandaan haal, dan moet die zeker dit filmpje bekijken. Blijkt dat ik ’s nachts opgezocht wordt door Mario Lanza die me de inspiratie komt afleveren, als ware hij een pizzakoerier. Klik hier↗︎.


9. Eenhoorn — (160) Bredenaars die destijds in de duinenwijk woonden en intussen oud genoeg zijn, herinneren zich de apotheker uit die wijk, een man die nauwelijks Nederlands sprak en gele sigaretten rookte (geel van het maïspapier). Op dinsdagen mocht je er dansen. Klik hier↗︎.


10. De mooiste zonsondergang ooit — (95) Dit is het jongste filmpje uit de collectie Bredene in beeld. We zien hoe al de Bredenaars zich naar de zonsondergang begeven, samen met enkele filmsterren. Klik hier↗︎.

dinsdag 20 juli 2021

Vlug, voor de vierde golf toeslaat



Van corona kun je veel kwaads zeggen, maar als bron van inspiratie is ’t een goede zaak. Het filmhuis van De Laatste Vuurtorenwachter — het United Fucking North Sea Pictures Entertainment (de naam staat nog niet vast, wat vind je van dit voorstel?)— presenteert vijf korte coronafilms die het virus bezingen. (Flor Vandekerckhove)


1. John Lennon leeft. In de lente van 2020 was ik corona te vlug af. Nog voor de eerste golf zich ten volle openbaarde, reed ik naar de Languedoc. ’t Was op die weg dat ik een oude man ontmoette — geen twijfel mogelijk: John Lennon! Een gebeurtenis die ik vereeuwig in een blijde mare: Johan Lennon leeft!, en net als wij draagt hij een mondmaskertje. Klik hier. ↗︎


2. Brigitte (leeft nog meer). Terwijl ik tijdens de eerste golf in de Languedoc verbleef, werd de situatie in België almaar ernstiger. Gelukkig volgde ik daar het nieuws niet. Maar in die bergen bleef je van dat virus evenmin gespaard. Brigitte Bardot, mijn buurvrouw, moest zelfs om toiletpapier komen schooien, basisproduct dat in geen enkel Frans warenhuis nog te vinden was. Brigitte in huis! Da's meer dan een gedicht waard. Klik hier↗︎


3. Het einde der coronatijden. ’t Is niet dat het er op dat moment al zo uitzag, maar ik wilde een blijde boodschap uiten: ook aan de coronadreiging komt ooit een einde! Meer zelfs: hoe we na corona kunnen handelen om van het leven een feest te maken. Klik hier.↗︎


4. Besmet: Inmiddels waren we in de derde golf terechtgekomen. Van de coronacrisis naar de dystopie was het maar een kleine stap, want er is, zoals je weet, een gezegde dat luidt: PESSIMISM IS A LITERARY DUTY. Wat gebeurt er wanneer het besmette deel van de bevolking maatschappelijk uitgesloten wordt? En waarom is dat te vergelijken met wat Adam en Eva overkomen is. Wel, dat staat hier↗︎.


5. Avondklok: een lock down feestje, een verdoken opgesteld covidmonster, en iemand die de avondklok negeert, voorwaar een combinatie die niets goeds voorspelt. ’t Is mij overkomen is. Kijk maar naar dit filmpje hier.↗︎

Flor Vandekerckhove publiceert zijn verhalen en gedichten in de blog De Laatste Vuurtorenwachter als creative commons. Gebundeld worden ze als e-boek (pdf) uitgegeven door De Lachende Visch. De distributie is in handen van De Weggeefwinkel. Meer over de schrijver op Wikipedia. De e-boeken van Flor Vandekerckhove zijn gratis voor wie erom vraagt. Doe het via liefkemores@telenet.be. [Vermeld de gewenste titel(s)]




zondag 18 juli 2021

De vossen van Caroline Coolen



Mijn queeste naar Vlaamse identiteit bracht me eerder al naar Brugge↗︎, Bornem↗︎, Dendermonde↗︎, Aalst↗︎, Geraardsbergen↗︎, Zarlardinge↗︎, Ronse↗︎, Kluisberg↗︎, Avelgem↗︎, Moerbeke↗︎Menen↗︎, Ieper↗︎, Poperinge↗︎, Veurne↗︎, Rupelmonde↗︎, Alt-Hoeselt↗︎, Damme↗︎, Loppem↗︎, Lichtervelde↗︎, Diksmuide↗︎, Sint-Jacobskapelle↗︎ en onlangs nog naar Hulst↗︎. Of ik daar ook Vlaamse identiteit aangetroffen heb? Ge moet op die plaatsnamen klikken om het te weten.
Terugkerend van Hulst passeer ik ’t Land van Waes, thuisland van Reinaert de vos. Ik stop in Meerdonk↗︎, op een kruispunt dat ge haast niet voor mogelijk houdt. Voor me kiemt maïs, rechts een weg die naar bossen leidt, achter me gaat het naar bloemenweiden, daarnaast stroomt water. (De nationalist zou schrijven: Vlaamse maïs, Vlaams bos, Vlaams water, Vlaamse bloemen.) Geen mens te zien. Ge moet geen moeite doen om u voor te stellen dat Reinaert hier destijds vrij spel had. En pal op dat kruispunt een sculptuur: drie vossen die alert om zich heen kijken. Ze vergezellen een figuur die datzelfde tafereel in een miniversie koesterend voor zich uit torst (in bovenstaande fotocompositie wijs ik naar die miniversie.) Free foxen (brons, beton, verf, 240x260x400cm) is een werk van Caroline Coolen↗︎, ze schrijft me: 
‘Ik haalde de inspiratie uit een trip naar Spitsbergen, ik verbleef even dicht bij de poolvos. Mijn inspiratie heb ik mee naar huis genomen en geprojecteerd op de plaatselijke geschiedenis van de literaire vos. Het gaat ook over het fragiele landschap, niet alleen in Spitsbergen, ook bij ons. Vandaar dat de figuur het landschap als iets waardevols draagt/beschermt.’
Met de literaire vos waarnaar ze verwijst — de Reinaert — deel ik karaktertrekken. Net als ik wordt hij wreed genoemd, bedrieglijk, hebzuchtig, vals, ontuchtig, genadeloos en nietsontziend. Maar Coolen benadrukt zijn goede kanten, schrijft Christl Van den Broucke: 
‘In het Engels betekent foxy, sexy met klasse. In het Nederlands vond ik tot mijn verbazing geen vergelijkbaar adjectief. Maar als het woord ‘kattig’ bestaat, waarom dan ‘vossig’ niet? Als betekenis dicht ik dit woord in de eerste plaats een grote eigenzinnigheid en een speelse wispelturigheid toe. Maar zelfverzekerdheid, onvoorspelbaarheid en succes moeten er ook in vervat worden net als de liefde voor de natuur, de open ruimte en de drang naar vrijheid. In die eigenschappen herken ik Caroline Coolen.’ (En ik mag er waarlijk mezelf in herkennen, afgezien van ‘succes’, wat niet tot mijn 'vossigheid' behoort.)
Waarmee mijn queeste stilaan zijn eindpunt nadert. Ik plan nog een bezoekje aan Roeselare, waar ik me wil vereeuwigen naast Berten Rodenbach & diens blauwvoet. Daarna zoek ik in Ieper een geschikte plaats om de synthese te maken: de identiteit van ’t Vlaamse volk. U komt toch ook.

En elders overkwam me dit

vrijdag 16 juli 2021

Literatuur moet vreemdgaan (II)

Wat doet die oude, teruggetrokken man op deze fotomontage naast deze flamboyante jonge vrouw? Wel, ze hebben iets samen. 
[De foto van Mitski is van Ebru Yildiz; deze van Reznikoff is van Abraham Ravett; de combinatie is van De Laatste Vuurtorenwachter.]


’t Mooiste wat een schrijver kan overkomen, vind ik, is dat zijn werk vreemdgaat, en daardoor buitenshuis nieuw leven schept. Ik heb deze amorele gedachte eerder al geponeerd in een post die Literatuur moet vreemdgaan↗︎ heet, wat hier een vervolg krijgt. Dit tweede stuk komt er doordat ik, op zoek naar iets heel anders, onverwachts op ene Mitski stoot die ‘iets’ met Charles Reznikoff↗︎ van doen heeft, een door mij zeer gewaardeerde dichter. Omdat de vrouw mij onbekend is, raadpleeg ik de encyclopedie en ontdek alzo het bestaan van de indrukwekkende Japans-Amerikaanse singer-songwriter Mitski↗︎. Om uit te vissen wát die jonge meid met de ouwe Reznikoff van doen heeft, moet ik een beetje zoeken, maar uiteindelijk vind ik dit. In 2014 komt een derde album van Mitski uit, Bury Me At Makeout Creek↗︎. Daarop staat de song Texas Reznikoff, waarover ze hier↗︎ zegt: 
Als ik schrijf, probeer ik (…) een opvallend beeld in de hersenen van mensen te creëren. Ik denk dat Reznikoff dat gewoon zo goed doet. (…) Het is zo precies. En vooral bij het schrijven van songteksten merk ik dat je een heel, heel korte tijdsspanne hebt waarin je niet alleen de aandacht van mensen hebt, maar waarbij de woorden ook in een melodie of een compositie moeten passen. Het is dus belangrijk om heel precies te zijn en, naar mijn mening, ervoor te zorgen dat mensen het beeld meteen ontvangen. Wanneer je poëzie leest, kun je met je ogen zoveel over de regels gaan als je wilt. Bij een lied hoor je die woorden een keer en moet je meteen het beeld krijgen, dus dat is hoe Reznikoff me echt trof - ook al is hij geen tekstschrijver, hij is een dichter. Zijn werk is zo onmiddellijk. Voor wat dit nummer betreft: ik was in Austin, Texas, en ik zat gewoon op de oprit of zoiets, en toen viel me de regel te binnen: 'de schaduwen van de bomen liggen in zwarte poelen in de gazons' - zoals ik dat eigenlijk voor me zag en ik herinnerde me onmiddellijk Reznikoff. Die ene regel is eigenlijk een gedicht van Reznikoff en ik citeer het in de tekst.’ 
En zo is het maar net. Het gedicht heet Moonlit Night en is een monostich↗︎: The trees’ shadows lie in black pools in the lawns. Ik luister naar Mitski’s song en wis & waarachter: diep verscholen in dat lied, na 1:24, daar waar de gitaren out of the blue luid van jetje beginnen geven, weerklinken de woorden van de dichter, luister zelf en klik hier↗︎.
Flor Vandekerckhove

De e-boeken van Flor Vandekerckhove worden uitgegeven door De Lachende Visch (uitgeverij sinds 1993). De distributie is in handen van De Weggeefwinkel. Vandekerkhove schrijft onder creative commons, de e-boeken (pdf) zijn gratis voor wie erom vraagt, schrijf naar liefkemores@telenet.be (vermeld de titel van het door u gewenste boek).



woensdag 14 juli 2021

Twee gele



Deze 'twee gele' maken deel uit van een reeks waarin ik het grensgebied tussen een éénparagraafverhaal en een prozagedicht onderzoek. Over dat laatste zegt Charles Simic: ‘Het prozagedicht leest als een verhaal, maar werkt als lyriek, omdat het berust op het naast elkaar plaatsen van beelden en onverwachte wendingen. Als onderbroken verhaal, staat het erop dat het steeds opnieuw gelezen moet worden totdat de woorden en beelden hun volledige mysterie uitstralen.’ 
Het eerste gele is Strooibus en dateert van 2016, het andere heet Koelbloedig en dat is nieuw (van Koelbloedig bestaat een filmpje, ik plaats het onderaan.) Eerder publiceerde ik Twee groene↗︎ en daarvoor ook al Twee roze↗︎. (Flor Vandekerckhove)


Koelbloedig

www.youtube.com/watch?v=u_ljOiJc0_I

maandag 12 juli 2021

Nog steeds op zoek naar…

1965, op kamp in Nijlen. Johan Decramer (Sokètje) is nummer 4. — 1. Chris Stuyts (†); 2. Marc Loy; 3.Gilbert Boey; 4. José (?) Decraemer a.k.a. ‘Sokètje’; 5. Ivan Schamp; 6. Roland Vanmassenhove (†); 7. Jan Vangeluwe; 8. Koenraad Levecke (†); 9. Flor Vandekerckhove; 10. Lucien Leroy; 11. Erik Poppe; 12. Willy Versluys; 13. Hugo Pauwels; 14. Danny Crabeels; 15. Bert Tas; 16. Serge Schout; 17. Paul Vangeluwe; 18. Lucien Geryl.




DECRAEMER KOMT in de tweede helft van de sixties als tiener in Bredene terecht en rondt zijn middelbare school af in Oostende, meer bepaald in het college, waar hij, denk ik, de Grieks-Latijnse afdeling volgt. Ik zeg dat hier wel alsof ’t niets is, maar het heeft nogal wat over en weer geschrijf gekost om die schaarse gegevens bijeen te harken. Sporen van die zoektocht vind je hier↗︎ en daar↗︎, je leest er ook waarom die makker door ons Sokètje genoemd werd, met getuigenissen van Erik Poppe, Francine Kerkaert, Marc Loy, Patrick Moenaert en Daniel Crabeels. Die laatste levert enige houvast: ‘Sokètje was thuis in Roeselare onhandelbaar geworden, en werd daarom naar Bredene gestuurd, waar hij in het huisje van weduwe Blanckaert verbleef, campinguitbaters. Zijn naam is Decraemer, zijn voornaam José, maar dat laatste ben ik niet zeker.’  Een naam: Decraemer, een (twijfelachtige) voornaam: José, een thuisstad: Roeselare. Zelf heb ik hem voor ’t laatst in Gent gezien, ik denk 1968-69, waar hij, denk ik, psychologie studeerde.
Het is weinig, maar ’t is voldoende om verder te zoeken. Zelf probeer ik het in 2018 nog via ’t college in Oostende, maar daar houdt men de data ‘slechts’ 30 jaar bij en dus rest daar van José Decraemer geen spoor meer. (Misschien hebt u op zolder nog wel zo’n oud palmares uit 1968 liggen? Laat de trapladder zakken!)
Inmiddels, in 2021, bestaan er op Facebook groepen die zo’n zoektocht misschien wel tot een goed einde kunnen brengen. Mocht u zo’n groep kennen, ga uw gang. Zelf probeer ik het via ‘Oostendse verhalen’ en ‘Bredene van en voor iedereen’. Ik zoek ook naar soortgelijke groepen in Roeselare. En omdat ge nooit weet hoe een dubbeltje rolt: ook uw eigen FB-pagina kan helpen.

PS.: Soortgelijke zoektocht naar Patrick Vanmolle bracht ons uiteindelijk tot vlak aan diens voordeur: klik hier↗︎.

's Nachts op zoek 
naar inspiratie

www.youtube.com/watch?v=4pQrVhBCxqk

zaterdag 10 juli 2021

Het jazzy surrealisme van Maxine Chernoff



In 2019 ontdek ik ’t bestaan van een poëtische praktijk die de Amerikaanse criticus Dana Gioia als een ‘jazzy and absurdist brand of surrealism’ omschrijft. ’t Is een late vorm van surrealisme die niets meer van doen heeft met de oorspronkelijke beweging: 
‘Het (…) moest wachten op een nieuwe generatie - een generatie die was opgegroeid met tekenfilms en films. Het vereiste schrijvers die niet noodzakelijkerwijs hoge cultuur en populaire cultuur als tegengestelden zagen. Die verschuiving in gevoeligheid kwam er in de jaren zestig.’ 
Gioia ontwaart het in eerste instantie in het werk van James Tate. Andere namen: Marc Strand↗︎, Charles Simic↗︎, Robert Bly↗︎, James Wright↗︎, Donald Hall↗︎. Allemaal dichters van wie ik eerder al werk vertaald heb. Vervolgens schaf ik me enkele bundels van James Tate aan en vertaal daaruit Bounden Duty↗︎ en It Happens Like This↗︎. Tate leidt me verder naar gelijkgestemden. Twee ervan worden al eens samen met hem genoemd: Russell Edson en Maxine Chernoff. Dus leer ik na James Tate Russell Edson↗︎ kennen en nu ook Maxine Chernoff↗︎. Alle drie doen ze iets wat op surrealisme lijkt, alle drie schrijven ze verhalende poëzie, ze doen dat in prozagedichten en er mag gelachen worden.
Wanneer de toen nog jonge Chernoff (°1952) daar in 1972 mee aanvangt, gaat dat als volgt: 
‘De enige Amerikaanse prozagedichten die bestonden (of waarvan ik wist) waren die van Robert Bly, die voor mij melig aanvoelden, en die van Russell Edson, waar ik erg van genoot. Natuurlijk was er Gertrude Stein, maar ik had haar nog niet ontdekt. Ik begon prozagedichten te schrijven op basis van deze lezing, en mijn methode, voor zover ik me kan herinneren, was om een concept te hebben (een hoofd in een tuin, naakte Benjamin Franklin, een waaier gemaakt van snorren) en vervolgens het gedicht in een rush te schrijven. Je zou kunnen zeggen dat het ‘onderwerp’, hoe willekeurig ook, me inspireerde om het te produceren.’  
In haar prozagedichten gaat Chernoff nogal eens over en weer tussen het serieuze en het triviale, zoals je zelf kunt zien in ‘Lost and Found’ dat ik vertaal.


In dat prozagedicht volgen we het personage naar de dienst van de gevonden voorwerpen, op zoek naar de foto die alles zou veranderen. Op die foto zou ze te zien zijn terwijl ze naar een andere foto zoekt, een die vroeger alle verschil gemaakt zou hebben: ‘Mijn verleden ontglipt me als een politicus’. Neen, dan kan ze beter naar Vanity, Wisconsin trekken, vind ik. 


In dat gedicht schamen bezoekers zich niet om, vanaf hun hotelbalkon, foto’s van hun foto’s te maken. Misschien kun je daar ook wel foto’s maken van de nutteloze ouderen die jaarlijks vrolijk naar het meer trekken om er voor eeuwig hun reflectie te vervoegen. Schoon volk woont daar trouwens: de pompiers waxen hun snor als de sirene gaat en je koopt er alleen vlees dat bij je haarkleur past. 
Flor Vandekerckhove

Flor Vandekerckhove publiceert zijn gedichten in e-boeken. De Lachende Visch is de uitgever, De Weggeefwinkel is de distributeur. De e-boekjes zijn gratis voor wie erom vraagt. Mail erom en het wordt u per kerende opgestuurd. (Vermeld de titel): liefkemores@telenet.be.



donderdag 8 juli 2021

Ontmoet Reinaert, den fellen metten grijsen baerde

— Aan de Gentse poort in Hulst ontmoet ik Reinaert de vos die naast me op de bank komt zitten om een praatje te slaan. —



Ik dacht: En als ik de Vlaamse identiteit nu eens in ’t buitenland ga zoeken? In Hulst↗︎ bijvoorbeeld, dat zich afficheert als ‘de meest Vlaamse stad van Nederland’. Ze spreken daar zelfs Vlaams, ze zeggen bijvoorbeeld niet in Hulst, zoals Hollanders dat doen, maar inulst, zoals het hoort.
Vanuit Vlaanderen kom je er via de Gentse Poort binnen en ’t is meteen prijs. Daar staat het Reynaertmonument↗︎. Nu wil het toeval dat Reinaert de vos↗︎ in niet geringe mate mijn eigen persoonlijkheid weerspiegelt. De vos is in dat middeleeuws verhaal wreed, bedrieglijk, hebzuchtig, vals, ontuchtig, genadeloos en hij ontziet niemand. Menigeen zal graag getuigen dat het over mij gaat. Ja, zo gaan ze zeggen, hij is inderdaad den fellen metten grijsen baerde. Maar vormen die vossenstreken dan ook deel van de Vlaamse identiteit? Da’s gewis een moeilijke. Vlamingen die wreed, bedrieglijk, hebzuchtig, vals, ontuchtig en genadeloos zijn, gaan dat zelden toegeven. Ze gaan van zichzelf zeggen dat ze betrouwbaar, onbaatzuchtig, trouw en vol genade zijn, maar wat verwacht je van mensen met vossenstreken? Ontkenning is de aard van ’t beestje.
Wat er ook van zij, mijn queeste naar de Vlaamse identiteit nadert stilaan haar voltooiing. De tocht heeft me al geleid naar Brugge↗︎, Bornem↗︎, Dendermonde↗︎, Aalst↗︎, Geraardsbergen↗︎, Zarlardinge↗︎, Ronse↗︎, Kluisberg↗︎, Avelgem↗︎, Moerbeke↗︎Menen↗︎, Ieper↗︎, Poperinge↗︎, Veurne↗︎, Rupelmonde↗︎, Alt-Hoeselt↗︎, Damme↗︎, Loppem↗︎, Lichtervelde↗︎, Diksmuide↗︎, Sint-Jacobskapelle↗︎. En nu dus Hulst. Daarna ga ik nog even Reinaert in Vlaanderen opzoeken, meer bepaald in ’t Land van Waas↗︎, waar hij net als ik op doorreis blijkt te zijn. En daarna wordt het tijd om een synthese te maken.
Flor Vandekerckhove


De boeken van Flor Vandekerckhove worden sinds 1991 (al 30 jaar !) uitgegeven door De Lachende Visch. De Weggeefwinkel verdeelt de digitale boeken. Ze zijn gratis voor wie erom vraagt. Schrijf naar liefkemores@telenet.be en vermeld de titel. Het boek valt per kerende in uw mailbox.