donderdag 28 december 2023

Schrijven: is ’t een beroep, is ’t een roeping?

Op ’t einde van september postte ik ‘Hoe luidt de titel in ’t Japans’, stukje waarin ik opmerkte dat de Engelse vertaling van Murakami’s boek een andere titel heeft dan de Nederlandse; in ’t Engels: Novelist as a vocation, in ’t Nederlands: Romanschrijver van beroep.


De eerste voorwaarde voor de vrijheid van drukpers 
bestaat hierin dat ze niet langer een vak is’
Karl Marx in 1842.



IS HET SCHRIJVEN van verhalen een beroep? In Wikipedia staat een lijst van beroepen, daarin wordt ‘schrijver’ wel degelijk vermeld. Het staat alfabetisch tussen ‘schrijnwerker’ en ‘schuurder’. Als je in die lijst ‘schrijver’ aanklikt, word je doorverwezen: een schrijver is ‘iemand die een geschreven werk produceert zoals een boek, krantenartikel, script, liedtekst of een gedicht.’ De term wijst naar ‘personen die (al dan niet beroepsmatig) literaire of wetenschappelijke teksten publiceren, tegenwoordig veelal journalisten en fictie- en non-fictie-schrijvers.’ Daarin valt het tussen haakjes staande ‘al dan niet beroepsmatig’ op, je kunt ook schrijver zijn zonder dat je het ‘beroepsmatig’ doet. 
Haruki Murakami is een beroepsschrijver, dat is duidelijk. De Nederlandse titel van zijn memoires luidt dan ook Romanschrijver van beroep. Maar ik, doe ik het ook ‘beroepsmatig’? 
Tot aan m'n pensionering worden mijn sociale rechten geregeld als werknemer, daarbovenop oefen ik op zelfstandige wijze het beroep van schrijver uit, een bijberoep. In 1991 publiceert een uitgeverij mijn eerste boek, in 1992 mijn tweede. In 1993 weet ik al proefondervindelijk dat de schrijverij alzo niet eens de inkt van m'n printer betaalt. De financiële kwestie wordt opgelost in De Lachende Visch die sinds 1993 alle tussenpersonen uitschakelt. Samen met Liefkemores, uitgever van mijn journalistiek werk, regenereert De Lachende Visch een klein maar reëel inkomen: ik leef waarlijk van mijn pen (pen die het uitzicht aanneemt van een professionele tekstverwerker. Mocht ik daarbij de indruk wekken dat het schrijven van fictie fatsoenlijke opbrengsten genereert, weet dan dat mijn inkomen vooral kwam van tekstverwerking die ik uit de drukkerij weg kon houden door dat werk zelf te doen). 
Wanneer het pensioen nadert, zeg ik dat bijberoep op, sindsdien verwerf ik niet langer een inkomen uit het schrijven. Ben ik met de pensionering opgehouden schrijver te zijn? Neen toch, ik schrijf meer dan ooit. Legt de kunstschilder op z’n vijfenzestigste de kwast neer, de violist de strijkstok? Doordat schrijven niet langer een vak is, schrijf ik zelfs vrijer dan ooit.
Voor mij verdwijnt de financiële kwestie op dat moment in een klein maar reëel pensioentje. Het digitale tijdperk laat daarenboven toe dat ik de uitgeverskwestie straal negeer. Wat duidelijk maakt dat ik 't niet voor ’t geld doe. Waarom dan wel? Ben ik sindsdien beter te vatten onder het Engelse Novelist as a vocation? Ben ik na de pensionering een schrijver uit roeping geworden? Ik heb die roep toen eerlijk gezegd niet gehoord, de term laat me ook teveel aan pasters denken. Wat ben ik dan wel? Ik ben iemand die de sterke drang voelt om te communiceren en tegelijk de even sterke drang om alleen te zijn —’t zijn woorden van schrijver en filmmaker Stephen Elliott en ik kan ze niet verbeteren. 


Net als de e-boeken (pdf en EPUB) van De Lachende Visch is ook dit essay gratis. 
Mail erom (en vermeld de titel): liefkemores@telenet.be.

Geen opmerkingen: