maandag 21 november 2022

Het verhaal van De Neunes

In Godtschalck↗︎ bezoek ik Pascal Deckmyn, altijd goed voor weer een ander verhaal.


Ze leveren me al lang verhalen, de Deckmyns. In 1999, toen ik nog maar kort Het Visserijblad↗︎ uitgaf, vertelde schipper Robert Deckmyn (°11 november 1914 – †13 december 2004) me al het merkwaardigste vissersverhaal dat ik ooit in dat blad zou publiceren. U kunt het hier↗︎ nalezen. Ook sasmeester op rust Pascal, Roberts oudste zoon, is een groot verteller. Op de meest plastische wijze legde hij me uit hoe het er in Oostendse cinema’s↗︎ aan toe kon gaan. Of hoe het er destijds bij de viswijven↗︎ aan toeging. 
De Deckmyns stammen uit de Oostendse garnaalvisserij, die we gemeenzaam als bootsjowerie↗︎ kennen; een wereld van kleine ambachtelijke producenten. Hoe zijn de Deckmyns eigenlijk in dat milieu terechtgekomen?
Pascals overgrootvader, Gusten, is nochtans van Roeselare. Daar verzamelt hij oud-ijzer, vodden & benen — uit beenderen wordt lijm gehaald — die kleine voddenrapers hem aanleveren. Het legt hem geen windeieren. Het aldaar verdiende geld investeert hij in een herenhuis in de Cirkelstraat van Oostende. Hij zet er zijn handel voort. Het huis heeft een binnenkoer waar kleine voddenrapers hun bij elkaar gesprokkelde oud-ijzer, slunsen↗︎ & benen achterlaten. Die binnenkoer opent ook een nieuwe mogelijkheid.
Zegt Pascal: ‘In die tijd wordt de garnaalvangst nog niet aan boord van ’t schip gekookt, zoals de Vlaamse garnaalvissers dat vandaag wel doen. Dus plaatst Gusten op die binnenkoer fornuizen om de vangst te koken. Ook die handel is een schot in de roos en August Deckmyn wordt zonder meer welvarend. De negen (!) kinderen van Gusten krijgen bij hun trouw elk een schuit mee, tweedehands scheepjes die hij in eigen land of in Frankrijk koopt, waardoor al die kinderen ook een eigen broodwinning meekrijgen. Ze moeten dat schip op termijn wel aan vader terugbetalen, waardoor Gusten ook in z’n oude dag voor een eigen inkomen zorgt. Al die scheepjes hebben dezelfde masttop — het gebeurt in de visserij wel meer dat scheepjes van dezelfde Oostendse familie een identiek geschilderde masttop krijgen —; het zijn de scheepjes van de neunes.’ Hoezo neunes? Pascal: ‘Wel, er zijn negen kinderen, neuf in ’t Frans, en die negen-neuf wordt in ’t Oostends al gauw verbasterd tot neun,’ Waardoor de kinderen van de uit Roeselare afkomstige Gusten Deckmyn aan een Oostendse bijnaam komen: de neunes.

Flor Vandekerckhove↗︎



Wie interesse heeft, laat dat weten aan liefkemores@telenet.be↗︎. Het e-boek (pdf) valt per kerende in uw mailbox. Gratis!

Geen opmerkingen: