dinsdag 31 januari 2023

Maar in het bos daar zijn de jagers Halli (halli) hallo (hallo) de jagers


‘Jagers’ is een van de 200 driezinnenverhalen die ik aan ’t schrijven ben. Dit is nummer 123, nog 77 te gaan; De elektronische muziek (Dream Dance Audio) van mijn zoon Bert begeleidt me bij ’t declameren. De gif is van Bill Domonkos↗︎.


Jagers — Maatschappelijke veranderingen volgden elkaar razendsnel op. De wet van de ongelijke en gecombineerde ontwikkeling werd ook in het landschap zichtbaar. Renteniers schoten op drones die pakjes naar hardwerkende Vlamingen brachten. (Flor Vandekerckhove↗︎)

Jagers op YouTube

www.youtube.com/watch?v=9HLQ7pXQDbo

[121]

zondag 29 januari 2023

In memoriam Bob Spaenhoven

— Bob Spaenhoven (links) stierf in de nacht van vrijdag op zaterdag 28 januari 2023. — 



’t WAS EEN vooropgezette ontmoeting. De RAL begon in Gent een bediendewerking te ontplooien. Bob Spaenhoven kwam op ’n dag uit Brussel afzakken om ons — neofieten in het trotskisme — zijn ervaringen in de bediendewereld mee te delen. Die bestonden er ook in, meen ik me te herinneren, dat hij ooit gepostuleerd had voor de betrekking van secretaris van de socialistische bediendevakbond. De vergadering die in het RAL-lokaal op de St Kwintensberg↗︎ van start ging, verplaatste zich al gauw naar ’t Keetje↗︎, waar ik Bob leerde kennen als het prototype van een soixantehuitard, een gauchist pur sang. Dat hij voor die betrekking gepostuleerd had, was een provocatie geweest, zei hij. Wij, jonge bedienden, wisten niet goed wat we met zo’n ervaring moesten aanvangen, maar ’t werd wel een leuke avond.
Daarna heb ik Bob niet meer gezien, tot ik op televisie Ne me quitte pas↗︎ zag, docu over twee drinkebroers in de Ardennen. Herkende ik in een ervan Bob Spaenhoven? Ik vroeg het aan Eddy Labeau die bevestigde. In levende lijve zag ik Bob pas weer toen ik al op pensioen was, tijdens een reünie in Johan’s Lodge. Daar zei ik hem onomwonden dat ’t mij verwonderde dat iemand die zoveel dronk zo lang in leven kon blijven. Dat kwam, zei hij, doordat hij uitsluitend rum dronk. Weer wist ik niet goed wat ik met z'n woorden moest aanvangen, maar ’t werd wéér een leuke ontmoeting. Foto’s van die ontmoeting gebruik ik trouwens in het YouTubefilmpje van De boerin uit West-Vlaanderen en de kersentijd, gedicht waarin ik Bobs gauchisme bezing: klik hier↗︎.
Flor Vandekerckhove↗︎

Verknipt tot literatuur

William Burroughs aan 't werk met de cut up techniek.


Het imago zegt dat de USA the land of the free is, maar zo ervaart William Burroughs↗︎ dat toch niet. De ‘opperbeat’ voelt zich daarvoor te scherp in de gaten gehouden, ook omdat de FBI de beatniks↗︎ staatsgevaarlijk acht. Burroughs gaat er dan ook vandoor. Samen met andere beatdichters↗︎ woont hij In 1959 in Parijs↗︎. Daar voltooit hij The Naked Lunch↗︎, boek dat hem beroemd maakt. 
Die beroemdheid haalt twee journalisten van Life naar Parijs, waar ze een reportage over Burroughs maken. In het hotel van madame Rachaud zijn ze getuige van de geboorte van de cut-up, een nieuwe literaire techniek. ’t Is Brion Gysin↗︎ die Burroughs daar de techniek bijbrengt: 
Neem een bestaande tekst; vouw het blad horizontaal dubbel en vervolgens ook verticaal, zodat je vier delen hebt. Snijd het blad alzo in vier. Je kunt je eigen tekst gebruiken of die van iemand anders. Doe hetzelfde met nog andere tekst. Speel met de onderdelen totdat je nieuwe woordcombinaties vindt; typ het nieuw gevonden materiaal uit en publiceer het als poëzie of proza. 
Dadaïst Tristan Tzara↗︎ doet twintig jaar eerder al eens ’t zelfde, maar toch anders: 
Neem een krantenartikel, even lang als het gedicht dat je wil maken; verknip het krantenstuk woord na woord; verzamelt al die woorden in een hoed; schud lichtjes en haal er de woorden willekeurig weer uit. Zegt Tzara: Leg ze in die volorde na elkaar en daar ontstaat zowaar een nieuw gedicht.
Bij Tzara beperkt de inbreng van de schrijver zich tot het uit de hoed ‘toveren’; bij Gysin maakt de schrijver daarna nog keuzes. Volgens Burroughs is de cut-up voor de schrijver, wat de collage voor de schilder is: de kunstenaarshand bepaalt wat waar komt. Burroughs gebruikt de cut-up in verschillende experimentele boeken: de Nova Trilogie↗︎. U hoort hem er hier↗︎ zelf over vertellen.
De cut-up wordt nog steeds gebruikt. In een reportage zie je hoe David Bowie de cut-up aanwendt↗︎ voor het schrijven van een song.  Ergens lees ik dat Bob Dylan de cut-up voor zijn Visions of Johanna↗︎: inzet: ’The ghost of electricity howls in the bones of her face’. In de DVD Stones in Exile↗︎ zie je de Rolling Stones met cut-up in de weer. Erik Vloebergs blogt zo’n versneden poëzie in ’t Nederlands. 
Ik waag een experiment. Uit de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL) haal ik mijn verhaal De gouden duif↗︎. Ik verknip elk van de 12 bladzijden in vier stukken, haal ze door elkaar, maak er enkele willekeurig nieuw samengestelde bladzijden van en… daar springt me meteen een oneliner in ’t oog, helemaal volgens de regels: 17 lettergrepen op één lijn: achter hun stelling zijn gewone mensen zondagse problematiek. En nog een: vooral als hun voorbestemdheid stilletjes uiteen aan ’t vallen is. En een derde: zelf ben ik helemaal niets al dat leed is mij bespaard gebleven. Als ik met die drie een beetje schuif heb ik meteen een nieuw gedicht, 2 minuten werk:
al dat leed van hun zondagse problematiek blijft mij toch bespaard 
en als de voorbestemdheid achter hun stellingen stilletjes uit
elkaar aan ’t vallen is ben ik niet langer helemaal niets maar iets


De e-boeken (pdf) van Flor Vandekerckhove zijn gratis. Mail erom (en vermeld de titel): liefkemores@telenet.be↗︎.

zaterdag 28 januari 2023

De oneliner van de loopgraven



Deze oneliner van de loopgraven is een van de extreem korte gedichten die ik schrijf om het genre (de ‘monostich’) onder de knie te krijgen. Altijd één lijn, 17 lettergrepen, geen leestekens, geen kapitalen. De oneliner komt uit het niets en verdwijnt daar ook weer in.
 
gewond als we allen waren wonden we elkaar de windels om

Het inspirerende/illustrerende beeld is een detail van het schilderij Gassed↗︎ (1919, olie op doek), schilderij van John Singer Sergent↗︎. Het bevindt zich in het Imperial War Museum in Londen en behoort inmiddels tot het publiek domein, ik mag het vrij gebruiken. Bij ’t declameren improviseer ik op de strumstick. (Flor Vandekerckhove↗︎)

Oneliner van de loopgraven 
op YouTube

vrijdag 27 januari 2023

Na de duizendjarige storm


www.youtube.com/watch?v=Ji-v945tdBs↗︎


2023 wordt voor De Laatste Vuurtorenwachter het jaar van het prozagedicht. Hierboven hoort u mij zo’n gedicht declameren. Daarin probeer ik me op poëtische wijze voor te stellen hoe het leven zich herneemt nadat de duizendjarige storm ons allen overspoeld heeft, ’t is een soort Ark-van-Noachgedicht, zonder Ark en zonder Noah. Ge moet dat filmpje echt eens aanklikken, ook omdat ik de declamatie lardeer met cartoons van wijlen Yvon Kermarrec↗︎ (†2001), waardoor het filmpje ook een eresaluut is aan deze Bretoense Oostendenaar: boekhandelaar, baruitbater, ‘opperbobo’, legaathouder van de surrealistische schilder Félix Labisse en begaafd cartoonist. Ook merkwaardig: bij het reciteren word ik begeleid door de muziek van mijn zoon Bert↗︎. Dat ik het filmpje vandaag post is geen toeval: ’t Is mijn cadeau voor Berts verjaardag.

donderdag 26 januari 2023

1987, een verhaal op de Oostendse Oosteroever


Mijn Facebookpagina zegt dat mijn voornaam Liefke is en mijn naam Mores. Onzin natuurlijk, maar begrijpelijk, wanneer je ’t verhaal kent. Liefke Mores is de naam van een werkgroep die we in 1987 op de Oostendse Oosteroever stichten. Dat gebied heet historisch Lissemores, van lis en morre, mettertijd verbasterd tot liefkemores. De werkgroep krijgt later een juridisch statuut, wordt een vzw. Die vereniging bestaat inmiddels niet meer, maar mijn internetconnectie, e-mailadres en facebookpagina dragen daar nog altijd de sporen van. Da’s niet erg, maar op FB zijn er nu wel die me aanschrijven als Beste Liefke, iets wat ik echt niet ben, écht niet — alles behalve een liefke!
In 1987 woon ik nog in Gent. Op de Oostendse Hendrik Baelskaai huur ik evenwel een atelier, waar ik me door het typische kaaileven laat inspireren. Ik volg daarin de IJmuider Kring↗︎, droom van iets soortgelijks in Oostende. Ik brainstorm erover met Willy Versluys↗︎ en Daniël Crabeels↗︎. Er groeien plannen. We halen fotografiestudenten van het Gentse Kunstinstituut naar de visserij en stellen het resultaat tentoon in de vismijnkantine; we overwegen een project van gevelschilderijen; hopen een houten vissersschip van de sloop te redden; de term ‘Visserijdagen’ valt… Er komt medewerking van Ivan Schamp↗︎, wijlen Guido Houben, Marc Loy↗︎, en ik probeer ook Oostendse kunstenaars naar het gebied te lokken. Eind november tip ik de pers over de werkgroep. Dat bericht wil ik ook in Het Visserijblad plaatsen, ik klop aan bij uitgeefster Martine Vandenberghe. Die zegt dat ik mijn persbericht weer mee mag nemen: Het Visserijblad↗︎ is niet langer rendabel, ze geeft er de brui aan. Een Oostends tijdschrift dat sinds 1933 bestaat↗︎, wordt opgeheven. 
De werkgroep Liefke Mores steekt daar een stokje voor, maar da’s weer voer voor een ander verhaal. Kortelings op dit scherm!


Gedichtenweek, van 26 januari tot 1 februari

De e-boeken (pdf) van Flor Vandekerckhove zijn gratis. Mail erom (en vermeld de titel): liefkemores@telenet.be↗︎.

dinsdag 24 januari 2023

Een nieuwe editie van Het jaar van de kwatrijnen


In 2021 publiceerde uitgeverij De Lachende Visch mijn dichtbundel Het jaar van de kwatrijnen. Daar is nu een nieuwe editie van. De bundel werd aangevuld met soortgelijke gedichten die ik later schreef. Vandaar de ondertitel: '(En wat volgt.)' Wat ook nieuw is: in een nawoord zeg ik waarom ik die particuliere versvorm gebruik. Zoals altijd met mijn e-boeken, is ook deze bundel (e-boek, pdf) gratis. De juffrouwen van De Weggeefwinkel staan in voor de distributie, zij sturen per kerende een exemplaar op aan elkeen die erom vraagt. Gratis! Doe het nu via liefkemores@telenet.be↗︎.

maandag 23 januari 2023

Roland Topor: stilstaand langs vaders landschap trekken

Links: Abram Topor. Rechts: Roland Topor



BLADEREND IN het boek (°) dat Arnon Grunberg over absurdist Roland Topor samenstelt, ga ik op zoek naar een aanknopingspunt. Ik laat De huurder aan mij voorbijgaan, een roman — Polanski maakt er The tenant↗︎ van — blader door de verhalen en noteer wat de ik-figuur in Memoires van een oude zak over zijn moeder zegt: ‘— ik noemde haar mama — ’ Waardoor ik me herinner dat ik eerder in het boek een zelfportret van Abram Topor zag staan, Rolands vader. Dat zoek ik weer op en zie dat Rolands tekenstijl niet erg van deze van Abram verschilt. Grunberg noteert dat vader de lievelingsschilder van de zoon is.
Wat me bij een van mijn dada’s brengt: wie in de voetsporen van een zijner ouders treedt, heeft een voorsprong op al de anderen die eerst alles zelf moeten uitvinden. ’t Is een stelling ter grootte van een ingestampte deur, maar daarom niet minder waar. Daarna zoek ik een manier om die stelling met beeldend werk van vader & zoon Topor te illusteren en mijn keuze valt op enerzijds een litho uit 1980 van vader Abram, Le banc↗︎, en anderzijds de litho Le Voyageur immobile van zoon Roland. Met een beetje fantasie zie je de zoon stilstaand langs vaders landschap reizen, landschap dat hem passeert. Dat het in de voetsporen van je ouders ook niet altijd gemakkelijk is, zie je als je heel goed kijkt: de enorme klem rond ’s mans linkervoet, de zoon zit letterlijk klem. Wat me dan weer naar een andere mijner stellingen leidt, die zegt: ’t is altijd iets & 't is overal iets.

Flor Vandekerckhove↗︎


(°) Roland Topor. romans, verhalen, tekeningen en foto’s gekozen en met een voorwoord van Arnon Grunberg. 2007. Nijgh & Van Ditmar. 389 pp.


De e-boeken (pdf) van Flor Vandekerckhove zijn gratis. Mail erom (en vermeld de titel): liefkemores@telenet.be↗︎.


zondag 22 januari 2023

Verborgen geschiedenis ontbloot


‘Pollutie’ is een van de 200 driezinnenverhalen die ik aan ’t schrijven ben. Dit is nummer 122, nog 78 te gaan; De elektronische muziek (op Akai Force) van Bert Vandekerckhove↗︎ begeleidt me bij ’t declameren. De gif is van Bill Domonkos↗︎.

Pollutie — De ware uitvinder van de ontploffingsmotor is een vrouw. De pollutie veroorzaakt door de uitlaatgassen weerhield haar ervan om d’r uitvinding bekend te maken. Haar naam ontbreekt in de geschiedenisboeken. (Flor Vandekerckhove↗︎)


Pollutie op YouTube

www.youtube.com/watch?v=nX4zibz99To

[121

zaterdag 21 januari 2023

Trouw blijven aan je jeugdidealen

‘It is important to do this because we can count on so few people  to go that hard way with us.’ (Adrienne Rich)


’t Is niet gemakkelijk om levenslang trouw te blijven aan je jeugdidealen. Charles Bukowski heeft het erover in zijn gedicht Having The Flu…↗︎. De dichter constateert terecht dat jonge linksen al eens als oude rechtsen eindigen, wat, merkt hij daarna fijntjes op, omgekeerd maar zelden voorkomt: conservatieven verkeren levenslang in dezelfde mentale luchtbel.
Maar wanneer een jonge radicaal eindigt als 
oude radicaal 
behandelen de critici 
en de conservatieven 
hem alsof hij ontsnapt is uit een psychiatrisch 

gesticht.

Het opschuiven van links naar rechts heeft tal van oorzaken, een ervan wordt ongetwijfeld goed samengevat in deze quote van Enzo Traverso:
‘Het geheugen van links is een uitgestrekt terrein dat uit overwinningen en nederlagen bestaat: de eerste opwindend, maar in de meeste gevallen ook vluchtig, de tweede veelal duurzaam.’  
Woorden uit Traverso’s mooie Mélancolie de gauche↗︎, woorden die maar al te waar zijn. Daarmee is gelukkig niet alles gezegd. Er zijn nóg woorden, bijvoorbeeld deze van Adrienne Rich (°1929 - †2012): 
‘Poëzie kan afgesloten kamers van mogelijkheid openbreken, verdoofde zones van gevoel herstellen, verlangen weer opladen.’ (°) 
Rich onderzoekt in haar essays het ‘lange, erotische, eindeloze worstelen van poëzie en politiek’. In Arts of the possible (°°) schrijft ze: 
Ik denk niet dat we kunst kunnen scheiden van algemene menselijke waardigheid en hoop. (…) Ik heb nooit geloofd dat poëzie een ontsnapping uit de geschiedenis is, en ik denk niet dat het meer of minder nodig is dan voedsel, onderdak, gezondheid, onderwijs, fatsoenlijke arbeidsomstandigheden. Het is zo nodig. (…)’  
Hoezo, ‘het is zo nodig’?
’Waar elke publieke beslissing gerechtvaardigd moet worden in de maatschaal van bedrijfswinsten, brengt poëzie deze ogenschijnlijk vanzelfsprekende stellingen in de war - niet door ideologie, maar door haar aanwezigheid en manieren van zijn (…).’
Voor Adrienne Rich stopt het overigens niet bij woorden. Om te protesteren tegen het door de Amerikaanse regering voorgestelde plan om de financiering van de National Endowment for the Arts stop te zetten, is ze in 1997 de eerste, en tot nu toe enige, die de prestigieuze Amerikaanse National Medal of Arts weigert, hoogste eer aan een individuele artiest namens ‘het volk van de Verenigde Staten’, eerder toegekend aan grootheden als Maya Angelou↗︎, John Updike, Ray Bradbury en Bob Dylan↗︎
Enkele woorden uit de brief waarin ze de medaille weigert:
'Er is geen eenvoudige formule voor de relatie tussen kunst en rechtvaardigheid. Maar ik weet wel dat kunst – in mijn eigen geval de dichtkunst – niets betekent als ze alleen maar de eettafel van de macht siert die haar gegijzeld houdt. De radicale verschillen in rijkdom en macht in Amerika worden in een verwoestend tempo groter. Een president kan bepaalde symbolische artiesten niet zinvol eren terwijl de mensen in het algemeen zo onteerd worden.’
Wie de poëziewereld van Adrienne Rich wil betreden, vindt de deur ernaartoe op een kier geopend in eerdere posts van De Laatste Vuurtorenwachter: Einde van een tijdperk↗︎ en Wat zijn dit voor tijden↗︎.

Flor Vandekerckhove↗︎


(°) Adrienne Rich. What Is Found There – Notebooks on Poetry & Politics. 1994. W. W. Norton & Company; Expanded édition. 352 pp.

(°°) Adrienne Rich. Arts of the Possible – Essays & Conversations. 2013. W. W. Norton & Company. 208 pp.



Flor in spoken word dient om de gedeclameerde versies van mijn verhalen/gedichten kenbaar te maken. Wie op Facebook zit, klikt hier↗︎.

donderdag 19 januari 2023

De helende werking van de zwaardvistrombone


Over Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band van The Beatles zegt platenspecialist Wouter Bulckaert: ‘Het is de eerste plaat die als een zelfstandig kunstwerk wordt beschouwd. De plaat is niet bedoeld om live uit te voeren (…) Neen, van dan af worden muzikanten artiesten en maakt de hoes deel uit van de plaat. Ook die hoezen zijn kunstwerken. Vergelijk het met covers van boeken: een editie van Het verdriet van België ziet er nu helemaal anders uit dan dan de eerste druk uit 1983, maar Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band ziet er nog altijd identiek uit.’ (°)
Waardoor ook een beeld uit mijn persoonlijk leven een diepere dimensie krijgt. Het is avond en ik kom bij Tania thuis. Ze zit in de sofa en haar enige bezigheid bestaat erin dat ze naar een plaat luistert. Tegen de muur, tegenover haar, staat de hoes uitgestald. Ze beleeft een multizintuigelijke kunstervaring! De plaat die haar deze kunstervaring schenkt is niet Sgt Pepper’s, maar Swordfishtrombones↗︎, LP uit 1983 van Tom Waits. 
Over die merkwaardige trombones valt veel te zeggen en Bulckaert doet dat ook.(°) De hoes ‘baadt in een opvallende kermissfeer. (…) Het is een sfeer die ook doorheen de songs waait, al komt die kermis nergens ter sprake in de teksten.’ Hoe komt zo’n hoes tot stand? Tom Waits praat er eerst lang over met fotograaf-kunstenaar Michael A. Russ↗︎. Waits heeft de film Freaks↗︎ (1932) voor ogen. Dus halen ze er een reus bij en een dwerg. Samen met Tom Waits vormen ze het trio freaks dat zo prominent op de platenhoes present tekent. Die eenheid van fotografie, film en muziek bekoort me zeer. Ik heb iets soortgelijks eerder al mogen beleven in de samenwerking van Johan Tahon en Amenra↗︎ (en ik plan ook een stukje over een zeer geslaagde samenwerking tussen Amenra en Stephan Vanfleteren, eveneens op een platenhoes trouwens. Maar dit geheel terzijde.) 
De fotograaf maakt varianten. Hij produceert er luxueuze prints van. Elders zie ik dat zo'n anderhalve meter lange afdruk in 2011 op de kunstmarkt tussen de 2.600 en 3000 € haalt. (°°) Russ doet nog meer. Van een van de songs maakt hij een filmpje, geïnspireerd door de hoes. We zien Tom Waits die de buurtfanfare vooropgaat in een carnavaleske stoet doorheen de wijk die hij ‘In the Neighborhood’ bezingt, beelden weerspiegeld en vervormd in de klankbeker van de imaginaire swordfishtrombone. Een optocht die me zowel doet denken aan De fanfare van honger en dorst↗︎ van Jan De Wilde als aan Ensors Intrede van Christus in Brussel↗︎. Kom dat horen! Kom dat zien! Klik hier↗︎.


(°) Wouter Bulckaert. Vinylpraat. 255 pp. 24,90 €. Epo Berchem. 2020.

(°°) Michael A. Russ. ’Lee Kalima, Angelo Rositto and Tom Waits, L.A. Swordfishtrombones.1983/printed later from a unique print. TinTone on Aludibond/Silver Industrial.' (d.i. een dunne plaat die voor 90% uit kunststof bestaat. Daar overheen zit aan beide kanten een dunne laag aluminium) 109x150 cm. Signed, titled, editioned 0/A and dated 99 by the photographer.


In de beste traditie van De Weggeefwinkel is ook dit e-essay gratis. U hoeft er alleen om te vragen. Mocht u interesse hebben, mail naar liefkemores@telenet.be↗︎.


woensdag 18 januari 2023

Oneliner van de winkel


Deze ‘oneliner van de winkel’ is een van de 100 poëtische oneliners die ik wil schrijven. Altijd één lijn, 17 lettergrepen, geen leestekens, geen kapitalen. De oneliner komt uit het niets en verdwijnt daar ook weer in.


    • weinig is geweten over wat waar staat in de wendewinkel


Het inspirerende kunstwerk van Joseph Beuys heet Wirtschaftswerte (foto Dirk Pauwels). In 1980 kocht het SMAK deze ‘sociale sculptuur’ die Beuys maakte voor Jan Hoets tentoonstelling ‘Kunst in Europa na ‘68’. Het werk, ‘Wirtschaftswerte’ (‘economische waarden’), bestaat uit metalen rekken waarop voedingswaren uit voormalig Oost-Duitsland staan uitgestald, 19de-eeuwse schilderijen en een blok gips. De opstelling confronteert ons met de toenmalige scheiding tussen Oost- en West-Duitsland. De van kleur verschoten pakjes staan in contrast met de felgekleurde verpakkingen die we in het Westen kennen. De 19de-eeuwse bourgeoisschilderijen die de rekken flankeren, versterken het contrast tussen het rijke Westen en het arme Oosten. Voor de rekken staat een blok gips (in Beuys’ oeuvre symbool voor ‘het rationele denken’). De hoeken ervan raakten beschadigd en werden door de kunstenaar met zachte boter (of in de symboliek van het oeuvre: ‘intuïtie’) ‘gerestaureerd’.
Bij de declamatie begeleid ik mezelf op de strumstick. De drummer van Garageband houdt me in toom.


De oneliner van de winkel
op Youtube

www.youtube.com/watch?v=FbwhhKCn40Q

[139]

dinsdag 17 januari 2023

Vanuit de lobby van Grand Hotel Le Touquet

Links fotografeer ik mezelf voor het museumpje van de kunstenaarskolonie van Étaples. 
Rechts: Schilderij van Rupert Bunny. Scheepsbouw in Etaples, ca 1902 (niet gedateerd, niet gesigneerd). Olie op doek. 54.5 x 65.4 cm.


’t Regent dat ’t giet en Tania wandelt 23 kilometer ver, van Hardelot-Plage naar Étaples. Ik wacht haar op in het Grand Hotel Le Touquet in Paris-Plage. Da’s niet in Parijs, zoals je zou denken, maar vlak naast Étaples aan de côte d’Opale↗︎. U leest goed: Grand Hotel, Paris-Plage, ’t is hier een sjieke bedoening. Dat komt doordat rijkaards het domein in de negentiende eeuw koloniseren, wat nog verergert wanneer een Engelsman er aan ’t begin van de XXste eeuw een luxebadplaats van maakt: tennis, golf, hippodroom, casino… De belle époque quoi! 
Het stadje trekt tegelijk kunstenaars aan. Wie schildert komt er inderdaad goed aan zijn trekken: zee, bossen, een riviertje dat in zee stroomt en rijke kunstminnaars op de stranden. Die artiesten vormen er een kunstenaarskolonie↗︎, iets wat in die tijd wel meer voorkomt, ook in België, bijvoorbeeld in Sint-Martens-Latem↗︎. In Étaples passeren alzo tussen 1885 en 1920 bijna 200 kunstenaars, Fransen, maar ook Amerikanen, Australiërs, Noren, Duitsers, Britten. Sommigen verblijven er kort, anderen gaan er wonen. De lijst↗︎ toont me geen Belg, anders had ik hier wel iets over die mens geschreven. 
Er is een museumpje↗︎ dat 's winters helaas dicht is. Dus ga ik op ’t internet op zoek naar schilderijen uit die kunstenaarskolonie. Mijn oog valt op een tableau dat de scheepsbouw in Étaples uitbeeldt. De schilders laten zich niet alleen door de natuur inspireren en door ’t mondaine strandleven, maar ook door het havenbedrijf en het vissersleven. Het getuigt van de groeiende belangstelling voor de arbeidersklasse, zo kenmerkend voor het einde van de 19de eeuw. In een fauteuil van de lobby van Grand Hotel Le Touquet leer ik via dat schilderij ook de Australiër Rupert Bunny↗︎ kennen, mislukt als ingenieur, geslaagd als schilder en member van de kunstenaarskolonie van Étaples.

zondag 15 januari 2023

Optreden in de sofa, met Bob Dylan, Charles Bukowski en John Cooper Clarke


Er is een tijd geweest waarin ik met m’n gedichten & verhalen de boer optrok. ’t Liefst in gezelschap van een muzikant, bijvoorbeeld accordeonist Noël Warmoes, zoals hier↗︎, of pianist Dimer Geedts, waarmee ik Avondgenoegen vormde, zoals daar↗︎. De pandemie en de beperkende maatregelen die ermee gepaard gingen, maakten daar een einde aan. Het ordewoord luidde toen: blijf in uw kot! Daar maakte ik dankbaar gebruik van om m’n povere digitale vaardigheden aan te scherpen. Wat maakt dat ik, zonder dat u er uw kot moet voor verlaten, nu te horen en te zien ben in ’t gezelschap van de allergrootsten ter wereld. Ik kom niet meer buiten hoor, tenzij om te wandelen. Maak het u gemakkelijk en kom dat zien, kom dat zien! (Flor Vandekerckhove↗︎)

° Samen met Nobelprijswinnaar Bob Dylan declameer ik een gedicht van J.T. Fields, het door mij vertaalde The ballad of The Tempest/Het tempeest↗︎.


° John Cooper Clarke is een 
Britse punkdichter. Ik vertaalde diens I Wanne Be Yours. We declameerden het samen op het digitale podium, hij in ’t Engels, ik in ’t Nederlands: Ik wil de jouwe zijn↗︎.

° Ik heb meer dan één gedicht van Charles Bukowski vertaald en menig keer trad ik met hem op, zij het alleenlijk op digitale wijze, de mens is immers overleden. Samen met Bukowski declameer ik bijvoorbeeld diens So You Want To Be A Writer. Luister maar eens naar Dus je wilt een schrijver zijn↗︎.

zaterdag 14 januari 2023

Het verhaal van het Serruys en ’t Heilughart (een prozagedicht)

Heb ik u al eens mijn darmen getoond?


OOSTENDE HEEFT TWEE ziekenhuizen, elk met een eigen identiteit, het Serruys en ’t Heilughart. In ’t Heilughart hangen kruisbeelden, in ’t Serruys hangt niets. In ’t Serruys komen mensen die op de Opex wonen en op ’t Sas, ze staan aan de dop; in ’t Heilughart komen patiënten van de nieuwbouw op de oosteroever of ze staan in ’t onderwijs. De dokters van ’t Heilughart rijden met Tesla’s, die van ’t Serruys met Lada’s; dat laatste is vreemd, maar niet vreemder dan die kruisbeelden. De verpleegkundigen komen in ’t Heilughart aangereden op bakfietsen, die van ’t Serruys op bromfietsen. De patiënten van ’t Heilughart worden daar gedeponeerd door liefhebbende familieleden, die van ’t Serruys komen in hun eentje, met de bus. Die van 't Heilughart lezen 't Parochieblad, die van 't Serruys Het Laagste Nieuws. Al die identitaire verschillen bedenk ik in ’t Serruys, mijn geliefde ziekenhuis. Daar onderga ik in de dagkliniek een darmonderzoek, een colonoscopie↗︎. ’s Morgens binnen, ’s avonds buiten. De dokter vindt niets in mijn darmen — merk ik spijt in zijn stem? — waarna hij in zijn Lada huiswaarts vlamt. Op de terugweg naar huis — tram bedenk ik dit verhaal, een prozagedicht, deels waar, deels onwaar, zoals steeds, maar, zo hoop ik, ferm aangenaam om lezen. Heel anders dan de voorbereiding op zo’n colonoscopie, die ferm gescheten is, in welk ziekenhuis ook.

donderdag 12 januari 2023

Kuifje in het land van de nostalgie


In ‘Oostende nostalgie’, een FB-groepje, meldt Niels Delbaere op 10 januari: ‘Op deze dag in 1929 werd de eerste aflevering van Kuifje voor het eerst gepubliceerd in Le Petit Vingtième. (…) Kuifje is jarig!’ Goed van Delbaere en passend in een FB-groep die ‘nostalgie’ heet. Passend is ook de reactie van Laurentius Vanacker↗︎ waar hij meldt dat Roland Desnerck twee Kuifjeverhalen in ’t Oostends vertaalt. Daar dient zo’n groepje Oostendenaars inderdaad ook voor.
Helaas dient het ook voor het uitstorten van bagger over al wie niet zo’n nostalgische blik op ’t verleden deelt. Volgens Laurentius Vanacker draait ‘Hergé zich om in zijn graf. Om de haverklap vallen ze zijn verhalen nu aan die hij tekende in de geest van toen. De hedendaagse moraalridders vechten alles aan.’ Hij wordt meteen bijgetreden door jeugdboekenschrijver Patrick M.J. Lagrou↗︎: Zo veel van die zaken die wij indertijd met een warm hart koesterden, worden nu opeens voor een kleinigheid dat dikwijls uit zijn context is gerukt, helemaal vogelvrij verklaard. Ik kan het niet helpen, maar ik moet walgen van dit soort mensen!’
‘Vogelvrij, walgen, omdraaien in ’t graf…’ Da’s niet niets. Dus stel ik enkele vragen. Aan Lagrou vraag ik: ‘Waar zie jij zaken die omwille van een kleinigheid uit de context gerukt vogelvrij verklaard worden?’ Hij blijkt het niet specifiek over Kuifje te hebben: ‘Ik heb het (…) over de vele strips en boeken uit onze jonge jaren die nu steeds meer afgeraden worden om te worden gelezen of verwijderd worden uit bibliotheken. En hiermee heb ik je al meer van antwoord gediend dan ik van plan was. De rest wil ik best uitpraten buiten deze groep.’ Vandaar dat ik er in De Laatste Vuurtorenwachter een post aan wijd, misschien wil Lagrou het hier uitpraten.
Aan Vanacker vraag ik: ‘Waarom draait Hergé zich om in zijn graf? (Iets wat wellicht moeilijker is dan je denkt.) Waar zie je ‘moraalridders’ die ‘alles’ aanvallen?’ Vanacker antwoordt: ‘Waarom vallen ze het verhaal van Kuifje in Congo aan?’ Da’s een gemakkelijke hé Laurent. Het verhaal is een karikatuur van het leven in Congo, destijds een Belgische kolonie. De plaatselijke bevolking wordt voorgesteld als achterlijk en het is de witte Kuifje die orde moet brengen. Hergé zegt later dat hij zich baseert op wat zijn katholieke uitgevers over de Congolezen vertellen. Het album is dus zeker gedateerd. Mag ik dat zeggen? Ja toch. Valt het te begrijpen dat Congolezen geschokt reageren? Ja toch. Mogen ze dat vervolgens ook zeggen? Zeer zeker. Mogen ze er een rechtszaak van maken? Dat mogen ze inderdaad (iemand heeft dat trouwens gedaan.) Dat alles heet vrijheid van meningsuiting, democratisch recht en ‘t is allemaal vooruitgang. Moet het album daarom verboden worden? Neen. Werd het trouwens verboden? Neen, het boek is alom↗︎ verkrijgbaar. Wat bij mij een nieuwe vraag oproept, deze keer een retorische: waarover maken die oude, bange, witte mannen zich nu eigenlijk weer druk? 
We hebben veel problemen in de wereld, maar wokeness is daar geen van. Wel integendeel, wij zijn nog veel te weinig woke op heel veel vlakken, te brutaal, te patriarchaal, te weinig divers. Verwerpelijk is uiteraard wel de ‘cancelculture’, een kwalijk nevenverschijnsel van woke. Maar werd Kuifje gecanceld? Neen toch! Dus stel ik een slotvraag, samen met schrijver Paolo Giordano↗︎: ‘En wat eisen de tegenstanders van woke nu eigenlijk op? De vrijheid om in het verleden te blijven leven?’ Ge begrijpt hopelijk dat zoiets niet mogelijk is, hé jongens, nostalgie of niet, het verleden is voorbij. En maar goed ook, dat valt gemakkelijk na te lezen in… Kuifje in Congo.

Flor Vandekerckhove↗︎

woensdag 11 januari 2023

De mooie Hendrika en Sisyphus


‘Sisyphus’ is een van de 200 driezinnenverhalen die ik aan ’t schrijven ben. Dit is nummer 121, nog 79 te gaan; Bij ’t declameren begeleid ik mezelf op de strumstick. De drummer van GarageBand houdt me met een strak ritme in de pas. De gif is van Bill Domonkos↗︎.


79 — Sisyphus — Waarom de mooie Hendrika zich alzo laat portretteren, blijft voor altijd een raadsel. Maar niet alles is in nevelen gehuld. Waarom haar draakje Sisyphus heet, laat zich raden. (Flor Vandekerckhove↗︎)

Sisyphus op YouTube

www.youtube.com/watch?v=IX0oSMdsBTc

[151]

dinsdag 10 januari 2023

White Noice: de mooiste filmaftiteling ooit

— Het nieuw samengestelde gezin komt aan in de supermarkt; de deur zwaait open als was 't de hemelpoort. —


De film↗︎ zie ik op Netflix, het boek↗︎ vind ik niet in de bib. Het boek (1985) is van Don Delillo↗︎ , de film (2022) van Noah Baumbach↗︎White Noice volgt een ingewikkeld nieuw samengesteld gezin dat op verschillende manieren met de onvermijdelijkheid van de dood geconfronteerd wordt. De personages zijn erdoor geobsedeerd. Dat geldt zeker voor de beroemde universiteitsprofessor Jack en nog meer voor zijn vrouw Babette die zo bang is om dood te gaan dat ze verslaafd raakt aan een pil die niet bestaat. Al die preoccupatie met de dood maakt de film erg geschikt voor de reeks ‘memento mori’ waarin ik me over het onderwerp buig (dit is al het 24ste stukje in de rij, wie er meer wil lezen, klikt het label aan, rechts van de blog.) 
Het verhaal onderzoekt het postmodernisme, ‘Grote verhalen’ worden verworpen en ruimen plaats voor opeengestapelde pietluttigheden. Jack is een specialist in Hitlerstudies, zijn vriend probeert soortgelijke specialist te worden, maar dan in Elvis. Hitler en Elvis komen op postmoderne wijze naast elkaar te staan. Nu zelfs de nonnen niet meer in God geloven stort de mens zich op consumptie, een postmoderne manier om de dood te bezweren.
De film is meer Woody Allen dan Ingmar Bergman. In dit geval bekoort die lichtvoetigheid me zeer; 't is het soort lichtvoetigheid dat ik ook weervind bij de Amerikaanse dichters die ik bewonder. Spijtig dat ik het boek niet in de bib vind, ik vraag me af of die lichtvoetigheid ook daarin weer te vinden is. Omdat het filmslot me overweldigt, zou ik ook dat graag met ’t einde van het boek vergelijken. De film eindigt in de supermarkt, ersatzhemel die ons afleidt van onze sterfelijkheid. Daar slaat, denk ik ook de titel op: white noise, een constant, monotoon geluid, als dat van een kabbelend beekje, dat je makkelijk laat inslapen, lees: dat je laat ophouden met piekeren over de dood. 
Terwijl de aftiteling loopt, zien we de consumenten winkelend dansen op vrolijke muziek van LCD Soundsystem↗︎. De scène gaat op en neer door de gangpaden, resulterend in een langdurig shot van bovenaf: we zien het geheel van de supermarkt, gevuld met felle kleuren, vrolijk ogende supermarktartikelen, olijke werkers en dansende consumenten, elk in een verschillende en toch gelijklopende choreografie. Het decor en de choreografie maken van de scène een meesterwerk. Overdrijf ik wanneer ik zeg dat ik naar de mooiste aftiteling ooit aan ’t kijken ben? De lyrics van de muziek sluiten perfect aan bij de thema's van White Noise, de zanger heeft het over ‘I need a new body, to push away the end’ en ‘Lets say goodbye to a beautiful friend’, en ‘Don't go to the light.’ [Die aftiteling had ik hier ter illustratie aan toegevoegd, maar YouTube heeft die omwille van copyrightredenen weer weggehaald. Spijtig.]

Flor Vandekerckhove↗︎


Dit stukje verschijnt ook in Snapshots. Tijschrift van de Vlaamse Filmpers.

De e-boeken (pdf) van Flor Vandekerckhove zijn gratis. Mail erom (en vermeld de titel): liefkemores@telenet.be↗︎.