— Links Daniël Bensaïd (1946-2010), rechts Anton Jaeger. — |
Een essay dat met een citaat van Daniël
Bensaïd aanvangt trekt meteen mijn aandacht. Dat komt doordat ik ooit naast die
Daniël aan tafel gezeten heb. Het trekt mijn aandacht omdat ik weet dat
filosoof Daniël Bensaïd (1946-2010) een Franse trotskist is.
Filosoof, Fransman, trotskist, dat is haast per definitie iemand die alhier onbekend is. Wie met Bensaïd opent moet wel de milieus frequenteren die ook ik al eens durf op te zoeken. Toch zegt de naam Anton Jaeger me niets. Mijn vermoeden wordt, verder lezend, almaar sterker: ‘Terwijl de Belgische Marxist Ernest Mandel nog een kortstondige hoop op een Duitse revolutie koesterde, zouden de komende jaren vooral ontnuchtering brengen.’ Er zijn niet zoveel auteurs die Ernest Mandel vermelden, Jaeger kent zijn klassieken.
Filosoof, Fransman, trotskist, dat is haast per definitie iemand die alhier onbekend is. Wie met Bensaïd opent moet wel de milieus frequenteren die ook ik al eens durf op te zoeken. Toch zegt de naam Anton Jaeger me niets. Mijn vermoeden wordt, verder lezend, almaar sterker: ‘Terwijl de Belgische Marxist Ernest Mandel nog een kortstondige hoop op een Duitse revolutie koesterde, zouden de komende jaren vooral ontnuchtering brengen.’ Er zijn niet zoveel auteurs die Ernest Mandel vermelden, Jaeger kent zijn klassieken.
Vervolgens kijkt hij in dat essay naar de overzijde van het politieke
spectrum, die in dezelfde jaren aan een opgang begint die nog steeds niet
voltooid lijkt. Jaeger ziet die rechtse opgang ook in de wereld van de ideeën: ‘In de zogenaamde Historikerstreit
in de tachtiger jaren stelde de Duitse historicus Ernst Nolte dat niet
Auschwitz, maar de ‘Rode Terreur’ (de zogenaamde moorden op
‘contrarevolutionairen’ in de nasleep de Russische Revolutie) de “ware matrix”
vormde voor de gruwelen van de twintigste eeuw.’ Vandaag
vindt die theorie een laagtepunt in de aanvallen van politici (Bart De Wever,
Gwendoline Rutten…) en intellectuelen (Bart Maddens, Maarten Boudry, Tinneke
Beeckman…) op de PVDA, waarvan gevreesd wordt dat ze voor een doorbraak staat.
De burger dient verwittigd te worden voor het gevaar van wat De Wever ‘ideologisch restafval van de Twintigste
Eeuw’ noemt.
Wat ik daar zelf over denk heb ik hier al verwoord, naar aanleiding van een eerdere doorbraak van die PVDA. Wat
de essayist over dat alles denkt en hoe hij dat verwoordt moet je daar maar eens lezen. Intussen probeer ik
uit te vissen wie die Jaeger is. Dus informeer ik eens bij mensen
waarmee ik samengewerkt heb in de tijd dat ik nog ondernemend, daadkrachtig en
vitaal was; mensen die door mij nog
altijd, en terecht, met kameraad aangesproken worden. Bijna
overal vang ik bot. Anton Jaeger? Nooit van gehoord. Ik ontwaar een
generatiebreuk, de oudjes kennen de jonkies niet meer. Tot iemand me zegt dat deze Anton de zoon van de Vlaamse choreografe Anne Teresa De
Keersmaeker is en dat hij af en toe iets in De Groene Amsterdammer schrijft.
Iemand anders meldt me dat hij in Cambridge aan een doctoraat werkt. Hij geeft
me het adres van een website die me inleidt in de wetenschappelijke handel & wandel van deze jonge Anton.
Mijn informant voegt er fijntjes aan toe dat hij geen hoge pet op heeft van ‘mensen die ganse dagen in boeken
snuisteren… en een beetje afgesloten leven van de maatschappij’. Waarna hij
afsluit met: ‘Of beeld ik me dat maar
in?’ Dat weet ik uiteraard niet. Ik zie dat die site ook een e-mailadres heeft.
Ik zal het eens aan Anton Jaeger zelf vragen.
Flor
Vandekerckhove
Geen opmerkingen:
Een reactie posten