zaterdag 3 september 2022

Hoera, 't is géén roman

Ilja Leonard Pfeijffer wijst me op De onzichtbare steden, geen roman, wel prozagedichten.



Ooit heb ik, in een vlaag van pure leesverveling, een boek van Proust in zee gekeild. Sindsdien lees ik geen romans meer, ook niet deze van Ilja Leonard Pfeijffer die ik nochtans genegen ben. Wat ik nooit laat liggen zijn ’s mans opiniestukken. Mij leren die bijvoorbeeld waarom zo’n standbeeld van Leopold II omgelegd mag worden↗︎, en tegelijk waarom de boeken van Karl May recht op publicatie↗︎ hebben. Hier↗︎ bijvoorbeeld waardeert Pfeijffer een essay van de zeer rechtse Thierry Baudet, terwijl hij tegelijk zegt waarom hij diens politiek in de kiem gesmoord wil zien. Een schrijver met zo’n inzichten is een man naar mijn hart.

Op 27 augustus vertelt Pfeijffer in De Standaard over zijn nieuwe huis in Genua en daaruit pik ik een passage: 

Toen ik onlangs De onzichtbare steden van Italo Calvino herlas – in het Italiaans maakte het pas écht indruk – besefte ik dat het eigenlijk een collectie prozagedichten is en dat ik Genua in die vorm ervaar. Want net als bij poëzie geldt: hoe meer ik mijn best doe om de stad te ontdekken, hoe meer ik beloond word.
Waardoor ook ik onverwachts beloond word. Wat ik dacht een roman te zijn, blijkt een verzameling prozagedichten. De onzichtbare steden zit in mijn boekenkast. Vergeelde bladen. Ik haal het van tussen de ongelezen romans, sla het willekeurig open en lees:
Na dit betoog is het nutteloos om nog vast te stellen of Zenobia gerekend moet worden tot de gelukkige steden of tot de ongelukkige. Het heeft geen zin de steden in te delen in deze twee soorten, maar wel in twee andere: steden die door de jaren en de veranderende tijden heen nog steeds vorm blijven geven aan de verlangens, en steden waarin de verlangens erin slagen de stad weg te vagen of er zelf door weggevaagd worden.
Is dat niet van een adembenemende schoonheid? Is dat geen ode aan de creativiteit in ’t algemeen en het schrijverschap in ’t bijzonder? (En verander in dat citaat 'steden' eens in 'mensen'.) Op de flap staat een quote van schrijfster Jeanette Winterson: ‘Het enige boek dat ik nodig zou hebben op een onbewoond eiland.’ Da’s niet eens overdreven! 
Wanneer ik Tania binnenkort weer eens naar ’t beginpunt van een wandeling voer, ga ik daar een nabije stad opzoeken (ik zie dat het Gravelines zal zijn, Grevelingen.) Ik neem Calvino’s Onzichtbare steden mee, dat boek zal me leiden.


(°) Italo Calvino. De onzichtbare steden. L.J. Veen Klassiek A’dam/A’pen. Veertiende druk 2013. Oorspronkelijk Le città invisibili, 1972. Nederlandse vertaling Henny Vlot.


De Laatste Vuurtorenwachter voor zijn indrukwekkende kast met ongelezen romans.

Sinds kort is er op Facebook een pagina Flor in spoken word. Hij dient om de gedeclameerde versies van mijn verhalen beter kenbaar te maken. Wie op Facebook zit, klikt hier↗︎.

Geen opmerkingen: