|
Mijn eerste werkdag lag achter me, ik wilde net afsluiten toen ze aanbelde. Ze werd de allereerste klant van het
detectivebureau. Ik liet haar binnen, ze opende haar handtas en haalde er iets uit: ‘Ik heb dat in de jas van mijn echtgenoot gevonden’, zei ze, ‘en ik wil weten wat het is.’ Ze legde
het op mijn bureau. Edelmetaal, zag ik meteen, een stukje vakmanschap. Wat ik zag was een metalen cilindertje ter grootte
van een ring. Met daarin staafjes die magnetisch tot elkaar aangetrokken
werden. Om ze uit elkaar te halen moest ik weerstand overwinnen. Het
was een mooi object waarvan het nut me een raadsel was. Ze wilde weten wat het was, aan haar echtgenoot durfde ze dat niet
vragen. Mijn eerste zaak! Ik zei dat ik het zou uitzoeken, vroeg een
foto van haar man en het nummer van haar bankkaart. Toen ze weg was, stak ik het dingetje in mijn broekzak en ging naar huis.
Mijn echtgenote vroeg me hoe mijn eerste dag verlopen was en ik vertelde haar
over de klant en over het vreemde voorwerp dat ze me gegeven had. Ik legde het
op tafel.
Ze herkende het meteen. ‘O’,
zei ze, ‘maar dat is een tepelklem.’
‘Hoezo’, vroeg ik,’een tepelklem?’ Ik keek onbegrijpend naar het ringetje.
‘Kijk’, zei ze. Ze trok haar T-shirt omhoog, ontdeed zich van haar beha, trok
de staafjes uit elkaar, stak er vlot een tepel tussen en liet voorzichtig de staafjes los.
Ze klemden zich rond haar tepel die meteen groot en hard werd.
‘Wel verdorie,’ zei ik, ‘kus nu mijn kloten.’
‘Niet zo rap’, antwoordde ze, ‘eerst afruimen.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten