Links: De Oogst 4/10, 'De Buren’. 2022, 40x30cm mixed media. Rechts: Portret 7a. Meer werk van Marijke Vandekerckhove vind je hier⇲. |
Er is een kunstenaarsatelier bij mij in huis. Wat me in een bevoorrechte positie plaatst wanneer ik over kunst nadenk. Ik hoef niet eens de deur uit om wat ik schrijf aan een concrete kunstpraktijk te toetsen.
WAT IS HEDENDAAGSE kunst? ’t Is een vraag waarover ook filosoof Alain Badiou⇲ zich buigt, onder meer in Du moderne au contemporain, lezing die hier⇲ compleet op YouTube staat. Zijn antwoord: hedendaagse kunst is de mogelijkheid van het onmogelijke. Dat lijkt abstract, maar in de filosofie van Badiou is het dat niet, hij is een postmarxist⇲, iemand die een nieuwe wereld op ’t oog heeft, want, weet hij, een andere wereld is wel degelijk mogelijk. ’t Is een stelling die hij hardnekkig volhoudt, ook nu er maar weinig is wat in de richting van zo’n mogelijkheid wijst. Hedendaagse kunst, zegt hij dan ook, is een uitnodiging om te wachten op wat vandaag onmogelijk lijkt.
Badiou haalt er André Breton⇲ bij: ‘Indépendamment de ce qui arrive, n'arrive pas, c'est l'attente qui est magnifique.’ (‘Ongeacht wat er gebeurt of niet gebeurt, het wachten is het mooiste.’) Ik probeer te begrijpen wat Breton en Badiou daarmee bedoelen en kom uit bij dit: je mag je tijd niet aan wanhoop verdoen, zelfs wanneer de situatie hopeloos lijkt.
Hoe gaat een kunstenaar daar concreet mee aan de slag? Die doet het niet zoals de filosoof, door de hele kwestie door te denken, of zoals een politicus die zijn gelijk in het maatschappelijke veld probeert te halen. In zijn lezing haalt Badiou het voorbeeld van James Joyce aan en diens Finnegans Wake⇲, waarmee de schrijver in de tussentijd van twee wereldoorlogen — nationalistische orgieën — een internationalistisch kunstwerk creëert in een nieuwe, ‘onbegrijpelijke’ taal.
De een doet het zo, een ander doet het anders. Als de grote hoop zoek is, doet Marijke Vandekerckhove⇲ het met kleine hoopjes. Ze vertrekt van stukgemaakte/stuk geraakte — dingen, fragmenten, flarden, stukgemaakte voorwerpen, verknipte stoffen, scherven allerhande, gebruikte pleisters… en ze maakt daar hoopjes van. En wat is zo'n ‘hoopje’ anders dan een ‘kleine hoop’? Stukgemaakte koffiekopjes verlijmt ze tot porseleinen hoopjes (je ziet zo’n aantal hoopjes op het portret, rechts in hoofding.) Zo’n hoopje voegt ze al eens toe aan iets wat al bestaat, zoals ze dat bijvoorbeeld doet met een hoop knipsels, afbeeldingen van tandjes — ‘de tand des tijds’? — die ze op een bestaand, kitcherig tableautje kleeft (links in hoofding) dat daardoor na zoveel jaren — hoelang heeft dat schilderijtje niet ergens stof staan vergaren?! — opeens van kitsch in kunst verandert en de facto toont hoe 'magnifique' het is te wachten op wat komt. Of niet.
Flor Vandekerckhove⇲
Badiou haalt er André Breton⇲ bij: ‘Indépendamment de ce qui arrive, n'arrive pas, c'est l'attente qui est magnifique.’ (‘Ongeacht wat er gebeurt of niet gebeurt, het wachten is het mooiste.’) Ik probeer te begrijpen wat Breton en Badiou daarmee bedoelen en kom uit bij dit: je mag je tijd niet aan wanhoop verdoen, zelfs wanneer de situatie hopeloos lijkt.
Hoe gaat een kunstenaar daar concreet mee aan de slag? Die doet het niet zoals de filosoof, door de hele kwestie door te denken, of zoals een politicus die zijn gelijk in het maatschappelijke veld probeert te halen. In zijn lezing haalt Badiou het voorbeeld van James Joyce aan en diens Finnegans Wake⇲, waarmee de schrijver in de tussentijd van twee wereldoorlogen — nationalistische orgieën — een internationalistisch kunstwerk creëert in een nieuwe, ‘onbegrijpelijke’ taal.
De een doet het zo, een ander doet het anders. Als de grote hoop zoek is, doet Marijke Vandekerckhove⇲ het met kleine hoopjes. Ze vertrekt van stukgemaakte/stuk geraakte — dingen, fragmenten, flarden, stukgemaakte voorwerpen, verknipte stoffen, scherven allerhande, gebruikte pleisters… en ze maakt daar hoopjes van. En wat is zo'n ‘hoopje’ anders dan een ‘kleine hoop’? Stukgemaakte koffiekopjes verlijmt ze tot porseleinen hoopjes (je ziet zo’n aantal hoopjes op het portret, rechts in hoofding.) Zo’n hoopje voegt ze al eens toe aan iets wat al bestaat, zoals ze dat bijvoorbeeld doet met een hoop knipsels, afbeeldingen van tandjes — ‘de tand des tijds’? — die ze op een bestaand, kitcherig tableautje kleeft (links in hoofding) dat daardoor na zoveel jaren — hoelang heeft dat schilderijtje niet ergens stof staan vergaren?! — opeens van kitsch in kunst verandert en de facto toont hoe 'magnifique' het is te wachten op wat komt. Of niet.
Flor Vandekerckhove⇲
VANAF DE VUURTOREN is een e-boek met vijftig korte essays. Zoals alle e-boeken van Uitgeverij De Lachende Visch is ook deze bundel gratis voor wie erom vraagt. Doe het via liefkemores@telenet.be⇲ en de e-meiden van De Weggeefwinkel zorgen ervoor dat het boekje meteen in je mailbox valt. Beschikbaar in pdf en EPUB, naar keuze.
1 opmerking:
Mooi!
Een reactie posten