Als je ouder wordt verandert je persoonlijkheid. Wist je dat? Ik
ondervind het aan den lijve. Vandaag streef ik de rust na, gisteren was ik
ondernemend. Terwijl ik eertijds een nachtraaf
was ben ik nu een ochtendmens. Heden ben ik een angsthaas, vroeger was ik koelbloedig.
Toen ik nog koelbloedig was woonde ik in Oostende en dat was een stad
van gangsters. Ik spreek over de tijd dat ik deelnam aan het nachtleven, het is
dus lang geleden, de feiten zijn verjaard. Inmiddels zijn al die gangsters met
pensioen. Daardoor komt het dat Oostende nu een ouwemensenstad is.
Op een nacht komt zo’n gangsterbaas de Cherry’s binnen, samen met zes
trawanten, waarvan mijn maat zegt dat het zijn lijfwachten zijn. Hij zegt ook
dat ik me rustig moet houden, maar daarvoor ben ik veel te ondernemend.
Ik klamp een van die lijfwachten aan en vraag koelbloedig: ‘Brengt dat een beetje op, die gangsterij
van u?’ De gangster lacht meegaand en dat zeg ik ook tegen mijn maat: ‘Kijk, meneer de gangster lacht meegaand.’ Mijn
maat trekt een grimas.
Het volgende ogenblik lig ik op de grond. Bovenop me zitten de vijf
andere lijfwachten.
Spanning in de gelagzaal. Paaldanseres laat paal in de steek, barmeid ontvliedt de bar, tooghangers drossen de toog.
Mijn maat bemiddelt. Dat ik mij verontschuldig. Dat ik gedronken heb.
Dat ik het niet kwaad bedoel. Dat ik een bovenste beste kerel ben. Dat ik een
talent heb dat zich nog moet ontwikkelen… Ik ben er hem tot vandaag dankbaar
voor.
De gangsterbaas geeft een nauwelijks zichtbaar teken en zijn trawanten
laten me meteen los, want hij is niet voor niets de gangsterbaas. Niet zonder
moeite sta ik op. Ik fatsoeneer mijn kleren, trek koelbloedig een blaffer uit de
holster van de meegaande lijfwacht en schiet de andere vijf neer. Mijn laatste
kogel treft de gangsterbaas vlak tussen zijn ogen.
Intussen is alle cliënteel de Cherry’s ontvlucht. Alleen de meegaande
lijfwacht en ik staan daar nog. ‘Wel,’
vraag ik nogmaals, terwijl ik hem zijn gerief weergeef, ‘brengt dat een beetje op die gangsterij van u?’
Ik wil maar zeggen: zo koelbloedig was ik in die tijd.
En ’t is nog niet gedaan, maar de rest is voor morgen.
Flor Vandekerckhove
Flor Vandekerckhove
(Dat vervolgstuk is inmiddels gepost. Het staat hier.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten