In 1988 neem ik een besluit dat mijn leven zal veranderen. Op de
scheepswerf trek ik voor het laatst de laspost uit de stekker. Ik verhuis vanuit
het binnenland naar de kust om daar de publicatie van een tijdschrift op mij te
nemen. Dat tijdschrift is Het
Visserijblad, het weekblad van de Vlaamse vissersgemeenschap. (*)
De Vlaamse beroepsvisserij is in 1988 zo klein geworden dat er nauwelijks nog een afzetmarkt voor dat tijdschrift bestaat. Omdat het duidelijk is dat de sector ook in de daaropvolgende jaren verder gedownsized wordt, geeft de toenmalige uitgever er de brui aan. Ik krijg de titel cadeau.
De Vlaamse beroepsvisserij is in 1988 zo klein geworden dat er nauwelijks nog een afzetmarkt voor dat tijdschrift bestaat. Omdat het duidelijk is dat de sector ook in de daaropvolgende jaren verder gedownsized wordt, geeft de toenmalige uitgever er de brui aan. Ik krijg de titel cadeau.
Met enkele oude schoolkameraden richt ik een vereniging op die het magazine
verder zal uitgeven. In de praktijk komt het erop neer dat het mijn ding wordt.
Ik kom aan het hoofd te staan van een blad waarvoor er geen markt meer is. Vervolgens
laat ik het nog een kwarteeuw voortbestaan. Het is een mooie tijd geweest, waarin ik de genoegens van een autonoom
leven ontdekt heb.
Ik kan je dat soort leven alleen maar aanbevelen. Wie de sprong wil
wagen dient evenwel een en ander te weten: bezint eer ge begint!
Financieel heb ik het alleen maar volgehouden door me te verdiepen in
wat sociale spitstechnologie heet, zo
genoemd naar analogie met zijn tegenhanger, de fiscale spitstechnologie.
Die laatste is het terrein van de rijken, de eerste is voor de working poor, de have nots.
Wie wil overleven moet weten te gluren in de kieren van de sociale
bescherming. Je mag geen scrupules hebben en je moet van die sociale
bescherming oneigenlijk gebruik willen maken; oneigenlijk, in de ogen van de
middenklassen toch, klassen waar je sowieso afstand van moet nemen. Je wordt
een déclassé die zich koorddansend ophoudt
op de rode, smalle margelijn van een onbeschreven blad: links gaapt
de marge, rechts de goegemeente.
Ik heb het ook alleen maar kunnen doen doordat anderen een bijdrage
wilden leveren zonder dat ze ervoor betaald werden. We deelden immers de
romantische idee dat we iets waardevols aan het doen waren: het redden van een
tijdschrift. De economie van de markt werd vervangen door die van de gift.
Wie doet nu zoiets? Wel, het helpt als je een romantische ziel hebt/bent. Zo’n romantische ziel ziet
dingen die er niet zijn. In Oostende ziet hij bijvoorbeeld een krantenstad. Tal
van titels, levende en dode, passeren zijn geestesoog: De Zeewacht, Het Visserijblad, Het Nieuwsblad van de Kust, Het Pennoen,
Tijdingen, De stoeten Oostendenoare, De Kinkhoorn, Le Courrier du Littoral,
Duinengalm, De kustbode, Het kustblad, Voor allen… Al die titels gaan een
woordenstrijd met elkaar aan, een strijd van ideeën, visies, mens- en maatschappijopvattingen.
Het debat dat ze op ’t scherp van de pen
voeren is gemeenschapvormend en dus belangrijk.
Elke titel die verdwijnt is een verarming. De romanticus vindt dat hij
daar iets tegen moet ondernemen. Hij stelt zijn kennis, kunde en verbeelding in
dienst van de verloren zaak en tart de wetmatigheden van de tijdschriftenmarkt.
Dat is wat we gedaan hebben, en dat hebben we een kwarteeuw lang volgehouden.
Er valt veel af te dingen op de romantiek. Je kunt er bijvoorbeeld geen soep mee koken en je kunt er evenmin paté van draaien, maar voor mij is ze toch waardevol
gebleken en misschien is ze dat ook voor jou.
P.S.: De klimaatactivisten van Climaxi geven nu een eenmalig extra
nummer van Het Visserijblad uit. Wie daar een exemplaar van in de bus
wil krijgen, mailt naam & adres naar filip@climaxi.org.
(*) De al bij al indrukwekkende geschiedenis van dat blad heb ik hier al uitgebreid beschreven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten