donderdag 31 december 2020

Van oud naar nieuw in 100 woorden



Laat dit m’n nieuwjaarscadeau zijn, een geschenkje voor mijn lezerscorps, klein maar fijn. Een extreem kort verhaal dat aan de strenge 100-woorden regel voldoet, een drabble; bovendien gepresenteerd volgens de regels van het provovers, wat er ei zo na een gedicht van maakt. Waarin ik u meeneem naar de nacht tussen oud & nieuw, nacht waarop ik me aan zedeloosheid te buiten ga en alzo op de smalle grens tussen realiteit en surrealisme beland, pardoes in het door mij zo nagestreefde surrealisme-light. Overigens zal het de zedenmeester — ja, sinds kort telt mijn lezerscorps een zedenmeester — plezieren dat boontje in het verhaal om zijn loontje komt, dat het bijgevolg stichtend is. Wie na lezing onderstaand filmpje bekijkt, zal bijzonder verheugd zijn over de ongepaste beelden die zich voor het blote oog ontvouwen. (Flor Vandekerckhove)


avondklok

vannacht keerde ik 
de avondklok negerend 
licht aangeschoten 
van een lockdownfeestje weer
toen mijn blik gevangen werd door een helverlicht raam 
waarachter ik een naakte vrouw ontwaarde 
die als de leliën des velds onbezorgd om kleding was 
en niet gesloten of beschaamd 
ik hield de pas in en bleef in een portiek staan kijken
mij schuldig voelen deed ik niet want ik was 
zoals gezegd 
licht aangeschoten 
evenmin was ik bezorgd om de gevolgen want 
elke nacht had al genoeg aan zijn eigen kwaad
toen merkte ik pas het coronamonster op 
dat zich al eer in het portiek had opgesteld


avondklok op youtube

Youtube geeft het beeld hier niet weer omdat men daar vreemd genoeg 

van mening is dat de jeugd ertegen beschermd moet worden !

dinsdag 29 december 2020

Pasters, flaminganten, dichters




Tania volhardt en zo volhard ook ik. Zij blijft wandelen en ik blijf haar over en weer brengen. Omdat corona belet dat ik de tussentijd in de kroeg vergooi, meet ik mezelf een nieuwe opdracht aan: Vlaamsche koppen. (°) Ik word daarin voorafgegaan door Hugo Verriest die in 1901 onder soortgelijke titel een eigen canon publiceert. Ik haal diens Twintig Vlaamsche koppen van ’t net en vraag me al lezend nog niet weinig keren af waarom hij deze en gene illustre inconnu in z’n dichterscanon opneemt: Pieter Busschaert, Gustaaf Delescluze, Renaat Adriaens, Kamiel Watteeuw, D. van Haute, Alfred Weustenraad, Amaat Vyncke, Hendrik Persyn…  En waarom anderen ontbreken: Cyriel Buysse bijvoorbeeld of Virginie Loveling, Lode Baekelmans, Mauritz Sabbe… Komt het doordat pastoor Hugo Verriest uitsluitend in de katholieke vijver vist? Daardoor komt het wellicht ook dat zijn canon overdadig veel pasters telt.
Verriests koppen terzijde schuivend, valt het ook in ’t algemeen wel op dat Vlaanderen massaal veel dichtende pasters produceert. En ’t zijn ook altijd flaminganten. Pasters die dichten! Hugo Verriest zelf natuurlijk, voorafgegaan door Guido Gezelle en achternagezeten door Cyriel Verschaeve, op zijn beurt gevolgd door Anton Van Wilderode. Zijn dat goede dichters? Van Hugo Verriest kan ik dat wel zeggen, ja: 
’t Wordt laat, en ’t zwijgen zinkt met stillen avond neder, 
En stille navond dringt me in ’t eindloos diepe hert, 
En ’t eindloos herte, moe van ’t wentlen weg en weder, 
Staakt ’t wentelen en rust in stille zoete smert.
 Dat Verriest ‘stillen avond’ naar de volgende regel meeneemt en dat daarna overdoet met ‘eindeloos hert’ en dan nóg eens met ‘wentelen’: bravo, goed gedaan, meneer de paster! 
Dat Guido Gezelle een groot dichter is, zal iedereen beamen, behalve misschien Benno Barnard, in zijn krantenstuk Ons groot nationaal dichtertje. Eerwaarde Heer Cyriel Verschaeve laat ik buiten beschouwing omdat ik nu even geen zin heb om me met zo’n onversneden nazi onledig te houden. En over Anton Van Wilderode ga ik het een volgende keer hebben, binnenkort moet ik Tania in Moerbeke afzetten, waar haar wandeling start. In dat dorp ligt het voor de hand dat je je een wijl bij dichter Van Wilderode ophoudt, hij heeft daar een museum.


(°) Eerder heb ik al in Vlaamse grenssteden naar de Vlaamse identiteit gezocht en toen Tania in de Eifel ging wandelen liet ik me door die streek inspireren. In de Eifel ging dat onder meer alzo:


www.youtube.com/watch?v=hoPKMiIUFxA

zondag 27 december 2020

Op de rug van een kameel



Lang bied ik weerstand, uiteindelijk geef ik toe: onder de naam Liefke Mores (vereniging die destijds Het Visserijblad uitgaf en waarvan ik het e-mailadres nog gebruik) open ik een account. Via Facebook maak ik reclame voor Avondgenoegen waarmee ik dichtend de straat optrek. Corona maakt daar een einde aan, maar FB blijft. Ik loop in de val en begin me te moeien. Er passeert teveel onzin die ik niet kan laten passeren. Denk ik. Ten onrechte uiteraard, maar een lichte verslaving maakt zich toch van me meester. Nog in 2020 kick ik alweer af. Nu gebruik ik het medium alleenlijk nog als doorgeefluik naar mijn werk. Zoals naar de publicatie van onderstaand provovers.


mompelen


dit staat op FB

ik had meteen door dat corona gemaakt is om een overschot aan mensen uit te roeien 

daaronder volgt veel bijval van 

vrienden 

die er net zo over denken 

even overweeg ik daar 

iets 

tegenover te stellen 

iets 

waaruit blijkt dat ikzelf van de verlichting ben 

maar dan denk ik aan A.L. Snijders die zegt 

dat een ware schrijver niet naar een climax schrijft

maar rustig voor zich uit mompelt

en dan plotseling ophoudt

zodat de lezer 

die rustig op de rug van een kameel is meegedommeld 

wakker schrikt met het gevoel 

zijn we er al

(Flor Vandekerckhove)


Mompelen over Facebook

op youtube

www.youtube.com/watch?v=nIa85-ZMkJk

vrijdag 25 december 2020

Oostendenaars op Jazz Bilzen 1972



HET BEELD KOMT uit de collectie van Patrick Aernoudt: we zien een groepje jonge Oostendenaars op Jazz Bilzen 1972. Wie wil weten wat ze daar doen, kan hier het festivalprogramma van dat jaar uitvlooien. Zelf zoeken we intussen naar de namen. Patrick kan de meesten wel duiden, van de Oostendenaars zijn alleen 3 en 5 hem nog een raadsel.  
1 Ronald Rys; 2 Jan Pyck; 3 ?; 4 Patrick Aernoudt; 5 ?; 6 Renaud Vermote; 7 Jef Jonghmans; 8 Jean-Pierre Brown; 9 Frank Zonnekeyn; 10 Philip Dockx; 11 Patrick Rys; 12 Iris RysIk maak me sterk dat we ook die namen te weten komen. En ja hoor, daar gaan we: Johnny Markey vraagt zich af of Frank Lingier zich achter 3 ophoudt. Zou het kunnen? Jean-Pierre Boentges denkt van niet. Christiane Verheire laat voor wat betreft 3 de naam Werner Kraft vallen. Anne-Marie Vansteenkiste vraagt zich af of 15 niet Joost Pyck is, de neef van Jan Pyck. Wat denk jij? 
Ook omdat sommigen op beide van de partij zijn, laat de foto me denken aan een die ik eerder al publiceerde, onder de ietwat bombastische titel Bijna historische foto. Wel als die al bijna historisch is, dan is deze Bilzenfoto dat heel zeker. 
Tot zover het groepje Oostendenaars.
De jongens van 13 tot en met 18 maken geen deel van de groep, we hebben geen idee wie daar zit. Maar… je weet nooit hoe een koe een haas vangt: misschien is er nu wel iemand in pakweg Leuven die zichzelf onverwachts herkent en uitroept: Ho ho ho, dat ben waarlijk ik die daar achteraan zit! Vandaar ook deze warme oproep aan m’n jonge lezers: stel aan je nonkel eens de vraag die Maurice De Wilde destijds ook al, met weliswaar andere data, placht te stellen: Waar waart gij tussen 18 en 20 augustus 1972?


Nodig een eenzame uit

www.youtube.com/watch?v=xFoVfr9AMoI

woensdag 23 december 2020

Mijn jaarlijkse anti-kerstverhaal

— Ik heb er een lange traditie in. Oudere vindt u weer onder het label 'kerstverhalen'. —

 

kerst


kerst nadert 

alsmede de gedachte 

nodig een eenzame uit 

er passeert een vrouw met hondje 

zij is geen eenzame 

haar man is dat wel 

maar hij is geen alleenstaande 

de derde voorbijganger 

ja die is echt eenzaam & alleenstaand 

nodig een eenzame uit 

ik kan een boomstronk in crème au beurre kopen 

dat zouden die man en ik wel lusten

ik kan een kerstboom optuigen

en ik kan

om een corona-veilige afstand te bewaren

die man in de boom hangen

en er prullaria onder leggen

ik kan dit 

ik kan dat 

ik kan nog meer

maar ik ben toch niet gek


Flor Vandekerckhove


kerst op youtube

met anti-kerstmuziek

en misplaatste beelden

dinsdag 22 december 2020

2020: Het Visserijblad leeft!

 


— Links: oud-uitgever Flor Vandekerckhove geeft Het Visserijblad door aan Filip De Bodt. Midden: het nummer van 2020. 

Rechts: Jo Clauwaert die in 2020 weer de cover ontwerpt. —



Wanneer ik 2013 met pensioen ga, is dat als uitgever-redacteur van Het Visserijblad. Mijn pensionering zet ook een eindpunt achter de publicatie van het maandblad. De ooit zo rijke Oostendse krantencultuur (Zeewacht, Nieuwsblad van de Kust, Kustbode, Tijdingen, Het pennoen, Voor allen, Le Courrier du Littoral, De Kinkhoorn, De Stoeten Ostendenoare…) ziet er daarmee weer een beetje schraler uit. Spijtig, want Het Visserijblad is een eerbiedwaardige 80-jarige, met een indrukwekkende levensgeschiedenis. Dat overzicht eindigt met de woorden: ‘Op het einde van 2013 gaat uitgever Flor Vandekerckhove met pensioen. Hij stelt de titel ter beschikking van elkeen die het blad in dezelfde geest — het vrije woord — wil verderzetten. Of er ook daadwerkelijk iemand is die dit zal doen, valt af te wachten.’ 
Tussen die lijnen valt te lezen dat ik dat einde niet passief tegemoet gekeken heb. Enkele jaren eerder rekruteer ik vormgever-fotograaf Jo Clauwaert. Hij bezorgt het oubollige blad een hedendaagse look en brengt een keur aan medewerkers met zich mee, die het een bredere inhoud geven: de landscultuur komt naar de visserij en de visserscultuur gaat aan wal. Ook lok ik tal van min of meer gelijkgezinde groepjes uit het binnenland naar de Oostendse Oosteroever, in de hoop dat de vissersgemeenschap hen begeestert en dat er iemand is die one way or anotherhet blad in dezelfde geest wil verderzetten.’ Dat lukt uiteindelijk met Climaxi, die sindsdien, onder de bezielende leiding van Filip De Bodt, nog altijd een jaarlijks nummer van Het Visserijblad produceert. Waardoor een titel die eind 2013 had moeten verdwijnen, eind 2020 nog altijd bestaat.
In het nummer van 2020: tong verdwijnt uit de Noordzee, elektrisch pulsvissen, de mosselbank van Colruyt, valse vis in de winkel, zandontginningen in de Noordzee, Antwerpse plastiekkeutels in Oostende, verloren kapersverhalen, poëzie van Peter Holvoet-Hanssen en Stefaan Pennynck, de muziek van Ferre Grignard en zijn Dronken Sailor, Antoine Légat, Flor Vandekerckhove, Marc Loy, Jo Clauwaert, Nina De Wolf, Willy Versluys, Rudy Clynckemaillie, Robert Ovenden, Jennifer Vrielinck, Steve Savels, Marnix Verleene, Chris - Prut - Meyers, Pedro Rappé, Carlos De Gendt, Nick Meynen, Filip De Bodt, Katrin Van den Troost en Sara Hutse. Het tijdschrift valt in de brievenbus van iedereen die een vrijwillige bijdrage stort op BE40 0016 3236 1163 van Climaxi. Wie er meer over wil weten vraagt het aan info@climaxi.be.
Flor Vandekerckhove


Een vissersverhaal op youtube

www.youtube.com/watch?v=a2irBWaP8JY

maandag 21 december 2020

Beethoven, strijd om de erfenis



Op 16 december was het 250 jaar geleden dat Ludwig van Beethoven geboren werd. Dat werd uitvoerig herdacht en wat ik erover zeg komt uit drie teksten die je op ’t net gemakkelijk weervindt: Beethoven, the politics of a musical revolutionary op Counterfire, The Revolutionary Beethoven van Chris Wright die zichzelf hier een ‘underground humanist’ noemt en The Revolutionary Genious of Ludwig van Beethoven van Simon Behrman, ook auteur van Shostakovich: Socialism, Stalin & Symphonies. Ik vermeld die bronnen uitdrukkelijk omdat ze u naar Beethovens muziek zelve leiden, iets wat ik hieronder niet doe, bij mij moet ’t kort blijven.
We zijn zo gewoon aan Beethovens muziek dat we de politieke dimensie ervan niet zien. Wright noemt die: ‘subversief, revolutionair, hartstochtelijk democratisch en vrijheidsverhogend.’ Waarmee Beethoven zich volgens die Wright ferm ter linkerzijde plaatst: ‘Eeuwen na zijn dood heeft zijn muziek nog steeds de kracht om te transformeren, te transfigureren en nieuw leven in te blazen, ongeacht hoeveel politieke nederlagen zijn partizanen en spirituele kameraden lijden.’ Thomas Gibbs benadrukt de revolutionaire tijden van Beethoven: ‘Zijn tijd was deze van drie grote burgerlijke revoluties: de industriële in Engeland, de politieke in Frankrijk en de filosofische in Duitsland.’ 't Is bekend dat Beethoven de aristocratie verfoeit. Aan zijn vriendschap met Goethe komt abrupt een einde wanneer Beethoven tijdens een wandeling misprijzend de keizerin ontwijkt. Verder juicht hij de opmars van ‘de kleine korporaal’ doorheen Europa toe en hij is hevig ontgoocheld wanneer Napoleon zich tot keizer laat kronen: symbool van de verraden revolutie. Die ontgoocheling verdubbelt zich wanneer Napoleon in 1815 voorgoed verslagen wordt en de aristocratie triomfeert.
Behrman wijst er ons op dat Beethoven ten alle kante geïnstrumentaliseerd wordt: ‘Neem een van zijn belangrijkste en beroemdste werken, de Negende symfonie. Er werden optredens georganiseerd door vakbonden in Duitsland na de Eerste Wereldoorlog en vervolgens tijdens het Derde Rijk ter gelegenheid van Hitlers verjaardag. De blanke suprematie-regering van Rhodesië heeft het als een volkslied aangenomen, en zo ook de Europese Unie. Leonard Bernstein dirigeerde een orkest bestaande uit musici uit zowel Oost- als West-Duitsland ter gelegenheid van de val van de Berlijnse Muur.’ 
Zo is het maar net. Elk kunstwerk ontvliedt zijn maker en wordt deel van een debat, waarvan de overtreffende trap maatschappelijke strijd heet. Een voorbeeld. De beroemde openingszinnen van de Vijfde symfonie zouden staan, zegt men, voor 'het lot dat aan de deur klopt'. Dirigent John Gardiner geeft hier een andere visie: de Vijfde is een revolutionaire symfonie die tot de strijd oproept. 
Behrman: ‘Het standaardverhaal beweert dat Beethoven op oudere leeftijd vrede had gesloten met politieke reactie, of in ieder geval de revolutionaire vurigheid van zijn jeugd achter zich had gelaten. Maar zijn negende symfonie, voltooid slechts drie jaar voor zijn dood, wekt de tegenovergestelde indruk.’ Gibbs’ besluit strijdvaardig: ‘Zoals elke echte revolutionair heeft hij de toekomst niet voorspeld, hij heeft die gemaakt.’ En Wright haalt er Leonard Bernstein bij: ‘Geen enkele componist heeft ooit geleefd die zo direct met zoveel mensen spreekt, met jong en oud, geschoold en onwetend, amateur en professioneel, verfijnd en naïef. Voor al deze mensen, van alle klassen, nationaliteiten en raciale achtergronden, spreekt deze muziek een universaliteit van denken, van menselijke broederschap, vrijheid en liefde.’ Waar Wright fijntjes aan toevoegt: ‘Dat zelfs reactionairen tegenwoordig van Beethoven kunnen houden, hoe pervers ook, suggereert hoe universeel zijn muziek is.’ Zelf word ik trouwens ook behoorlijk wild van Beethoven, vooral van deze die het Electric Light Orchestre ons in dit filmpje toont: klik hier!


Flor Vandekerckhove


Hoe links zich zelfs 

de Great Gatsby toe-eigent!


zaterdag 19 december 2020

De ziel van vinyl

— In zijn boek leidt Wouter Bulckaert ons doorheen de wereld van pop & rock. Op de platendraaier liggen 22 grensverleggende langspeelplaten. —



Wouter Bulckaert schrijft iets wat Tania ook zegt. Je luistert ánders naar een cd dan naar een plaat. Ja, ook als die dezelfde muziek dragen. Naar een cd luister je terwijl je andere dingen doet: lezen, koken, schrijven… cd-muziek is achtergrond. Een langspeelplaat daarentegen leid je naar een intensieve luisterervaring. Je schrijft niet, kookt niet, leest niet… Je luistert. Komt het daardoor dat er weer vinylplaten geproduceerd en gesmaakt worden?
Bulckaert legt het in zijn Vinylpraat uit. Er zijn er nog die dat proberen doen. Ikzelf bijvoorbeeld raak het aan in Analoog versus digitaal: over de ziel van de dingen, waarin staat dat analoge film een intensere kijkervaring oplevert dan digitale. Alessandro Baricco maakt het nog breder: ‘Ik ontdek dat niet alleen de verkoopcijfers van vinyl al jarenlang gestaag stijgen, maar ook die van vulpennen, van typemachines, en heel wat belangrijker, van het papieren boek [zul je zien dat over een tijdje ook carbonpapier en pantoffels weer in de mode zijn] (…).’ Baricco vat het in The Game samen als de ‘verkoop van ouderwetse maar ietwat poëtische technologieën’.
Voor wat betreft de vinylplaat slaagt Bulckaert er goed in om dat poëtisch kantje te ontrafelen. De cd is een neutraal ding, met de vinylplaat heb je een emotionele band. Dat komt door Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band van The Beatles: ‘Het is de eerste plaat die als een zelfstandig kunstwerk wordt beschouwd. De plaat is niet bedoeld om live uit te voeren (…) Neen, van dan af worden muzikanten artiesten en maakt de hoes deel uit van de plaat. Ook die hoezen zijn kunstwerken. Vergelijk het met covers van boeken: een editie van Het verdriet van België ziet er nu helemaal anders uit dan dan de eerste druk uit 1983, maar Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band ziet er nog altijd identiek uit.’ Waardoor zelfs een beeld uit mijn persoonlijk leven een diepere dimensie krijgt. Het is avond en ik kom bij Tania thuis. Zij zit in de sofa en haar enige bezigheid bestaat erin dat ze naar een plaat luistert. Tegen de muur, vlak tegenover haar, staat de hoes uitgestald. Een multizintuigelijke kunstervaring!
Nog straffer. In de Gentse Bar Mirwaar komt maandelijks een harde kern muziekliefhebbers bijeen. ‘Die avonden ademen al vlug de sfeer van een geheim genootschap, een dead poets society.’ Bulckaert leidt een plaat in en daarna wordt er… geluisterd: ‘Dat blijft een vreemde, surrealistische ervaring. Zeker als je gedurende twee keer twintig minuten luisteraars gebiologeerd ziet staren naar een 33 toeren per minuut draaiende vinylplaat.’ 
Ik heb Vinylpraat nog niet uitgelezen en ik ga dat ook niet meteen doen. Ik ga het savoureren en er dus mijn tijd voor nemen. Bulckaert bespreekt 22 grensverleggende langspeelplaten die zijn jeugd verblijd hebben. Zo nu en dan ga ik er een tot mij nemen en me daarbij door Bulckaert laten inspireren. Dat zal lang duren en dat is goed, het betekent dat het boek meer waard is dan iets wat na luttele tijd alleen nog maar muren isoleert. 
Binnenkort is ’t kerst & nieuw, haast je.
Flor Vandekerckhove


Wouter Bulckaert. Vinylpraat. 255 pp. 24,90 €. Epo Berchem. 2020.


Nick Cave en ik

www.youtube.com/watch?v=Mj6k6PF0Zgo

vrijdag 18 december 2020

Een perelaar genaamd Apollo



In mijn geheugen — en misschien alleen daar — doet een uitdrukking de ronde, die zegt dat een geslaagd mannenleven drie dingen omvat: zoon voortbrengen, boek schrijven, boom planten. Ik weet niet waar ik het haal en ik denk niet dat het ergens op slaat, maar zelfs dat laatste heb ik nu gedaan: ik heb een perelaar geplant. In 2021 pluk ik niet alleen de dag, maar ook de peer.
Eerst dacht ik mijn boom, op zijn Gents, Tjeef te noemen, naar Jozef — Tjeef — De Clercq, mijn grootvader langs moederskant. Tjeef was van het genre dat zijn prille gezin links liet liggen om zijn liederlijk leven rechts te continueren. Eerst heeft mijn grootmoeder er haar pere(n) mee gezien↗︎, daarna verliet Tjeef al vlug de echtelijke citéwoning om een pakje sigaretten te halen. Ik dacht: ik kan dat scheve familiegebeuren rechtzetten door Tjeef in mijn hof te wortelen. Een opdracht die bij nader inzien veel te beladen was voor zo’n teer boompje, ’t zou de perenproductie geschaad hebben. 
Zoals ‘t wel meer gebeurt, biedt het alternatief zich aan bij het krieken van de dag. Ik open de Mac en op ’t scherm ontplooit zich een prent, voorstellend Apollo↗︎ die met zijn zonnewagen uit zee opstijgt, waarna hij van oost naar west de dag rondt. Hij wordt begeleid door zijn zusters, de muzen↗︎. Dat komt goed uit, want rond mijn perenboom heb ik negen bloembollen geplant, tulpen, waardoor het prentje compleet is. In mijn hof staat nu de perenboom Apollo, omgeven door zijn zusters, de tulpenmuzen.
Nu roept u uit: zoveel misbaar voor zo’n klein boompje, in zo’n nietig perkje dat u hof durft te noemen. Waarin ik u gelijk geef, zij het alleen om ervan af te zijn.

Afsluiten doen we met
een verhaal dat heet
ETEN

woensdag 16 december 2020

Het gelaat van elckerlijc

In wijzerzin, startend bovenaan links — Annie Vanhee. Vader. 2020. Olie op doek, 100 x 70 — Kazimir Malevitsj. Boeren. ca 1930 — Marijke Vandekerckhove. Zonder titel. 2020. — Carolyn Drake. Zonder titel. (Uit ‘Knit Club’, 2020.) — Roger Raveel. Zelfportret van het vierkant. Acryl op papier. 59 x 44 cm.


Tijdens mijn uithuizigheid komt Annie Vanhee m’n kat Polleken voederen. Meestal vergeet ik haar ervoor te danken, maar deze keer overstijg ik mijn luie zelf in een stukje over haar nieuwe reeks schilderijen. Let wel, dat stukje zou er niet komen — zo groot is mijn dankbaarheid ook weer niet — mochten die doeken me niet bevallen, maar deze Vader maakt toch wel grote indruk op me.
Voor de reeks laat Vanhee zich inspireren door fotootjes uit het familiealbum, zo ook voor dit olieverfschilderij. Ik denk dat er destijds van al onze vaders zo’n foto gemaakt werd: een portret als jongeman, traditie die met de generatie babyboomers ophoudt te bestaan — vanaf dan ontstaat er een fotografisch portrethiaat tussen de plechtige communie en de trouwplechtigheid.
Annie transponeert het beeld op indrukwekkende wijze. Dat bereikt ze mede door het gezicht weg te schilderen. Naar eigen zeggen drukt ze daarmee haar spirituele filosofie uit. Wie daar meer over wil weten verwijs ik naar haar FB-pagina waar ze die dingen boodschapperig uitdraagt. Belangrijker is dat het schilderij ook zonder die spirituele uitleg ‘werkt’.
Een gezicht neutraliseren, het gebeurt niet weinig in de beeldende kunsten. Kazimir Malevitsj schildert meer dan eens gezichtsloze boeren en ook hij lardeert zijn werk met spiritualiteit. Als ik even mag meesmuilen: net als Annie Vanhee heeft hij er een ferme dosis Blavatsky op zitten (waarbij ik die madame als metafoor gebruik voor ‘al dat soort dingen’). Elders lees ik dat Malevitsj’ gezichtsloze boeren de collectivisering van het platteland onder Stalin aanklagen. Maar ik vind ook een quote van de meester die de kwestie in het schilderij zelf legt: ‘Een gezicht op een schilderij is een jammerlijke parodie op het leven.’ Anders gezegd: had Annie Vanhee het gezicht overgenomen, dan zag je daar nu haar vader staan, in een parodie op 't leven. Zoals ze ’t nu gedaan heeft, staan daar alle vaders… en dat in al hun afstandelijke ongenaakbaarheid.
Nooit heeft Malevitsj meer weggeschilderd dan in zijn Wit op wit. En van daar is het maar een kleine stap naar Zelfportret van het vierkant van Roger Raveel, waarbij de meester samenvalt met zijn werk: diens beroemde vlak neemt de plaats van zijn gezicht in. Neen, ik denk niet dat Raveel veel Blavatsky heeft gelezen.
Wie dat misschien wel gedaan heeft, zijn de dames van een raadselachtig vrouwencollectief in het zuiden van de Verenigde Staten. De leden dragen maskers en hullen zich in mysterie. Een vrouw poseert met gips op het gelaat, klaar om in het collectief te verdwijnen. (Uit ‘Knit Club’ van Magnum-fotografe Carolyn Drake, 2020.) 
Je kunt het gelaat overschilderen, je kunt er gips op leggen… Je kunt het ook overplakken, zoals Marijke Vandekerckhove hier doet. Daarover ga ik evenmin uitweiden, niet omdat ik vrees dat Marijke iets met Blavatski heeft, maar omdat je er zelf over kunt nadenken als je in onze Weggeefwinkel haar (en ook mijn) Zelfonderzoek bestelt. Het boekje (e-boek, PDF, 46 pp) is gratis. Je hoeft alleenlijk een mail te sturen naar liefkemores@telenet.be.
Flor Vandekerckhove

maandag 14 december 2020

De ontdekking van het provovers



JE WEET DAT IK graag een nieuw genre uittest, een nieuwe vorm onderzoek: de drabble, het rijmloze kwatrijn, het mini-assay… Veelal sta ik er alleen in. Niemand anders schrijft zo’n drabble, nergens vind ik een vergelijkbaar gedicht, en zo’n mini-essay is heel zeker mini, maar is het ook een essay? Nu ben ik weer aan ’t experimenteren. Met iets. Maar wat het is? Omdat ik in het duister tast, leg ik het mijn harde lezerskern voor (een leraar Nederlands, een woordkunstenaar, een actrice, een essayist). Iemand antwoordt: ’t is poëzie, iemand zegt: ’t is proza, iemand denkt dat Toon Tellegen dichtbij komt, iemand zegt dat ik het niet te ver mag doorvoeren, iemand zegt dat ik niet ver genoeg kan gaan. Iemand steekt de definitie van prozagedicht in mijn postbus — poëzie met het uitzicht van proza — waardoor ik plotsklaps besef dat ik in deze net het omgekeerde bewerkstellig: proza met het uitzicht van poëzie. En wat ik ook besef is dat het in zijn uitgepuurde vorm du jamais vu is. Daarom, waarde lezers, komt het mij toe deze nieuwe vorm een naam te geven, alsmede er de vereisten van in steen te beitelen. Maak kennis met iets wat nooit eerder bestaan heeft: proza in de vorm van een vers, afgekort provovers (mv. provoverzen? de beoefenaar ervan: een provoversaal?) Dat provovers wordt door mij geijkt in vijf geboden.
(1) inhoudelijk is het provovers een klassiek verhaal: protagonist, conflict, uitkomst; 
(2) dat verhaal is een drabble, het telt exact honderd woorden, titel niet inbegrepen;
(3) de titel van het provovers bestaat uit één woord, nooit een eigennaam;
(4) leestekens ontbreken in het provovers, alsook kapitalen (behalve als het een eigennaam betreft);
(5) de vorm van het provovers kenmerkt zich door lijnafbrekingen, dermate georganiseerd dat ze het lezen faciliteren. Visueel maken die lijnafbrekingen er een vrij vers van — een proza+ — dat de lezer kan savoureren als ware ’t eenvoudige poëzie van het soort dat hzij als spreker ook gemakkelijk parlando ten gehore kan brengen.


Je kunt bovenstaande provoverzen in een eerdere fase van hun wording beluisteren op youtube. De filmpjes zijn van een tijd waarin het promovers nog niet geijkt was, de naam nog niet bestond. Ze zijn bijgevolg 'onzuiver'. ‘besmet’ staat hier, ‘scharniertje’ staat daar, ‘inspiratie’ vind je ginds en ‘vrijheid’ zie je ginder ontstaan. P.S.: het anti-kerstverhaal 2020 dat onderweg is, zal het eerste provovers anti-kerstverhaal ooit zijn. Ho! Ho! Ho! Dat u dit nog mag meemaken!



zaterdag 12 december 2020

Wachten op het jaarlijkse anti-kerstverhaal


Bovenstaande maakt reclame voor het anti-kerstverhaal dat ik jaarlijks schrijf. Dat van 2020 is er nog niet, maar 't is onderweg: ho ho ho! Dat anti-kerstverhaal is een traditie van mij. Die traditie is niet zo oud als kerst zelf, maar toch ook al heel oud. De tekeningen van de advertentie komen uit Ghost Comics (1951). De oorspronkelijke strip, die 8 bladzijden telt, heet Flee the phantoms. Ik doe dat wel meer, oude strips toe-eigenen ten eigen bate, een techniek die ik van de situationisten geleerd heb. (Van hun détournements staan hier mooie beelden.) Enkele maanden geleden deed ik het zelf ook nog met Overleeft onze cultuur de pandemie en in februari met De even plotse als vreemde verdwijning van Avondgenoegen. M'n gedichten en verhalen op youtube, verlucht met van 't net geplukte beelden en muziek, zijn veelal ook zo’n détournements. In het filmgenre heeft Mozinor er bekendheid mee verworven.


Een voorbeeld van détournement op youtube

www.youtube.com/watch?v=VDw7W5VP16I

donderdag 10 december 2020

John Lennon en de Rode Mol

— Links: John Lennon leest de krant in de woonkamer. Rechts: Lennon colporteert de krant. Midden: Streetfighting years, de memoires van Tariq Ali, met de mooie ondertitel: 'An Autobiography of the Sixties'. waarin hij het ook over zijn ontmoetingen heeft met Malcolm X, Bertrand Russell, Marlon Brando, Henry Kissinger, Mick Jagger en John Lennon. 403 pp. Nieuwe uitgave Verso London. 2017. —



8 december — Veertig jaar geleden wordt John Lennon in New York vermoord. Behalve voor zijn muziek blijft Lennon bekend om zijn politieke stellingnames. Die uit hij ook in een interview met het trotskistische blad Red Mole (Rode Mol).
In de trotskistische iconografie bots je meer dan eens op de beeltenis van de mol, dier met symbolische waarde: je krijgt het nauwelijks te zien, maar ondergronds blijft het onversaagd aan ’t werk, alwaar het al het bestaande ondermijnt. [Hier past wel een streepje Marx, vind ik, dat ik nu even met plezier uit zijn verband ruk: ‘En als hij zijn voorbereidende werk heeft volbracht, zal Europa uit zijn zetel opspringen en jubelen: Goed gewoeld, oude mol!’ (Uit 'De Achttiende Brumaire van Louis Bonaparte’, van Karl Marx. Een parafrase van Shakespeares Hamlet: ‘Well said, old mole.’)] In Vlaanderen herinner ik me Harry Mol, pseudoniem waaronder journalist Freddy De Pauw in het weekblad Rood publiceert. In Mechelen is er in de jaren 70 een boekhandel Rode Mol. Daar komt in januari 1980 een einde aan wanneer een fascistisch commando de winkel compleet vernielt en boekhandelaar Willy Torfs het ziekenhuis in mept. 
In Engeland is Red Mole een blad dat van 1970 tot ’73 halfmaandelijks verschijnt (waarna het Red Weekly wordt) en waarin vooral trotskisten schrijven. Een van hen is Tariq Ali, die nogal wat grootheden van de Britse pop kent. Street Fighting Man van The Stones gaat over hem. Hij kent ook John Lennon die Red Mole op 21 januari 1971 een exclusief interview schenkt. Het interview krijgt een muzikaal verlengde. De daaropvolgende dag componeert Lennon zijn Power to the People. Je kunt heel dat interview hier nalezen. Je kunt nog meer: je kunt heel het gesprek daar beluisteren. Je zou dat echt eens moeten doen: ’t gaat over politiek & muziek en over de vraag der vragen: wat te doen. Het interview telt meer dan 6000 woorden, ik vertaal Lennons openingszinnen:  

‘Ik ben altijd politiek geweest, weet je, en tegen de status quo. Als je opgevoed bent als ik, is het vrij eenvoudig om de politie als een natuurlijke vijand te haten en te vrezen en het leger te verachten als iets wat iedereen wegvoert en dan ergens dood achterlaat.
Ik bedoel, het is gewoon iets van de arbeidersklasse (…) In de twee boeken die ik schreef, wordt er, ook al zijn ze geschreven in een soort Joyceaans idioom, veel op religie gemept en is er een toneelstuk over een arbeider en een kapitalist. Ik heb het systeem al sinds mijn kinderjaren gehekeld. Op school schreef en verdeelde ik tijdschriften.
Ik was erg klassenbewust, belust op wraak, zeiden ze, omdat ik wist wat er met me gebeurde en van de klassenrepressie afwist die op ons neerkwam - het was een verdomd feit (…)’

Flor Vandekerckhove


John Lennon leeft! 

https://www.youtube.com/watch?v=IUPHSfzUfOs

woensdag 9 december 2020

Besmet

Uitdrijving uit het paradijs (detail), van Maso di San Giovanni Masaccio, 1401–1428. 

Brancacci kapel, Santa Maria del Carmine, Firenze, Italië




Hopend dat hun besmetting nog niet publiek gemaakt werd, 
sluiten ze zich zo onopvallend mogelijk bij het leven aan. 
Iemand roept, wijzend: 
‘Twee besmetten! Kijk, ze stralen besmetting uit!' 
Iedereen kijkt. 
Rond hen verzamelt zich een vijandige groep 
die de anderhalve meter afstand nauwgezet respecteert. 
De twee wachten de gebeurtenissen niet af 
en slaan een doodlopend straatje in. 
Rond hen gaan de rolluiken naar beneden. 
Tegen een gevel leunend proberen ze vruchteloos op adem te komen. 
Vanaf de hoek kijkt men toe hoe ze neerzijgen,
hij, zij. 
Waarna de beweging weer op gang komt en het leven verdergaat. 
Zonder hen.


Flor Vandekerckhove

[Dit is een bewerking van een verhaal dat ik eerder al geschreven heb, onder de titel ‘Wie niet volgt is gezien’. Ik heb er een drabble van gemaakt, een handpalmverhaal van exact honderd woorden. Daarna heb ik het even verkeerdelijk prozagedicht genoemd, vooral omdat ik met de bladschikking beginnen spelen ben, waardoor het verhaal zich verwijdert van de manier waarop proza normaliter gepresenteerd wordt. Tijdens de herwerking veranderde ook de inhoud. Het besmette individu is inmiddels een koppel geworden, geïnspireerd door Uitdrijving uit het Paradijs, schilderij van Maso di San Giovanni Masaccio.]
[Misschien moet ik het spel verder doortrekken, bijvoorbeeld door alle leestekens te verwijderen, en alle hoofdletters eveneens. Wat denk je? Ik heb hetzelfde experiment al eerder uitgevoerd met Vrijheid, Het schurend scharniertje en O sole mio. Ook daar staan de twee vormen onder elkaar.]

hopend dat hun besmetting nog niet publiek gemaakt werd 
sluiten ze zich zo onopvallend mogelijk bij het leven aan 
iemand roept wijzend 
twee besmetten en ze stralen besmetting uit
iedereen kijkt
rond hen verzamelt zich een vijandige groep 
die de anderhalve meter afstand nauwgezet respecteert 
de twee wachten de gebeurtenissen niet af 
en slaan een doodlopend straatje in 
rond hen gaan de rolluiken naar beneden 
tegen een gevel leunend proberen ze vruchteloos op adem te komen 
vanaf de hoek kijkt men toe hoe ze neerzijgen
hij zij 
waarna de beweging weer op gang komt en het leven verdergaat 
zonder hen


‘Besmet’  op youtube !

Verlucht met bijbelse taferelen.

maandag 7 december 2020

Portret van de schrijver als scheepshersteller

— Vlak voor De Laatste Vuurtorenwachter als column in Het Visserijbad begint te verschijnen (1988),
kun je de auteur ervan nog tussen het ijzer aantreffen op de scheepswerf Van Den Bossche in Gent. —


De werf aan het Gentse Handelsdok bestaat niet meer. Hekkens moeten krakers buiten houden, pioniersplanten overwoekeren de kaai, om de hoek zie je de gentrificatie oprukken. Alleen de letters DAF herinneren aan de scheepsmotoren waarmee we destijds in de weer waren. 
Ruim dertig jaar geleden, vlak voor ik Het Visserijblad begin te redigeren, heb ik daar gewerkt. Als mecanicien, ja. En het is met trots dat ik u kan zeggen dat ik daar bijvoorbeeld eigenhandig, op mijn alleen, en met succes een scheepsdieselmotor gereviseerd heb; iets wat u van mij niet verwacht hé. Met deze handen, ja. Het is ook met grote nederigheid dat ik eraan toevoeg dat ik een barslechte lasser bleek te zijn. Waardoor ik niet erg geschikt was om het op die werf lang uit te zingen. Wel heb ik er goede verhalen aan overgehouden, zoals bijvoorbeeld een niet erg stichtend kerstverhaal dat u naar het jaareinde kan begeleiden. Het gaat als volgt van start:
‘Hoe meer ik de dingen aaneenlaste, hoe losser ze kwamen te zitten. Terwijl ik het ijzer brandde, sprongen gloeiende splinters in mijn schoenen, ik had niet één paar gave sokken meer. Mijn vingers deden pijn, mijn armen deden pijn, mijn hoofd deed pijn, mijn hele lijf schreeuwde het uit: doffe doffe doffe ellende.’ 
Waarna ik over een ervaring op die scheepswerf vertel, en over een schipper en diens echtgenote. Merkwaardig volk hoor! Laat me er nog aan toevoegen dat het verhaal aldus eindigt: 
Kerstavond begon al over de haven te vallen. Toen brak mijn fietsketting. En mijn val was geweldig.’

Wie het melodrama wil kennen dat aan dit einde voorafgaat, wie in de juiste stemming de nakende feesten wil ingaan, wie dit, wie dat, wie ginder… klikt hier.

zaterdag 5 december 2020

Avondgenoegen in uw luie zetel



Op de tv zeggen ze er wel niets over, maar schrijver dezes is wel een ferm imperium aan ’t uitbouwen, zij het alleen maar virtueel: blog (De Laatste Vuurtorenwachter), uitgeverij (De Lachende Visch), distributiehuis (De Weggeefwinkel) en een reclamebureau waarvan ik nu even de naam vergeet. Daar behoorde tot voor kort ook de Ostend Social Club Avondgenoegen bij, waarmee ik in pre-coronatijden pleinen & zalen afdweilde. Dat laatste is voorgoed afgelopen, gedaan! Fini! Tijdens de lockdown kreeg ik de smaak te pakken. Hier heb ik beslist for ever in mijn kot te blijven. Opdat deze beslissing mijn dertien fans niet al te zeer zou verdrieten, treed ik toch nog op, maar dan gezeten in mijn zetel (bank voor de Nederlandse lezers). Waardoor ik nu ook een filmhuis aan mijn virtueel imperium toevoeg (ik zoek nog een naam.) Wat biedt mijn spetterende filmotheek u aan? poëzie en verhalen, gelardeerd met muziek en beeld. Dit nieuwe virtuele gebeuren biedt niets dan voordelen! U hoeft de deur niet uit, en ik evenmin (vooral dat laatste is van belang.) Om u te overtuigen, pik ik willekeurig tien filmpjes uit een oeuvre dat stilaan de honderd stuks nadert, telkens films van één minuut. Sommige werden nog maar enkele tientallen keren bekeken, andere enkele honderden, maar er is er ook een bij die al meer dan 3000 keer aangeklikt werd. Ik zou zeggen: maak het u gemakkelijk, kies er eentje uit en klik. Meer mag ook. (Flor Vandekerckhove)




1. Miserie: niets is zo lachwekkend als andermans miserie. Indien u het met mij eens bent, luister dan naar het extreem korte verhaal dat Accident heet: klik hier!



2. Drank: mocht alcohol een grote rol in uw leven spelen, weet dan dat er een tijd geweest is waarin dat bij mij niet anders was. Lees dit waargebeurde verhaal dat Antigone heet: klik hier !



3. Folklore: De wereld van de visserijfolklore, daar heb ik wel honderd verhalen aan gewijd. Het verhaal dat in dat genre al veel beluisterd werd staat hier.



4. Kindertijd. Veel van mijn verhalen gaan over m’n kindertijd. Dat is geen nostalgie, ’t is wel een enorm groot vat met herinneringen: klik hier!



5. Klimaat: Bent u bezorgd over de evolutie van ons klimaat. Vreest u de gevolgen? Het verhaal heet Blauwalgen, niet blauwalg, maar meervoud, blauwalgen. Daar moet u zeker naar luisteren, er zit een langspeelfilm in. Klik hier!



6. Meisjes is de titel van een song van Raymond van het Groenewoud. En zo werden er wel meer songs door meisjes geïnspireerd. Een ervan is Molly Malone, een visverkoopster: www.youtube.com/watch?v=aTHIIzI-_pA



7. Seks. Dat seks in vele soorten en varianten bestaat, moet ik u niet zeggen. Maar hebt u al eens aan CFNM gedaan. Wel, te laat is het nooit. Doe zoals meer dan 3000 anderen het u al voorgedaan hebben en klik hier.



8. Einde. Hoe mijn einde eruit zal zien heb ik vroeger al in een verhaal verteld dat De laatste roker heet. Maar nu ontbloot ik ook mijn allerlaatste, niet erg stichtende gedachte: klik hier.



9. Visserij: U weet (niet) dat ik een verleden in de visserij heb. Mocht de gemeenschap der laatste Vlaamse jagers u boeien, lees dan dit surrealistische verhaal: klik hier!



10. Zeerovers, kapers, piraten! Dat waren tijden. En carrièremogelijkheden te over. Luister naar dit waargebeurde levensverhaal, in exact 100 woorden, nauwelijks één minuut lang: klik hier!