donderdag 4 juli 2024

Rudi Vranckx ontmoet Walter Benjamin



IN een krantenbijlage (°) lees ik wat Rudi Vranckx op de vooravond van zijn pensioen zegt: 
‘Ik was zo naïef om te geloven dat de wereld erop zou vooruitgaan en had nooit kunnen bevroeden dat we nog een oorlog als die in Gaza zouden meemaken. En dan bedoel ik niet dat daar al meer bommen gegooid zijn dan in de Tweede Wereldoorlog. Ik bedoel de ontmenselijking. Gebrek aan mededogen is het eerste maar heldere teken dat een cultuur op het punt staat in barbarij te vervallen, zei Hannah Arendt. Wel, dit is een tijd van barbarij. Het moreel kompas is compleet tilt geslagen.’ 
’t Is de mening van iemand die goed toekijkt, veel beter dan ik, maar mij verwondert die barbarij niet. ’t Klinkt pretentieus als ik dat zeg en ik beklaag me alweer dat ik 't gedaan heb, maar volgens mij houdt het gewoon niet op. Telkens je denkt dat we het nu wel gezien hebben, komt er weer een schep bovenop te liggen. Ik hang in deze de woorden van Walter Benjamin aan die in Over het begrip geschiedenis (1940) schrijft: 
[Het gelaat van de engel van de geschiedenis] is naar het verleden gewend. Waar wij een reeks gebeurtenissen waarnemen, ziet hij één enkele catastrofe en daarin wordt zonder enig respijt puinhoop op puinhoop gestapeld, die hem voor de voeten geworpen wordt. De engel zou wel willen blijven, de doden tot leven wekken en de brokstukken weer helen. Maar zijn vleugels vangen de wind die uit het paradijs waait, een storm zo hevig dat hij ze niet kan stuiten. Deze storm stuwt hem onweerstaanbaar voort, de toekomst in die hij de rug heeft toegekeerd, terwijl de stapel puin vóór hem tot aan de hemel groeit. Deze storm is wat wij vooruitgang noemen.’ (°°)

(°) Jelle Van Riet interviewt Rudi Vranckx in Italië, 6 maanden voor hij 65 wordt. DSWeekblad, 29 juni 2024.
(°°) Walter Benjamin. Thesis IX in On the concept of history. (1940).

Geen opmerkingen: