BADEND in het zweet schiet ik wakker, de tram is ontspoord! Lange tijd is dat een
almaar weerkomende nachtmerrie en ik weet hoe dat komt.
We liggen verscholen in een duin van het sparrenbosje, Ivan Schamp en ik, we hebben zicht op het tramspoor dat beneden passeert. Op de rails hebben we een stapel kiezels gelegd, echt een hele grote
stapel. Dat hebben we afgekeken van een western waarin rovers de trein
overvallen, dat doen ze door een obstakel op het spoor te leggen, de machinist
moet stoppen en zij slaan hun slag. Wij gaan die tram uiteraard niet overvallen, het is een spel. Maar ’t
zou toch geweldig tof zijn mochten we erin slagen hem te doen stoppen.
In de verte nadert de kusttram. Volle vaart, het ziet er niet naar uit
dat de conducteur de hindernis opmerkt, ’t is nochtans een hele
hoge stapel. Volle vaart. Het angstzweet breekt mij uit. Stel dat de tram … Volle vaart. Stel dat de tram ontspoort … Stel dat er gekwetsten
vallen … Of doden … Stel dat iemand ons gezien heeft … Stel…
We kunnen alleen maar
toekijken hoe het onvermijdelijke zich ontplooit. De tram rijdt in
volle snelheid op de stapel kiezels in en er gebeurt … Niets. Onverstoorbaar zet
hij zijn weg voort. Aan mijn carrière als desperado komt voortijdig een einde. Op dat duin, in het sparrenbosje, beloof ik mezelf: dat ga je nooit meer
doen, nooit meer! Nooit heb ik nog obstakels op sporen gelegd.
[Deze post dateert van 2014. In 2024 redigeer ik het stukje opnieuw ten behoeve van de FB-groep Bredene Retro.]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten