IK HAD te veel gedronken, ik had te hard gereden, ik had de bocht te breed genomen. Van de
weg, vangrail, over kop, in ’t water.
Ik maakte de gordel los, draaide het raampje open, wurmde me erdoor en probeerde de situatie in te schatten. Die was als volgt: ik stond kletsnat boven op de zijkant van mijn wagen die half verzonken in ’t kanaal lag. Een meter water scheidde me van de oever. Een meter is niet veel, maar ’t duurde toch een hele tijd voor ik de oever bereiken kon, er was niet alleen dat water, er waren ook plasticflessen, stokken, een olievat en andere moeilijk te definiëren voorwerpen die danig in de weg lagen. Toen ik op de oever stond, was ik niet alleen smerig en kletsnat, ik was ook mijn jas kwijt en een schoen. Nergens een huis, niemand in de buurt. In het pikkedonker liep ik de weg af, mankend, rillend, stinkend en dankbaar omdat het al bij al goed afgelopen was. Ik beloofde mezelf dat ik nooit meer zou drinken. Vier uur later kwam ik thuis.
Ik maakte de gordel los, draaide het raampje open, wurmde me erdoor en probeerde de situatie in te schatten. Die was als volgt: ik stond kletsnat boven op de zijkant van mijn wagen die half verzonken in ’t kanaal lag. Een meter water scheidde me van de oever. Een meter is niet veel, maar ’t duurde toch een hele tijd voor ik de oever bereiken kon, er was niet alleen dat water, er waren ook plasticflessen, stokken, een olievat en andere moeilijk te definiëren voorwerpen die danig in de weg lagen. Toen ik op de oever stond, was ik niet alleen smerig en kletsnat, ik was ook mijn jas kwijt en een schoen. Nergens een huis, niemand in de buurt. In het pikkedonker liep ik de weg af, mankend, rillend, stinkend en dankbaar omdat het al bij al goed afgelopen was. Ik beloofde mezelf dat ik nooit meer zou drinken. Vier uur later kwam ik thuis.
Via de achterdeur sloop ik binnen. Ik luisterde naar de stilte die
alleen verbroken werd door het sompige geluid van mijn natte schoenen. Mijn
spieren deden pijn, mijn knoken, alsmede mijn gewrichten. Ik haalde een flesje uit de koelkast — een laatste, om het af te leren. Door een kier zag ik
dat er nog licht in de slaapkamer brandde. Ik duwde de deur open en zei tegen
de vrouw: ‘Moet je horen wat er nu gebeurd is…’ De vrouw keek me
vernietigend aan, geen woord, maar haar ogen zeiden des te meer. Die ogen
zeiden: ‘Kijk hem daar
staan, de zuiplap! Kijk hem daar kletsnat staan! Hij staat daar heel het
deurgat nat te maken! Hij is weer bezopen, stinkt als een beerput en hij heeft
ook nog eens een schoen verloren! Ziet hij dan niet dat hij beter rechtsomkeer
maakt en gaat vanwaar hij gekomen is!?’ Dat zeiden haar ogen en ze
spraken in uitroeptekens. Voor de rest valt daar niet veel meer over te vertellen. Ik zag nog dat ze
fijne lingerie aan had en hoe een man naast haar de lakens vlug tot ver boven
zijn hoofd trok, waardoor zijn voeten bloot kwamen te liggen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten