zaterdag 30 januari 2021

De poëzie in vraag gesteld

Verleden jaar post ik in De Laatste Vuurtorenwachter een gedicht in kwatrijnen, de lange titel ervan luidt Met belgerinkel naar de winkel — De surrealistische variatie. Laat ons zeggen dat u, net als ik, tot het besluit komt dat het wel degelijk poëzie is (anders is het niet meer geestig.) Vervolgens draai ik die kwatrijnen in mijn woordgehaktmolen en maak ik er in no time een extreem kort verhaal van, een van exact 100 woorden (een drabble). Dat verhaal gaat dan als volgt: 

In de apotheek waar ik tegen de vergeetachtigheid pillen ga kopen, wordt er sinds kort op dinsdagen al dansend gewinkeld. Eerst sta je tegen de muur je beurt af te wachten, maar al gauw is ’t aan jou om met de apothekersassistente een dans aan te vatten, bijvoorbeeld een java, waarbij je getweeën naar de toonbank toe wervelt, alwaar de transactie afgerond wordt.

Omdat ik tegen die tijd helemaal vergeten ben wat ik daar kom doen, verlaat ik helaas onverrichter zake de zaak en buiten vang ik warempel een glimp op van de eenhoorn voor die uit de werkelijkheid verdwijnt.

De poëzie is nu proza geworden. En ten slotte doe ik nóg iets anders. Ik duw het verhaal in de mal van het provovers, waak erover dat ik geen enkel woord verander, er geen toevoeg en evenmin wegneem, geef het resultaat een nieuwe naam en vraag u: Is ’t nu poëzie? Is ’t nu proza?


eenhoorn


in de apotheek waar ik 

tegen de vergeetachtigheid

pillen ga kopen

wordt er sinds kort op dinsdagen 

al dansend gewinkeld


eerst sta je tegen de muur 

je beurt af te wachten

maar al gauw is ’t aan jou

om met de apothekersassistente 

een dans aan te vatten

bijvoorbeeld een java

waarbij je getweeën naar de toonbank toe 

wervelt

alwaar de transactie afgerond wordt


omdat ik tegen die tijd helemaal vergeten ben 

wat ik daar kom doen

verlaat ik helaas onverrichter zake de zaak

en buiten vang ik warempel een glimp op 

van de eenhoorn

voor die uit de werkelijkheid verdwijnt

Geen opmerkingen: