woensdag 30 augustus 2023

De roeptoeters van Facebook

Een kennis van me — universitaire opleiding, schrijver — houdt zich graag onledig met het lanceren van memes op FB. Links: tegen snelheidsbeperkingen (176 likes, 92, commentaren, 25 keer gedeeld). Rechts: tegen een beeldengroep (249 likes, 216 commentaren, 13 keer gedeeld.) Ik maak de fout om te reageren.


Om De Laatste Vuurtorenwachter te promoten maak ik gebruik van Facebook. Dat helpt, via FB passeren tientallen extra lezers de blog, soms honderden, allemaal mensen die ik anders niet zou bereiken. Nadeel is dat ik dan telkens zelf met FB geconfronteerd word, wat niet altijd prettig is.
Zo richt iemand zich in een FB-commentaar rechtstreeks tot mij: ‘Neem nu jij, die zijn apenjaren mag meemaken in een tijdperk dat alles op de helling komt. Vrijheid blijheid, sexuele revolutie, Rock & Roll en ook de ontbolstering van allerlei heerlijkheden maar evenzeer vetzakkerijen. (…) Dus Flor platen van the Stones, Moody waters of the doors in de kast..... een alpin van Che op jullie kop of een poster van Fidel in je jongenskamer........ maakt van jou generatie nog geen revolutionairen.’ Ik laat de taalfouten staan, omdat gewoon álles aan die commentaar fout is. In 't echt spelen mijn ‘apenjaren’ zich af in een gezin waar geen geld is om vinylplaten te kopen en waar ik, vanaf mijn tiende, tijdens de zomervakanties hard meewerk, waar van vrijheid blijheid nauwelijks sprake is, temeer omdat alles zich afspeelt in de schaduw van onze moeder de heilige kerk. Dat zo'n roeptoeter echt níets weet, belet hem niet om 't mij eens goed in te wrijven: welkom op FB !
Wat op FB ook veel passeert zijn memes, soms gelanceerd door iemand waarvan je meer niveau verwacht. Ik heb dan al eens de neiging om te reageren, waarmee ik met open ogen, en niet voor 't eerst, in de val trap. Dat is me onlangs weer overkomen. Ik laat mijn weerzin blijken en krijg bagger over mij van tientallen volgelingen van de roeptoeter in kwestie. Eigen schuld, dikke bult.

maandag 28 augustus 2023

Poetin stuurt z’n Mercaders op pad

Rechts: Trotski’s moordenaar, Ramón Mercader


De oorlog in Oekraïne en de dood van huurlingenbaas Prigozjin maken dat Rusland hier prominent aanwezig is, soms in krantenstukken die bij mij herinneringen naast de kwestie oproepen. Zo is er in DS van vrijdag een commentaarstuk van de achterkleindochter van Nikita Chroesjtsjov. D’r overgrootvader blijf ik mij herinneren als de man die met zijn schoen protesterend op tafel klopt. Die herinnering is zo levendig omdat ik hem dat zie doen op onze pas aangekochte eerste tv (terzijde: mijn ouders kopen in 1960 een televisie omdat moeder per se koning Boudewijn wil zien trouwen.) Achterkleindochter Nina L. Chroestsjova kent de situatie in Rusland uiteraard goed, niet alleen omdat ze die bestudeert, ook omdat ze een ervaringsdeskundige is: ‘Toen ik opgroeide in het Moskou van Leonid Brezjnev, werden schoolboeken voortdurend herscherven om het almaar veranderende politieke klimaat te weerspiegelen, onder mijn overgrootvader, Nikita Chroesjtsjov, werd de wrede erfenis van Stalin — met name de onrechtmatige dood en opsluiting van miljoenen mensen — onder een vergrootglas gelegd. Tijdens de woelige jaren 30 en 40 verwijderde mijn oma Nina angstvallig de afbeeldingen van vrienden, die plots als ‘staatsvijanden’ werden gebrandmerkt, uit de familiefoto’s.’ De aldaar thans heersende ideologie omschrijft ze mooi als: ‘Christendom in het hart van een oorlogscultus, stalinisme hand in hand met minachting voor Lenin (die de Oekraïense identiteit probeerde te respecteren) en antiwesterse gevoelens naast een opmerkelijk consumentisme.’ 
DM van de daaropvolgende dag heeft het uitgebreid over de vliegtuigcrash van opperhuurling Prigozijn. Ondertitel: Rusland was altijd creatief met tegenstanders uit de weg te ruimen: ‘De bekendste politieke moord uit de Sovjettijd is natuurlijk die op Leon Trotski. De Russische dictator Stalin liet zijn inlichtingendienst meer informatie verzamelen over Trotski dan over Adolf Hitler. Zo geobsedeerd was hij. Een geheim agent kon uiteindelijk in de inner circle van Trotski infiltreren en stak een ijspriem door zijn hoofd. Die agent heette Ramón Mercader. In het Russisch is zijn naam nu een uitdrukking geworden. Als iemand zegt dat hij “een Mercader zal sturen”, dan weet iedereen dat het over een huurmoordenaar gaat.’ Mij laat het denken aan een stukje dat ik tien jaar geleden postte, waarin die Mercader ter sprake komt, ik ben blij dat ik het nog eens kan ophalen: Dieren in marxistische nesten.

zondag 27 augustus 2023

‘One small step for man, one giant leap for mankind’


Vandaag wordt Lena 20. Wat herinner ik me van ’t jaar waarin ikzelf 20 werd? Niet veel. In mijn lijstje met ‘mooiste films’ zie ik Ådalen 31 staan en Kes, twee films die in 1969 gemaakt worden, maar die ik pas later te zien krijg, dat telt dus niet mee. 
Wat iederéén zich uit dat jaar herinnert is ‘De Maanlanding’. Wat een gebeurtenis! In de zomer van 1969 zet een mens voor ’t eerst voet op de maan. Letterlijk du jamais vu! In mijn herinnering geschiedt dat vroeg in de ochtend, bij ’t afsluiten van een mooie zomernacht. De gebeurtenis is op de televisie te zien, heel veel mensen blijven ervoor wakker of staan extra vroeg op, wie wil nu zoiets missen? Wel, de man die later Lena’s grootvader wordt bijvoorbeeld. Hij is tijdens die nacht met makkers op stap; liever dan een tv op te zoeken, gaat hij met hen op ’t strand naar de dageraad kijken. 
Doordat ik ’t niet op tv gezien heb, weet ik niet zeker of de eerste mens op de maan man of vrouw was. Dat komt ook doordat gender in die tijd niet zo’n item was, de Amerikanen zeiden ‘man’ tegen iedereen en de mensheid was voor hen ‘mankind’. Andere tijden hé.

[Twee jaar geleden, op 27 augustus, ging een traditie van start. Op die dag begon ik iets wat ik heel mijn leven wil volhouden. Ik nam me toen voor om jaarlijks, op die dag, een stukje voor mijn kleindochter Lena te posten, een verjaardagscadeau. Het aanvangsstukje, in 2021, heette Het licht zien. In 2022, toen Lena negentien werd, keerde ik terug naar het jaar 1968, jaar waarin ikzelf 19 werd. Ik leerde haar een merkwaardig lied uit dat jaar kennen: Monja!, een ferme culturele verrijking die ze anders gemist zou hebben.]

zaterdag 26 augustus 2023

Billy Childish blaast de grens tussen amateurisme en professie op

‘Ik noem mezelf een amateur, niet omdat m'n werk elders ligt, maar omdat ik uit liefde doe wat ik doe.’


Ik klap het indrukwekkende punkboek (°) van Greil Marcus dicht en ga op ontdekkingstocht. Marcus heeft het over rockmuziek, bands, songs, kledij met toespelden… Maar ik ga op zoek naar punkdichters, punkpoëzie, punkliteratoren. (°°)
Een ervan, Billy Childish (°1959), weet me met zijn lange gedicht Chatham Town Welcomes Desperate Men zozeer te raken dat het meteen tot inspiratie leidt: Bredene-Duinen verwelkomt. ’t Is over die Billy Childish dat ik hier een beetje informatie bijeengaar, ook omdat hij wellicht een prominente plek krijgt in een essay dat ik in We zijn allemaal amateurs aankondig en dat ik in 't najaar wil schrijven.
Over punk, de beweging die hem gevormd heeft, zegt hij: ‘The Sex Pistols waren een cynisch vehikel, uitvinding van McLaren. Maar doordat wij, in de provincie, niet wisten dat het een leugen was, deden we het echt gebeuren.’ (°°°) Dat ‘doen gebeuren’ slaat op de doe-het-zelfmentaliteit van punk. Billy Childish doet inderdaad alles zelf. Alzo behoudt hij de totale controle over zijn kunst: geen compromissen met platenlabels, galeries en uitgeverijen. Hij uit zich met beperkte middelen en soms produceert hij verrassende werken. Zijn eigen uitgeverijtje, Hangman Books, geeft zijn proza en poëzie uit (meer dan 40 bundels!) Hij fotografeert en schildert, heeft schijt aan de kunstwereld die hem nochtans al lang niet meer negeert. Hij musiceert, treedt op met eigen punkbands, waarvoor zijn eigen Hangman Records de platen maakt (meer dan 100 albums!). Super-8-filmpjes worden geproduceerd door Hangman Films… Over heel dat eigen productieapparaat zegt Childish (°°°°):
‘Het is een verdomde grap! het enige wat we doen is mensen laten zien dat het mogelijk is om platen te maken zonder veel geld te verdienen. Let wel, het lukt ons niet eens om dat te doen, maar wat maakt het uit. Wij zijn zeer getalenteerd in het falen in zaken.’ 
In een Guardian-interview vraagt de reporter of Childish zichzelf als een amateur-kunstenaar aanziet. Billy antwoordt:
'De betekenis van amateur is dat je iets doet voor het plezier ervan. Uiteraard ben ik niet echt een amateur, maar zo benoem ik mezelf wel graag. Amateurs zijn degenen die echte doorbraken maken. Dus, echt, zij zijn de helden en ik ben meer geïnteresseerd in de held dan in de professional. Da’s mijn romantische natuur.’ 
Over wat hem voortstuwt zegt hij:
‘Ik ben een wanhopige mens die de saaiheid van geld en status aan de kaak stelt. Ik ben een wanhopige mens die niet zal buigen voor lofbetuigingen of succes. Ik ben een wanhopige mens die houdt van de eenvoud van schilderen en een hekel heeft aan galeries en witte muren en kunsthandelaren; die houdt van onredelijkheid en heethoofdigheid, die van tegenspraak houdt en een hekel aan uitgeverijen heeft.' (Billy Childish, geciteerd in Goodreads Quotes)


(°) Greil Marcus. Lipstick Traces: A Secret History of the Twentieth Century (1989) 2011. Faber & Faber London. 482 pp. 
(°°) Drie ervan kende ik al: de Vlaming Didi de Paris, de Brit John Cooper Clarke en de Amerikaanse Patti Smith. (°°) Met Patti heb ik iets gemeen: zij zingt The Tyger van William Blake, terwijl ik mijn Nederlandse vertaling declameer. Samen, jawel, Patti en ik: kijk maar. Ook met John Cooper Clarke heb ik iets, van die man vertaal ik het gedicht I Wanne Be Yours en er is ook een YouTube-filmpje waarop je ons samen bezig ziet. Op mijn ontdekkingstocht stoot ik op een aangroeiende lijst namen van punkdichters en -literatoren, waarvan ik voor eigen gebruik een opsomming maak: Jeremy Reed, Kathy Acker, William Gibson, Michael Moorcock, Lucie Brock-Broido, Katherine Dunn, Lynda Barry, Jim Carroll Patrik Fitzgerald Daphne Gottlieb Richard Hell Jinx Lennon, Meri St. Mary, T.S. Idiot
(°°°) In Poet, painter, singer, dreamer: Billy Childish: hier (op 4:10.) op YouTube.
(°°°°) Jutta Koether. Hang and Rule: The Lives of Wild Billy Childish. Hier in Roland, nr 5/ februari 2010. [
Childish’ D.I.Y-principe vind je in Vlaanderen weer in de productiementaliteit van de in 2020 overleden stripauteur: Ward Zwart.]

donderdag 24 augustus 2023

We zijn allemaal amateurs

Uiterst zeldzame Britse filmposter uit de vroege jaren 50, voor Limelight, een van de laatste films van Charlie Chaplin. Papier bevestigd op dun linnen. Plaatselijk, zeer weinig papierverlies aan de randen. Lichte krasjes, scheurtjes en kreukels. Fantastische staat volgens de ouderdom. Hier te koop voor € 1.436,95.


In ’t najaar van 2022 ging Tania wandelen in de Pyreneeën. Uitvalsbasis was Ax-les-Thermes. Dagelijks zette ik haar af op de plaats waar ze vertrok en ’s avonds ging ik haar ophalen waar ze er die dag mee ophield. Overdag genoot ik van weldoende warmwaterbronnen en werkte naarstig voort aan een essay. (°) 
Dit jaar, in oktober 2023, zet Tania haar Pyreneeëntocht voort. Zelf wil ik die warmwaterbronnen nog eens opzoeken en ik plan ook een nieuw essay. Ik heb al een motto. ’t Is over dat laatste dat ik nu iets meer wil vertellen.
Het motto van m’n nieuwe essay is een quote van Charlie Chaplin: ‘That's all any of us are: amateurs. We don't live long enough to be anything else.’ (Dat is al wat wij allemaal zijn: amateurs. We leven niet lang genoeg om iets anders te zijn.) Uit de mond van iemand met zo’n indrukwekkende professionele carrière is ’t een merkwaardige uitspraak. 
M’n essay gaat over wat ik voorlopig ‘professioneel amateurisme’ noem. De quote van Chaplin past dus goed in mijn kraam, maar nu vraag ik me af of Chaplin ook meent wat hij daar zegt. Ik ga op onderzoek.
Charlie Chaplin uit die woorden niet in ’t kader van een interview, de quote is niet de vrucht van ’s mans publieke nadenken over de spanning tussen amateurisme en professioneel vakmanschap. ’t Zijn woorden die hij in de mond legt van een filmpersonage uit Limelight. Chaplin regisseert de film, hij schrijft het script (en de muziek!) en hij speelt zelf de rol van Calvero, een op z’n retour zijnde komiek. (Het thema van de film is ook dat van een kort Bukowski-verhaal waarover ik onlangs iets postte.) ’t Is Calvero die zegt: That's all any of us are: amateurs. We don't live long enough to be anything else.’  Is dat ook wat Charlie Chaplin zelf denkt? Dat zou best kunnen, leer ik van een interessante introductie. Chaplin distilleert het script uit een zelfgeschreven roman. In 100.000 woorden verhaalt hij daarin ervaringen van bestaande personages uit de showbiz, die hij mengt met eigen familiehistories. ’t Is bijgevolg niet vergezocht te stellen dat de woorden van Calvero overeenstemmen met de ideeën van degene die ze schrijft. 
We zijn allemaal amateurs, ’t leven is te kort om meer dan dat te zijn! Zelf vind ik dat een krachtige uitspraak, hij definieert me ook als de 'professionele amateur' die ik ben: altijd lerend, zonder financiële verwachtingen, wars van de alomaanwezige markteconomie, beseffend dat het nooit perfect zal zijn, maar ook wetend dat het almaar beter wordt. Toen ik in 1988 begon met schrijven, vond ik dat geweldig. Als ik nu terugkijk op dat werk, zie ik hoe slecht het is. In 2012 publiceert C&DV-productions mijn roman Amandine. De publicatie vindt veel weerklank: het boek levert me een hele bladzijde in De Standaard op, brengt me naar de regionale televisie Focus, en naar Klara, nationale radio. De uitgever leidt me, lezingen organiserend, ’t land rond en in een mum van tijd is dat boek uitverkocht. Men zegt dat Amandine mijn magnum opus is, zelf denk ik daar vandaag toch anders over. Later zal ik hetzelfde denken over wat ik vandaag schrijf. Da’s in orde: ik blijf groeien, ik hoef me van het literaire veld niets aan te trekken, ik ben een amateur die op professionele wijze bezig blijft.


(°) Als de muziekwijze verandert, wankelen de stadsmuren. Net als de e-boeken (pdf) van De Lachende Visch is ook dit essay gratis voor wie erom vraagt. Mail erom (en vermeld de titel): liefkemores@telenet.be.

woensdag 23 augustus 2023

Buurvrouw uit Gent maakt zich bij nachte bekend

Het huis in de Sint-Pietersaalststraat Gent. Links: voorgevel. Rechts: ’t koertje achteraan.


In de Sint-Pietersaalststraat woon ik naast een alleenstaande vrouw. We spreken elkaar niet, we zien elkaar nooit. Op een hete zomernacht zit ik, ter afkoeling, in een tuinstoel, achteraan op ’t koertje, rug tegen het tuinhuis. ’t Is pikkedonker. Sigaretje rokend kijk ik uit op de achtergevels van onze huizen. Dan gebeurt waarlijk wat volgt. Ze opent d’r slaapkamerraam en declameert, in ’t Frans, op luide toon, een redevoering, alsof ze vanuit de hoogte de massa toespreekt. Haar woordenvloed verscheurt de nachtelijke stilte. Verschrikt kijk ik onbeweeglijk toe, alleen ’t topje van m’n brandende sigaret kan verraden dat ik een ongenode getuige van dit nachtelijke gebeuren ben. Plotsklaps trekt ze zich terug. 
Vanaf die dag verandert onze nabuurschap. Telkens ik, na ’t middagmaal, even op ‘t koertje ga zitten, gooit de buurvrouw een Marlboro over de muur. Dan zitten we daar samen te roken, de buurvrouw en ik, elk langs onze kant van de muur, zwijgende deelgenoten van een geheim.

[Ik ben een geboren en getogen West-Vlaming, ik woon er ook. Wel heb ik sterke Gentse banden. M'n familie langs moederskant is Gents, mijn kinderen en kleinkinderen zijn Gentenaars en zelf heb ik ook lange tijd in Gent gewoond. Ik publiceer een aantal posts over Gent, vignetten, verhalen, gedichten… telkens geïnspireerd door huizen en straten waar ik gewoond heb. Starten deed ik met eentje over de Keizer Karelstraat, vandaag gaat het over een huis in de St.-Pietersaalststraat.]


dinsdag 22 augustus 2023

Heb jij vandaag al aan een boek geroken?

Mijn twee recentste aankopen: links, de memoires van Liberty Kovacs (echtgenote van James Wright, moeder van Franz Wright); rechts, de monumentale Beatlesbiografie van Mark Lewisohn. Mijn Mac ruikt weer lekker.


Leve m’n digitale boekenkast is een ietwat gecontesteerde post over een veranderende koopgewoonte: mijn overstap van het papieren naar het digitale boek. Ik voer daarin sterke argumenten aan, die helaas weinig indruk maken, want ja, hoe moet een mens aan zo’n digitaal boek ruiken hé, hoe kan je daarin je ziel verliezen? 
Zelf vind ik ’t vreemd hoeveel (hele, halve en kwart)intellectuelen aan boeken zeggen te ruiken. Wat me telkens weer aan de pastoor uit mijn kindertijd laat denken, die Het Boek placht te kussen. Nu doen intellectuelen — pastoors van de laïcisering — iets soortgelijks vooraleer ze het sacrament van het lezen consumeren, waarbij ze, naar eigen zeggen, hun ziel verliezen. Heilige daad die, ondervind ik, weinig spot verdraagt. Wat niet belet dat ik, telkens ik ’t hen hoor zeggen, een huizenhoog cliché zie oplichten.
Het intellectuele verzet tegen digitale boeken heeft een lange voorgeschiedenis. Die gaat terug tot de introductie van de boekdrukkunst zelf. De intellectuelen uit die langverleden tijden rolden hun ziel immers liever op in unieke manuscripten, als 't even kon op perkament, waaraan ze wellicht ook graag roken. Sindsdien is het klagen over en de kritiek op de vooruitgang niet meer gestopt.
In mijn kindertijd concentreert het intellectuele verzet zich op het stripverhaal en tegen de tijd dat ik een jongvolwassen mens ben, heeft het zich uitgebreid tot een strijd tegen heel de beeldcultuur. Herman de Coninck en Ernest Mandel waren het daar destijds helemaal over eens (°): ‘Dat leidt onherroepelijk tot de verwording van de bekwaamheid tot denken.’ Zegt Mandel nog: ‘Toen ik in de Sunday Times las dat er in Londen reeds meer winkels van videocassettes zijn dan boekhandels, beschouwde ik dat als het slechtste nieuws van na de Tweede Wereldoorlog.’ Nou nou, videocassettes! De man beleefde waarlijk barbaarse tijden. 
En nu blazen ze alle intellectuele hens aan dek tegen het digitale boek. Sta me toe dat ik daartegenover nogmaals mijn proletarische besognes plaats. Momenteel lees ik memoires: Liberty's Quest. (°°) Het boek, harde kaft, is te koop voor 41,14 €. Ik twijfel niet aan de lekkere geur, noch aan andere tactiele kwaliteiten, maar 41,14 is veel geld voor iemand met mijn pensioentje: ik haal de digitale versie in huis voor 7,98 euro.
Vandaag koop ik dan weer het meesterwerk van historicus Mark Lewisohn, eerste deel van ’s mans indrukwekkende Beatlesbiografie. (°°°) De boekenmarkt heeft terzake voor elk wat wils. Er is bijvoorbeeld de bijzonder welriekende Extended Special Edition van 1728 bladzijden voor 120,68 €. Lekker geurend is ook de hardcover uitgave van slechts 800 pagina’s voor 21,99 euro en er is zelfs een licht geurende paperback van 960 bladzijden: 16,99. Zelf valt mijn keuze evenwel op de reukloze digitale uitgave van 3,99 euro (1561 pagina's); kijk, ik druk op de knop en het boek valt — floep! — meteen in mijn mailbox.
En nu de hamvraag: kan ik in zo’n e-boek mijn ziel verliezen? Ah, mijn ziel is al lang foetsie! Een pact! Net als bij Faust! Op een kruispunt, ja aan Petit Paris!
Ik liet de boel de boel en fietste naar het kruispunt. Het riool kon de stortvloed niet slikken, en toen het onweer uitgeraasd was, kon ik alleen maar constateren dat ik tot op mijn blote lijf doordrenkt was. Maar na die dag werd alles wel anders. Mensen die me nooit een blik gegund hadden, groetten me nu met de glimlach. Mijn tijdschrift, dat altijd een kwakkelend bestaan geleid had, kreeg een toevloed van abonnees en nieuwe medewerkers boden zich aan. Ook kon ik vanaf die dag alle liedjes van Will Tura zingen, achterste-voren. (°°°°)

(°) Herman de Coninck. Over Marieke van de Bakker. 213 pp. (1987)
(°°) Liberty Kovacs. Liberty’s Quest: The Compelling Story of the Wife and Mother of Two Poetry Prize Winners, James Wright and Franz Wright. 424 pp. Uitg. 2011. Robert D. Reed Publishers.
(°°°) Mark Lewisohn. The Beatles - All These Years: Volume One: Tune In. 2013. Veel verschillende edities, neerwaarts geprijsd vanaf 120,68 €. Mijn e-boek kost 3,99.
(°°°°) Het verhaal staat in Honderd titelloze eenparagraafverhalen. 2022. Uitg. De Lachende Visch. 105 pp. (Zie onderstaande advertentie.) Het e-boek is gratis voor wie erom vraagt via liefkemores@telenet.be.

maandag 21 augustus 2023

Cafetaria

Het vierluik heet De cafetaria. ’t Is een werk van Ludo Vangenechten. Het geheel bestaat uit vier schilderijtjes van telkens 50 cm x 50, acryl op doek (2023). Mijn ‘Cafetaria’ werd door een van de vier geïnspireerd.


Er is volk en er is geroezemoes. Hij zit achteraan, in een hoek, weinig kans dat iemand hem daar lastig valt. Luidop tegen zichzelf sprekend zegt hij: ‘Je zal zien, ik zal net eindigen als mijn moeder.’ Een meisje komt helpen bij het vullen van zijn glas. Ze gelijkt op zijn dochter. ‘Meisje,' vraagt hij, luider dan bedoeld, 'Ben jij mijn dochter?’  Woorden die beroering wekken. Ze worden overgenomen aan de buurtafel — 'Ben jij mijn dochter?’ — en vervolgens aan de buurtafel van de buurtafel. En kijk, een verzameling krakende stemmen voert de woorden almaar verder — 'Ben jij mijn dochter?’ — tot aan de deur, waar ze de cafetaria verlaten en doorheen de gang trekken, tot het einde, waar ze op de deur met het nummerslot stoten en langs de overkant terugkeren naar de cafetaria, tot bij ’s mans buurtafel, waarna hij ze weer opneemt — 'Ben jij mijn dochter?’ 
Later, veel later, verneemt ’s mans zoon dat het zijn laatste woorden geweest zijn. ‘Hoezo,’ vraagt de zoon, ‘had mijn vader dan een dochter?’ ’t Zijn woorden die beroering wekken. Ze worden doorgegeven onder het verplegend personeel dat ze vervolgens mee naar huis neemt — ‘had mijn vader dan een dochter?’ — waarna ze aan de tapkast van het stamcafé terechtkomen — 'had mijn vader dan een dochter?’ Waar ook een man staat die ze meeneemt naar het buitenland — ‘had mijn vader dan een dochter?’  — almaar verder, tot ze in Kinshasa ter ore komen van een vrouw die zegt: ‘Je zal zien, ik zal net eindigen als mijn moeder.’

zondag 20 augustus 2023

Camille Pissaro was in Knokke, maar ik ontdekte hem in Berneval


Op 11 juli 1900 schrijft de 70-jarige Camille Pissaro een briefje aan zijn zoon Lucien: ‘Hier ben ik in Berneval, een mooie badplaats op een uur rijden van Dieppe. Ik ben momenteel in het Grand Hotel. Het is een echt nest, omgeven door bomen en heuvels, en een mooi strand.’  Daar bevind ook ik me op 15 augustus 2023 en ik bevestig Pissaro’s woorden… gesteld dat je de keien op de stranden van de Côte d’Albâttre voor lief neemt. 
Berneval is bijzonder inspirerend. Het dorp leverde me al een stukje op over Pierre-Auguste Renoir en een ander over Oscar Wilde. Vandaag treed ik in de voetsporen van Camille Pissaro, net als ik erg geïnspireerd door dat dorp.
Het is niet erg moeilijk om de plek te traceren waar Pissaro’s ezel staat om er zijn Zicht op Berneval te schilderen, de gemeente heeft voor een bordje gezorgd. Er staat een bank waarop ik een wijl over die manier van schilderen mijmer. Zo’n impressionist die van her naar der trekt om in openlucht te schilderen, ’t lijkt me een idyllisch leven te zijn. Later, wanneer ik thuis het internet afspeur, zie ik dat hij dat ook in België doet, wat soortgelijke schilderijen oplevert, zoals Het dorp Knokke. Wanneer ik de oorspong ervan opzoek, wordt ’s mans leven opeens veel minder idyllisch: Pissarro houdt er anarchistische ideeën op na en wanneer een anarchist in 1894 de Franse president met een dolksteek vermoordt, is ’t voor Pissaro beter om zich enige tijd in België afzijdig te houden. Hij bericht erover aan een kunsthandelaar: ‘Het toeval heeft me naar hier gebracht, naar Knokke-aan-Zee, een klein gat dat nieuw voor mij is en aangenaam voor de schilder.’

vrijdag 18 augustus 2023

Oscar Wilde en z’n (door mij moeilijk te begrijpen) verering van the British queen

Hôtel de la Plage bestaat niet meer, Berneval werd tijdens de Tweede Wereldoorlog volledig vernield. Wel bestaat het weggetje nog dat Oscar Wilde nam om naar het strand te trekken, ik loop er in ’s mans voetsporen.


Omwille van zijn homoseksualiteit belandt Oscar Wilde in 1895 in de gevangenis: twee jaar eenzame opsluiting. De gevolgen zijn enorm: hij wordt ontzet uit de ouderlijke macht, gaat failliet en verliest de auteursrechten op zijn werk. 
[Homoseksualiteit is in Engeland lang verboden. In sommige delen van het Verenigd Koninkrijk gebeurt legalisering pas na 1980 (Noord-Ierland en Schotland.) In Engeland en Wales gebeurt dat in 1967. Wat in Castro’s Cuba enkele decennia duurt — land dat veel wordt aangesproken op z’n homofobie — duurt in het Verenigd Koninkrijk honderden (!) jaren.]
Na het uitzitten van zijn straf gaat Oscar Wilde in Frankrijk wonen. In Berneval leeft hij vanaf 1897 onder de schuilnaam Sebastian Melmoth, niemand weet wie hij in werkelijkheid is, de jeugd noemt hem ‘de dikken'. Eerst huurt hij een kamer in het Hotel de la Plage, op zijn kamer hangt een portret van koningin Victoria. Hij brengt zijn bediende mee, ook zijn vrijer komt hem daar opzoeken. Oscar Wilde blijft in Berneval wonen tot 15 september 1897. 
Alin Caillas herinnert zich de Brit (°): 
Hij was toen 44 jaar en de gevolgen van losbandigheid en zijn periode in de gevangenis hadden hem veranderd in "de dikken", zoals ik hem toen noemde.’  Hij wordt er anders wel graag gezien: ‘In een dorp met minder dan vijfhonderd inwoners won een gedistingeerde Engelse gentleman die vloeiend Frans sprak, vergezeld van zijn secretaris en een bediende, snel de harten van de inwoners.' 
In dat verhaal duikt 1 en ander op wat ik niet begrijp: hoe kan iemand die failliet is en pas de gevangenis verlaat, plus z’n auteursrechten kwijt is, een hotelkamer en later een chalet huren? Wie betaalt de knecht? Dat onbegrip is weliswaar nog niets vergeleken met wat ik in mij voel opborrelen bij wat hieronder staat.
Op 15 juni 1897 huurt Oscar Wilde in Berneval een chalet. In de tuin organiseert hij een feest ter ere van het gouden jubileum van de Britse koningin Victoria. Begrijp jij dat? Stel je voor dat jij, omwille van je eigenheid, bijvoorbeeld omdat je een ertefretter bent, in ’t gevang vliegt, failliet verklaard wordt, en daarna in ballingschap moet leven… Zou jij dan een feestje geven voor je vorst, symbool van alles wat je leven verpest heeft? Da’s toch onverstaanbaar!
De jonge knaap Alin Caillas tekent present op het feestje: 
‘Onder begeleiding van onze onderwijzer zaten we rond de met bloemen versierde tafels, onder de slingers en vlaggen. Het middelpunt van de tafel was een enorme cake, een waar meesterwerk, gebakken door de banketbakker van Hôtel de la Plage. (…) Na het eten van de cake vroeg Sebastian Melmoth - Oscar Wilde - aan onze leraar om ons de Marseillaise te laten zingen, wat we zonder al te veel moeite deden. Maar toen meneer Melmoth, om de zaken in evenwicht te brengen, God Save the Queen vroeg, was dat een ander verhaal. We hebben hoe dan ook ons best gedaan, een armzalig best. Toen werden de Engelse en Franse papieren vlaggen uitgedeeld, en na luidkeels "Lang leve de koningin van Engeland" en "Lang leve de president van de republiek" te hebben geroepen, verzamelde ons groepje zich aan het huis van de burgemeester, en zwaaiden we zo goed als we konden onze vlaggen, allemaal schreeuwend "Lang leve de burgemeester!" De burgemeester was totaal verbijsterd.’  
En niet alleen de burgemeester! Na ’t lezen van die getuigenis ben ook ik verbijsterd. Meent Oscar Wilde dat alles? Houdt hij op meesterlijke wijze de zot met het jubileum? Heeft Oscar ze niet allemaal meer op een rijtje? Of hebben de Britten iets wat wij, bewoners van ’t continent, gewoonweg niet kúnnen begrijpen?

Iemand consulteerde ChatGPT, een AI-chatbot die taalverwerking gebruikt om menselijke conversatiedialogen te creëren. Het taalmodel kan vragen beantwoorden en verschillende geschreven inhoud samenstellen, waaronder artikelen, posts op sociale media, essays, code en e-mails. Zo kreeg hij antwoorden op twee vragen die ik in de post stel. (1) op de vraag over de inkomsten van Oscar Wilde, na zijn gevangenschap: ‘In summary, Wilde's sources of income after his imprisonment primarily came from the support of friends, the publication of some of his writings, and occasional speaking engagements. However, these sources were not sufficient to restore him to financial stability, and he struggled with financial difficulties until his death.’ (2) Voor wat betreft zijn (m.i. vreemde) relatie tot koningin Victoria sluit ChatGPT af met: ‘In any case, Wilde's relationship with the Queen and his political stance is a matter of historical interpretation, and there might not be definitive answers regarding his specific views on this matter after his imprisonment.’

[Dit stukje maakt onderdeel uit van een reeks van drie die ik over Berneval-le-Grand post. Het derde deel staat daar, het eerste hier.]

(°) Alin Caillas. Oscar Wilde, tel que je l'ai connu, uitgeverij La Pensée Universelle, Paris. 1971. In ’t Engels vertaalde uittreksels te lezen op de site van Padraig Rooney. 

donderdag 17 augustus 2023

Deuntje van Morricone, kop van Renoir

Links: in Berneval-le-Grand ontdek ik deze groot uitgevallen buste van de impressionist Pierre-Auguste Renoir. 
Rechts: Renoir. Les pêcheuses de moules à Berneval. 1879. Olieverf op doek. 175,3 cm hoog x 130,2 breed. Het schilderij bevindt zich in de museumcollectie van de Barnes Fondation (Merion, Pennsylvania, USA.)


15 augustus — Weer bevinden we ons in Frankrijk, waar Tania de kust afwandelt. Vandaag gaat die wandeling in Normandië van Criel-sur-Mer naar Bracquemont, 24,5 km ver. Onderweg trekt ze zowel door Le petit Berneval als langs Berneval-le-Grand, waar ook ik passeer (met de auto in mijn geval.) 
Le petit ligt aan zee, le Grand ligt een paar kilometer landinwaarts. Het onderscheid bestaat officieel niet, maar er is wel een wereld van verschil. Die twee verhouden zich tot elkaar als Bredene-Dorp tot Bredene-Duinen, een halve eeuw geleden. ’t Is middag wanneer ik de auto in Berneval-le-Grand parkeer. Niemand. Restaurant te koop, bakker gesloten, kerk dicht, zo ook het gemeentehuis, lege zitbanken. Er hangt een loden hitte over de dorpskern, in gedachten hoor ik een Morriconewijsje, de sfeer van een spaghettiwestern.
Dan valt me een groot uitgevallen buste op, hoofd van impressionist Pierre-Auguste Renoir(1841-1919), in hout gekapte kop. Die laat me aan stadsreuzen denken die te onzent in stoeten optrekken, Renoir als 'reuzegom'. Ik zie dat ’t kapwerk van ene Steve Armance is; op ’t internet vind ik onder die naam een beeldhouwer die in ijs kapt, ik weet niet of dat dezelfde mens is. Belangrijker is dat ik nu vermoed dat Renoir iets met Berneval te maken heeft. Vind ik daarjuist op ’t net geen olieverfschilderij dat mijn vermoeden bevestigt! Les pécheuses de moules à Berneval. Mossels vang je aan zee, waar ik me nu heen haast, om ook daar weer verslag uit te brengen van mijn bezichtigingen, bevindingen, beschouwingen en bepeinzingen. 
                                                                                                    (Het vervolgstuk van mijn bezoek aan Berneval staat hier.)

zondag 13 augustus 2023

Roger Passchyn, de anglofiel van onze klas

55 jaar nadat hun wegen zich scheidden, zagen twee oud-klasmakkers elkaar weer.
De zetel staat in 't Zeteltje, tearoom van de Openbare Bibliotheek van Oostende.

'T IS IETS WAT Oostendenaars in die tijd wel meer doen: op en onder ’t dak zijn ze met televisieantennes in de weer, in al dan niet vergeefse pogingen om de BBC te capteren. Ze hebben in die stad iets met Engeland en dat geldt des te meer voor de jonge Roger Passchyn (°1950); zozeer zelfs dat hij, alleen omwille van dat Engels, na de middelbare school, aan de universiteit Germaanse taalstudies aanvat. Hij overspeelt er zijn hand mee: ‘Universitaire taalstudies waren destijds echt wel weggelegd voor jongeren die in ’t middelbaar Latijn gevolgd hadden. Ik was op dat soort studies niet voorbereid, ik was kansloos.’
De Oostendse kruidenierszoon is een oud-klasgenoot van me (nr 63 op de schoolfoto.) In ’t college van die stad ronden we in 1968 de wiskunderichting (Wetenschappelijke A) van de moderne humaniora en inderdaad, Germaanse filologie is dan een merkwaardige keuze. Is die keuze me destijds opgevallen? Spreken we daar in de klas over? Spreek ik in die tijd überhaupt met Roger? 
Passchyn incasseert de levensles en gaat een trapje lager staan. Hij schakelt over naar de lerarenopleiding van het regentaat. Logisch, maar toch ook weer merkwaardig: Roger kiest niet voor de opleiding die de katholieke zuil in Torhout organiseert, maar voor die van het rijk in Brugge: ‘Het was als een bevrijding om in het rijksonderwijs les te mogen volgen. De spontane, vrije omgang met de leerkrachten, het gevoel van vrijheid, de kwaliteit en praktische bruikbaarheid van de didactiek, het waren zaken die mij in het toenmalige katholieke onderwijs vreemd gebleven waren. In die zin was het rijksonderwijs echt heel ver vooruit en ik ben blij dat ik dit ervaren heb. Het heeft mijn leerkracht-zijn in hoge mate beïnvloed.’  Een mens zou denken, die zien ze in de katholieke school niet meer terug, maar Passchyn blijft een man van merkwaardige keuzen. Zijn beroepsloopbaan als leraar Nederlands-Engels vangt waarlijk aan in ’t zelfde college waar hij als leerling de middelbare opleiding gerond heeft. Is hij in die school de eerste leraar die uit de rijksopleiding gerecruteerd wordt? 
Tijd voor een anekdote. Passchyn is als leraar in ’t college ooit tot de orde geroepen omdat Het Laatste Nieuws in zijn jaszak zat. Liberale krant in dat katholieke bastion? Not done! Dat was erg, maar niet zo erg als dat van die andere leraar: hij had Mao’s Rode boekje laten rondslingeren: hij smoorde een sigaar en ’t was geen Cubaanse.
Passchyns leraarscarrière begint niet alleen in dat college, hij eindigt daar ook, wanneer hij, als 63-jarige, na 39 jaar lesgeven, met pensioen gaat: ‘Ik ben vandaag 73 en maak al van wanneer ik zeven ben deel uit van het college, als leerling, leraar, nu zelfs als bestuurslid. Ik ben blij dat ik de school vandaag een warm hart kan toedragen. Er zijn hoogten en laagten geweest, er zijn fouten gemaakt, maar de goede wil om met de nodige zorg kwaliteitsvol onderwijs af te leveren , is er wel degelijk en dit maakt mij vandaag trots op mijn school.’ Ja, dat klinkt toch een beetje schoolmeesterachtig en ik probeer het te doorprikken: ‘Roger,’ zeg ik, ‘Ik weet uit eigen ervaring dat het stéékt als je er niet in slaagt een universitair diploma binnen te halen.’ Passchyn spreekt me niet tegen, hij heeft de hiërarchie in ’t college ook goed aangevoeld. Maar de liefde voor ‘t Engels, die al in zijn jeugd richting aan z’n leven geeft, helpt hem de muur te slopen: Roger Passchyn is medeauteur van twee reeksen leerboeken Engels, zelfs van een reeks Engelse leerboeken voor het middelbaar onderwijs in… Wallonië. Hij is er ook na zijn pensionering nog mee bezig geweest; het is wel duidelijk dat die leerboeken zijn carrière gekruid hebben.
Is dat niet merkwaardig, dat het 55 jaar duurt vooraleer ik iemand leer kennen waarmee ik schoolbanken deel? Ja en neen. Roger zegt van zichzelf dat hij een loner is die graag onopvallend door ’t leven gaat, dat is vandaag zo en dat was ook zo in de klas. Ik moet aandringen om de naam van een klasgenoot te vernemen waarmee hij in die tijd bevriend was: Marc Vandevelde — nr 75 op de schoolfoto— waarmee hij al eens een partijtje schaak speelde.
Vandaag woont Roger Passchyn in Gistel. Echtgenote, kinderen, kleinkinderen. Schaken doet hij niet meer — hij was wel twee keer kampioen in de Gistelse schaakclub. Nadat het project met de schoolboeken afgelopen was, ging hij Italiaans leren. Dat doet hij nog steeds — 2 uur daags! Hij leest 1 boek per maand, elke dag 10 bladzijden, nu is dat Harari. Hij fitnest: 2 keer per week. Naast mij zit een man van de gezonde regelmaat, de anglofiele Roger Passchyn.

zaterdag 12 augustus 2023

Aangekoekte lakens van de natte Amerikaanse droom


Meer nog dan uitgever was hij de uitbater van een boekwinkel, en hij betaalde zijn schrijvers graag met boeken uit de voorraad. Daardoor komt het dat er een heel pakket Charles Bukowski in mijn kast staat. In dat pakket zit ook een dun, mooi uitgegeven en door Robert Crumbgeïllustreerd boekje. (°) 
Ik dacht dat die Crumb inmiddels al dood was, een vergissing, de Amerikaan (°1943) leeft in Zuid-Frankrijk. Dat ik dat nu weet, komt doordat al Crumbs kaften voor comics in een verzameling uitgegeven worden, wat in de krant een recensie oplevert. (°°) Ik knip die recensie uit en voeg hem toe aan twee andere die, tot mijn verwondering, al in mijn Bukowski-Crumbboekje zitten. Misschien post ik binnenkort wel een stukje over die recensies, er valt wel een en ander over te vertellen, en ook over recensies in ’t algemeen. Maar nu iets over mijn Bukowski-Crumbboekje. Daarin demonstreert Bukowski perfect wat recensent Johan Faes over Crumbs tekeningen zegt: ‘Van die Amerikaanse droom blijven enkel aangekoekte lakens over.’
Manny Hyman is een stand-upcomedian op z’n retour. Z’n manager spreekt hem erop aan:  ‘You know I like you, Manny, as a person. but you’re not making them laugh, Manny.’ Dan is ’t tijd voor het optreden. Omzeggens lege zaal, nauwelijks enkele bezette tafels. Manny krijgt het ongeïnteresseerde publiek weer niet aan ’t lachen, wat hij wel krijgt is een handgemeen met een dronken klant. De na hem geplande danseressen proberen — hop met de beentjes — de situatie nog te redden, maar ook zij zijn op hun retour. In ’t deurgat kijkt de jonge Benny Blue toe, jonge stand-upcomedian die wat graag Manny’s plaats op ’t podium zou inpikken. Hij ruikt zijn kans, blaast een ballon op in de vorm van een slappe lul met slappe ballen en laat die over de zaal zweven. 'A new star was born.’


(°) Charles Bukowski. There ‘s No Business. Illustrations by R. Crumb. 17 pp. Black Sparrow Press. Santa Barbara. 1984.
(°°) Johan Faes. Oertijd in Amerika, in DM, 5 augustus 2023. Robert Crumb. The complete Crumb comic covers. 320 pp. Concerto. 2023.


In Gauw! verhaalt Flor Vandekerckhove zijn kindertijd in Bredene. De e-boeken (pdf) van De Lachende Visch zijn gratis. 
Mail erom (en vermeld de titel): liefkemores@telenet.be.

vrijdag 11 augustus 2023

De skelettenballade: gedicht, plaat, video


In 1995, tijdens een bezoek aan de Mc Cartneys, leest Allen Ginsberg hun zijn pas gepubliceerde gedicht voor, The Ballad of the Skelletons. Voor zijn lezing ervan in de Royal Albert Hall zoekt hij een begeleidende gitarist. McCartney antwoordt dat hij ’t aan Jeff Beck kan vragen en aan Pink Floydgitarist David Gilmore. ‘Maar’, zegt hij, ‘ik wil ’t ook wel zelf doen.’ Dat hoort Ginsberg uiteraard graag. Op 16 oktober is ’t zover. Ginsberg vertelt erover in een interview↗︎: ‘Paul kwam om vijf uur voor de soundcheck, en hij huurde een loge voor zijn gezin, bracht vrouw en kinderen mee en bleef de hele avond. We vertelden niet wie mijn begeleider zou worden. We stelden hem aan het einde van de avond voor, heel de Albert Hall ging uit de bol en wij brachten het nummer.’ ’t Is inderdaad een prachtig moment, je kunt het hier↗︎ zien en horen, het speelplezier straalt er bij beiden af!
Ginsberg weer: ‘Paul zei dat hij wilde meewerken als ik ’t ooit zou opnemen. Ik maakte een basistrack en stuurde die naar hem op en hij voegde er maracas en drums aan toe. Het gaf body aan het nummer. En ook orgel, hij probeerde daarmee het Al Kooper-effect van de vroege Dylan te krijgen. En gitaar, hij heeft er dus veel werk in gestoken. En we kregen het net op tijd terug om er nog Philip Glass’ op- en aflopende pianoakkoorden aan toe te voegen.’
De opname laat Ginsberg horen, met Philip Glass op keyboards, McCartney op gitaar, drums, Hammond-orgel en maracas, Lenny Kaye op bas, Marc Ribot en David Mansfield op gitaar. Mercury brengt het nummer uit als cd-single in twee versies, waaronder een met opgeschoonde taal voor radio en televisie. (Ook Ginsbergs gedicht ‘New Stanzas for Amazing Grace’↗︎ staat erop, maar zonder bijdrage van McCartney en Glass.)
Gus Van Sant maakt met een krap filmbudget een mooie video van de Ballad, wat voor gevolg heeft dat Allen Ginsberg in dat jaar een onwaarschijnlijke MTV-ster wordt. Eind 1996 is de Beat-dichter immers al 70, er rest hem minder dan een jaar te leven: tot het einde van zijn leven blijft hij dus cultureel en politiek relevant. Da’s schoon, ge moet dat zien, ‘t staat hier↗︎


Barry Miles. Allen Ginsberg. Beat poet. 2010 Virgin Books. 630 pp. © Barry Miles 1989, 2000, 2010.


De e-publicaties (pdf) van De Lachende Visch zijn gratis. Mail erom (en vermeld de titel): liefkemores@telenet.be.


donderdag 10 augustus 2023

Bij elke schone blaffer past een Marlies Dekkersschouderholster

[In 2019 schreef ik Geschiedenis van mijn blaffer, een kort verhaal, vier hoofdstukjes. ’t Is nu herschreven, ter ere van Hemingway en diens ijsbergtheorie.]


‘If a writer of prose knows enough of what he is writing about he may omit things that he knows and the reader, if the writer is writing truly enough, will have a feeling of those things as strongly as though the writer had stated them. The dignity of movement of an ice-berg is due to only one-eighth of it being above water.’ (Ernest Hemingway in Death in the afternoon)


Marlies Dekkers en de ijsbergtheorie


I.      Meneer Delanghe zegt niet wapen, hij zegt blaffer. Kogels heten bullets. Hij wijst me op de slagpin en toont dat die recht is, iets waarop je moet letten, er is veel brol op de tweedehandsmarkt. Hij benadrukt dat een blaffer schoon is als die niet aan een eerder begane misdaad gelinkt kan worden. Blaffer, bullets, schoon, we komen een prijs overeen. Ik vul het magazijn met bullets en wacht op wat komen gaat.
II.      Mijn echtgenote is ervandoor met das Schwein, een Duitse surfer, ze komt vanaf nu niet meer naar huis. Waardoor ze aan een gewisse dood ontsnapt en ik aan een jarenlange gevangenisstraf, Polleke de kat blijft het asiel bespaard en de blaffer blijft schoon. Het is zoals het is: das Schwein heeft nu mijn echtgenote en ik heb een schone blaffer gevuld met bullets. Na enig overleg met mezelf beslis ik het zootje in de tuin te verbergen.
III.      Al na een kwartier word ik uit mijn eerste slaap gerukt. Een knal! Een rookpluim. In de tuin ligt Polleke de kat naast de blaffer. Niet dood, wel doof, de blaffer nog warm. Polleke likt het pootje waarmee hij de trekker heeft overgehaald, wast er zijn dove oren mee en zegt verwijtend: ‘Zie je nu wat ervan komt als je zo’n verhaal niet op tijd weet te stoppen?’ Hij heeft gelijk: dat Polleke opeens kan spreken, komt alleenlijk doordat ik aan ’t talmen ben.
IV.      Bij meneer Delanghe koop ik een Marlies Dekkersschouderholster. Met de blaffer in de holster en Polleke in de mand verkas ik van de vuurtoren naar Bredene. Niets dan voordelen: ten eerste kijkt niemand in Bredene op van een sprekende kat; ten tweede kan ik daar ongestoord met mijn Marlies Dekkersschouderholster pronken; ten derde vind ik er al vlug een nieuwe vrouw. En de verhuizing bezorgt me ook deze unieke ijsbergtheorieconforme slotzin. 


De e-boeken (pdf) van De Lachende Visch zijn gratis. Mail erom (en vermeld de titel): liefkemores@telenet.be.