maandag 23 november 2015

Veiligheidsniveau 4


ER STOPTE een tank voor de deur. En nog een. En dan nog een. Drie tanks op een rij. Lawaai. Kabaal. Laarzengetrappel. Gesnauw. Geblaf van honden. En dan opeens complete stilte. Spontaan stond ik op, trok mijn pantoffels aan, liep door de gang en opende de voordeur. Nog voor ik as-salamu alaykum kon zeggen stormden vier gewapende soldaten op me af, vier mannen en een hond. Vlam! Ik op de grond. Bovenop mij: de hond. Die begon aan mijn kleren te trekken en de soldaten trokken aan de hond. Scheur! Mijn hemd aan flarden. De hond begon zich op mijn blote borst te concentreren. ‘Zit!’, riep een van de soldaten.  De hond ging bovenop mij zitten. Intussen stroomde mijn huis vol soldaten en politiemensen. Gevechtskledij, lange geweren, korte geweren, kordate gezichten, verwilderde blikken. Sommigen namen strategische posities in, anderen begonnen mijn laden open te trekken. De hond bleef op me zitten, de blik op mijn onderbuik gericht.
Een officier: ‘Ben jij degene die hier woont?’ Ik weigerde zo'n dwaze vraag te beantwoorden. De hond nam dat niet en beet zich ferm vast in mijn broek. Een soldaat trok aan de hond te. En scheur! Mijn broek aan flarden. Daar lag ik nu met mijn kruis bloot voor een bende gewapende mannen. De hond zag er een uitnodiging in en beet in mijn pik. Ik schreeuwde het uit, wat de officier als weerspannigheid duidde. Vier soldaten grepen me vast. Een hield mijn hoofd in een wurggreep, twee hielden mijn armen in bedwang, de vierde kneep hard in mijn ballen. Ze lichtten me zo op en staken me in een van de tanks. Daarna verloor ik het bewustzijn.
Toen ik weer wakker werd had ik het erg koud. In de hoek van de kamer zag ik de hond die rustig op een kussentje sliep. Iemand boog zich over me, ik zag een uniform. Dat uniform was heel dichtbij. Ik voelde de adem van degene die het droeg en ik rook een zwoel parfum dat mijn ogen prikkelde. Op mijn netvlies vormde zich traag het beeld van een politievrouw. Ik zag de golvingen van haar borsten. Ze lachte me toe. Voor ik iets kon zeggen legde ze een vinger op mijn lippen. ‘Zwijg’, zei ze, ‘zeg maar niets.’
Ze ging weg en ik keek haar na. Haar heupen wiegden onder haar uniformrok. Nooit eerder had ik een uniform met zo’n korte rok gezien. En hij zat strak, die rok, wellicht veel strakker dan het reglement dat voorschreef. Ze droeg lange laarzen. Nooit eerder had ik een uniform met zo’n lange laarzen gezien, 't moet zijn dat ze een hoge pief was. Ze kwam terug met een potje waaruit ze zalf nam die ze over haar handen uitsmeerde. Ik probeerde recht te staan, maar voelde dat ik aan handen en voeten gebonden was. En toen begon ze mijn pik te strelen. Ze streelde me zacht maar kordaat, zoals politievrouwen dat wellicht ook doen in de natte dromen van teruggekeerde Syriëstrijders.

Geen opmerkingen: