vrijdag 29 december 2023

De gouden duif is geen ruitentikker

De ruitentikker (1933), roman van Marcel Matthijs. Deze kaft dateert van 1937. Uitg. De Sikkel. 128 pp. Omslag van Joz Cantré.


IN 1990 STAAT er voor het eerst een verhaal van me in een literair tijdschrift; De Brakke Hond publiceert De gouden duif, waarin ik, in een allegorie, vertel over een persoonlijke, intens beleefde politieke ervaring. Een jaar later wordt dat verhaal opgenomen in De smaak van zeewater, mijn eerste boek, uitgegeven door de inmiddels opgeheven uitgeverij Manga.
Het motto van de bundel geldt niet in ’t minst voor De gouden duif: ‘Was man nicht verändern kann, soll man wenigstens beschreiben.’ Het is een citaat van Rainer Werner Fassbinder, dat mijn persoonlijke situatie van dat moment goed samenvat: ik laat het activisme achter me en begin aan een schrijfproject dat Conrad Detrez perfect verwoordt als: ‘L’idée de dire la vie, ma vie, a remplacé le désir de refaire le monde.
Zopas steekt recensent Stefaan Pennynck me een oud boekje toe: fel vergeeld, krakend papier, wat een overdaad aan houtpulp verraadt; De ruitentikker (1933) van Marcel Matthijs wordt in 1960 opnieuw uitgegeven in de reeks Vlaamse pockets. Stefaan vraagt of ik in de daarin beschreven situatie van personage Michel Van Dooren ook die van mezelf herken. Die Michel ontvlucht zijn dorp, draagt 
naar de stad een trauma mee als voedingsbodem voor zijn revolutionaire gezindheid en actie. Op ’t einde van de roman keert hij gefrustreerd terug naar het dorp, waar hij hij met blote vuist ruiten van zowel rijk als arm inslaat, in een anarchistische ‘koude, diepe, kalme haat voor deze wereld (….)’.
Met dat personage heb ik de vlucht uit een dorp gemeen, een socialistisch engagement, de ervaring van mislukking ervan, de terugkeer naar het dorp en ja, ook ik heb onderweg wel eens de verraderlijke lokroep van het anarchisme gehoord. Mij ontbreekt wel de frustratie, mij ga je hier geen ruiten zien inslaan. Mijn allegorie verschilt daardoor te gronde van Matthijs’ boek: ruitentikker Michel Van Dooren is een angry young man wanneer hij met zijn militante activisme al stopt, de ik-figuur uit mijn allegorie verlaat de duivenmelkerij als bezadigde veertiger. De ruitentikker is een naturalistische roman, De gouden duif is vrolijk, humoristisch, wat ook iets zegt over het verschil tussen de schrijvers, de tijd waarin ze schrijven, hun wereldbeeld en hun personages. Tot vandaag behoud ik goede herinneringen aan veel kameraden van weleer en voor wat het politieke bilan betreft deel ik de mening van Edwy Plenel: 'Indien ik zou moeten omschrijven wat ervan overblijft, zou ik een overgangsidentiteit uitvinden voor mezelf, een bastaard- en halfbloedidentiteit die noch de orthodoxen noch de neofieten zou bevallen. Het trotskisme als ervaring en als erfenis maakt voor altijd deel uit van mijn identiteit, niet als een programma of als een project, maar als een geestestoestand van een oude criticus, met afstandelijkheid en scherpte, met nederlagen en trouw.' Zijn voorbije engagement ‘is eenvoudigweg een theoretische en praktische ervaring. In de historische context van de twintigste eeuw was dit de vorm die een van de schakels in de oneindige en universele keten van logische en kritische opstanden aannam.’ Meer daarover staat hier.
Zowel De gouden duif als De ruitentikker zijn fictieve verhalen. Verschil is dat mijn allegorie een persoonlijk beleefde ervaring afdekt, terwijl Matthijs de politieke visie van zijn personage Michel Van Dooren geenszins deelt, integendeel. Auteur Marcel Matthijs gaat totterdood door ’t leven als een geëngageerde, rechtse Vlaams-nationalist, van het soort dat met nazi-Duitsland heult, hij is een antisocialist. Dat het socialistisch engagement van zijn gefrustreerde personage doodloopt komt hem goed uit. Bij mij is dat wel anders, zoals ook weer blijkt uit het recent geschreven Schots & scheef & schaars.
Flor Vandekerckhove

De digitale publicaties (pdf en EPUB) van De Lachende Visch zijn gratis. 
Mail erom (en vermeld de titel): liefkemores@telenet.be.