Mary McCarthy⇲ heeft haar memoires onder die titel geschreven: Herinneringen aan mijn roomse jeugd. In
afwachting dat ik dat boek ter hand neem, vertel ik iets over mijn eigen roomse
jeugd.
Ik neem je mee naar het midden van de vorige eeuw. De eerste zondagsmis heette terecht de vroegmis, die begon om 6 uur, de misdienaar was ik. Enkele nonnen en de pastoorsmeid, meer volk kwam daar niet op af. De vroegmis werd erg sober gehouden, wat goed was, ik was niet zo'n sterke misdienaar. Ik zat vooral achter de godslamp⇲ en wachtte daar tot de onderpastoor kuchte,
ten teken dat ik iets moest ondernemen.
Na die mis toog ik naar huis, waar ik in de winkelverkoop ingeschakeld
werd. Intussen zette de reeks misvieringen zich verder in een gebouw dat, naarmate
de ochtend voortschreed, almaar voller kwam te zitten. Die volle zalen werden
bediend door meer ervaren misdienaars.
’s Avonds was ik wéér van de partij, maar nu voor het lof⇲. Zelfde publiek: nonnen
en pastoorsmeid. Maar nu met twee
misdienaars, Erik Poppe⇲ was de andere. Onlangs vertelde Erik me iets wat ik vergeten was: voor we ons getweeën
naar dat lof begaven, plachten we ons al eens in het struikgewas op te houden,
wachtend op de passage van die pastoorsmeid. We ritselden dan hevig met gebladerte en stootten schrikbarende klanken uit, in de hoop dat het mensje haar lof van de schrik links zou laten liggen, waardoor het evenement, bij gebrek
aan deelnemers, zou ophouden te bestaan. Zelf herinner ik me die kwajongensstreek niet, maar feit is dat korte tijd nadien wel een punt achter die eeuwenoude kerkelijke praktijk gezet werd.
Kort nadat ik twaalf geworden was heb ik de misdienaarkleren aan de kapstok
gehangen om ze nooit meer aan te trekken. Ik weet niet meer waarom. Het was
niet dat ik van mijn geloof gevallen was, dat kende een ongeëvenaard hoogtepunt
op mijn zeventiende. Pas daarna is het, als een lawine van stenen tafelen, bergaf gedonderd, dat heb ik vroeger al verteld. Je moet dat hier↗︎ maar eens lezen, het heeft weer eens met seks te
maken.
° Mary McCarthy. Herinneringen aan mijn roomse jeugd. 1966. Amsterdam De Arbeiderspers. 250 pp. Oorspronkelijke titel: Memories of a Catholic Girlgood. New York. 1957.
[In DLVuurtorenwachter dateert deze post al van 2017. In 2024 redigeer ik hem opnieuw ten behoeve van de FB-groep Bredene Retro.]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten