Was Pete Seeger⇲ achter dat podium echt met een bijl in de weer? Dat verhaal blijft tot vandaag overeind in tal van varianten, alsmede ontkenningen, zoals ’t hoort bij mythische gebeurtenissen. Plaats van dat gebeuren: Newport Folk Festival⇲. Jaar: 1965. Op ‘t podium gaan Bob Dylan & band de rocktoer op. Een deel van het folkpubliek neemt het niet en van Pete Seeger wordt gezegd dat hij de elektriciteit met een bijl wilde doorhakken.
Over het momentum Newport 1965 had ik het hier⇲ en daar⇲ al en vandaag voeg ik er nog eentje aan toe. Dit is wat Eiljah Wald⇲ (°1959) ervan zegt, een folkmuzikant van de jongere generatie, die, heb ik ontdekt, ook een verrekt goede schrijver is.
In zijn boek (°) plaatst hij Pete Seeger in de vaderrol en Bob Dylan in de rol van de zoon: ‘Voor veel jonge luisteraars was het probleem dat Seegers songs, waarvan de teksten nochtans radicaler dan ooit waren, muzikaal op kampvuurliedjes bleven lijken. Alles aan Dylan daarentegen — stem, kleren, haar, attitude — zei rebellie.’ Je bent al ver in dat boek voor die woorden er staan, maar de teneur wordt al in de openingsbladzijden gezet.
Volgens Wald staan Seeger en Dylan voor twee Amerikaanse idealen: Seeger voor democratie, samenwerking, wederzijdse hulp; Dylan voor de individualist die voor zichzelf een toekomst doorheen de wildernis kapt. Of die twee idealen ook een Amerikaanse werkelijkheid dekken, is voer voor discussie, maar ’t is ongetwijfeld waar dat Amerikanen zichzelf graag op die manier bekijken.
Seeger en Dylan staan voor een breuk in de jaren zestig: in de eerste helft wordt de folkmuziek geassocieerd met burgerrechtenbeweging, samenzang in de geest van integratie, niet alleen van zwart en wit, maar ook van van oud en jong: “Everybody might just be one big soul,” “We Shall Overcome.” In de tweede helft is rock de soundtrack van de tegencultuur: ‘Fuck the System!’, ‘Turn on, tune in, drop out,’ “Free your mind and your ass will follow’… Newport 1965 markeert de breuk die de sixties doormidden snijdt: ‘Het markeert het einde van de folk revival als massabeweging en de geboorte van de rock als een volwassen artistieke stem van een generatie.’
‘Vader’ Pete Seeger is de man van de eerste helft: ‘Basisprincipe van de linkse organisatie was dat je een voorbeeldig lid van het gezelschap was, hard werkend en zich uitsprekend over zaken die elkeen aanbelangen.’ Seeger wijdt zijn energie vooral aan People’s Songs (°°) die liedteksten en zangers voor progressieve zaken aanlevert. Voor Seeger is alles politiek. Zijn geloof in folk spoort met zijn geloof in broederschap. Folk is ‘a hammer of justice, a bell of freedoms, and a song about love between brothers and sisters’. Seeger is een baken in een tijd waarin heel de linkerzijde in de Verenigde Staten met de schrik zit, de vervolging door het McCarthisme⇲ is reëel en hard. Seeger die voor z'n liedjes ’t gevang ingaat, da’s niet niks: ‘They’re framin’ him,’ zegt Bob Dylan over de rechtbank in kwestie.
Bob Dylan groeit op in een andere tijd en hij komt uit een middenklassegezin. Hij maakt in zijn jeugd geen georganiseerde politieke strijd mee; bij hem gaat het om protest tegen het conformisme. Seeger haalt zijn muziek uit de gemeenschappen, de jonge Dylan luistert op z'n eentje naar de radio en naar platen; als hij de woning verlaat ’t is om naar de cinema te gaan, en daar Rebel Without a Cause te zien. ’t Is waar dat de linkse folksinger Woody Guthry voor Dylan een inspiratie vormt, maar dan toch vooral als voorbeeld van iemand die zijn leven volgens zijn eigen voorwaarden leeft, een Woody Guthry die nooit echt in een groep past. Je ziet dat, zegt Wald, ook in Dylans songs: ‘Hij schreef niet “We Shall Not Be moved” of “We Shall Overcome.” Hij schreef over moeilijke complexe individuen.’
Pete Seeger en Bob Dylan, twee reuzen. De eerste: vrucht van gemeenschappelijke arbeidersstrijd, iemand die de eerste helft van de jaren zestig tekent; de tweede: telg van een generatie die zich als individu op het wereldtoneel manifesteert, iemand die de tweede helft van de jaren zestig tekent.
(°) Elijah Wald. Dylan Goes Electric! Newport, Seeger, Dylan, and the Night that Split the Sixties. 2015. Uitg. Dey Street Books. 381 pp.
(°°) De organisatie People’s Songs was best bekend voor het People’s Songs Bulletin, voorloper van Sing Out! Alhoewel het blad veel werd aangevallen als een ‘communistische mantel’, ontving het maar weinig aanmoedigingen van die partij. Daar dacht men dat volksliedjes het stedelijke proletariaat niet konden charmeren. Seeger herinnert zich een partijman die zei: ‘Als je met de arbeider van New York gaat werken, moet je je op het terrein van de jazz begeven. Misschien moet je klarinet leren bespelen.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten