zaterdag 21 november 2015

Geliefd zijn degenen die gaan zitten

— Geliefd is degene die een vinger tussen de deur steekt —


OVER de film Songs From The Second Floor (2000) heb ik het hier al gehad. Inmiddels heb ik ook de vervolgfilms bekeken, Songs is het eerste deel van een trilogie. Zowel in You The Living (2007) als in A Pigeon Sat On A Branch (2014) vervolgt regisseur Roy Andersson (°1943) zijn onderzoek naar het menselijk tekort. We zien dezelfde cameratechniek, dezelfde trage acties in keurig opgebouwde studiodecors, dezelfde pastelkleuren die iemand ‘aquariumkleuren’ noemt en iemand anders ‘post-sovjetkleuren’. Andersson toont ons in zijn vignetten alledaagse gebeurtenissen, op ‘t eerste gezicht lijken ze triviaal en op ’t tweede gezicht… eveneens. Andersson zweert bij het triviale.
Wanneer er in de jaren zeventig een bundel van de Peruaanse dichter César Vallejo (1892-1938) in ’t Zweeds vertaald wordt, komt Andersson daar zeer van onder de indruk. In het gedicht Struikelen tussen twee sterren verwoordt Vallejo een humanistische visie, in een eigen versie van de Bergrede. Andersson maakt die visie tot de zijne:
Geliefd is de vreemde en zijn vrouw,
en onze buurman met mouwen, boord en ogen! 
geliefd is degene die op zijn rug slaapt,
degene die een kapotte schoen draagt in de regen
geliefd is de kale man zonder hoed
degene die een vinger tussen de deur steekt
geliefd is hij die zweet van schuld of schaamte
hij die betaalt met wat hij ontbeert
geliefd zijn degenen die gaan zitten.
Mooi gedicht! Andersson draagt Songs From The Second Floor op aan César Vallejo. En hij gaat met diens woorden aan de haal. Hij haalt ze uit de verheven poëtische sfeer en zet ze om in filmbeelden, waar ze hun triviale karakter ten volle blootgeven. De verzen zijn in de film niet langer deze van César Vallejo, maar van het personage Tomas, dichter die geïnterneerd werd omdat hij niet langer wil spreken: hij heeft de strijd gestaakt, hij behoort tot degenen die gaan zitten. 
Hij heeft, zegt het gedicht, recht op onze liefde. Maar vader Kalle maakt er zich boos om. ‘Waarom zou je houden van iemand die gaat zitten?’ roept hij radeloos. Hij faalt als vader, hij komt tekort als humanist, h
ij wordt door twee verzorgers weggebracht.
— César Vallejo —
In de film falen álle autoriteiten. Terwijl Stefan het gedicht van zijn broer Tomas opzegt, staat een man toe te kijken, witte stofjas, stethoscoop en terwijl hij aandachtig toekijkt of het gedicht effect heeft op de zwijgende Tomas, bladert hij in een patiëntendossier. Het beeld is duidelijk, de man is dokter. Er komt een man op die 'dokter' af die hem toebijt: Wat is dat hier voor stupiditeit?!’ Hij neemt hem stethoscoop, dossier en stofjas af en we beseffen opeens dat de vermeende dokter een patiënt is: vertrouw geen autoriteit! 
Nog zo’n voorbeeld: de goochelaar die in de alom bekende truc een vrijwilliger middendoor zaagt, mislukt pijnlijk — zeker voor de vrijwilliger — in zijn opzet.
Ook het vers geliefd is de kale man zonder hoed / degene die een vinger tussen de deur steekt wordt in de film in een erg triviaal beeld gegoten. In een station troepen mensen samen rond een man die zijn vinger tussen de deur van een treincoupé gestoken heeft. Uit de gesprekken blijkt dat iedereen al eens ergens een vinger tussen steekt. Ofwel: de meest triviale gebeurtenis illustreert ten volle de menselijke situatie. 
Wat wil Roy Andersson bereiken? ‘Ik gebruik artistieke middelen om de mensen een spiegel voor te houden. Ik hoop dat ze daarmee door een lens naar hun eigen leven kijken. Een lens die de blik op hun eigen leven verbreedt. In de hoop dat ze zich minder zorgen maken. En zich wat genereuzer opstellen. Vooral dat, wees genereus naar de ander.’

Geen opmerkingen: