— Twee tekeningen van de surrealist Roland Topor⇲. Links: de schrijver is als een stilstaande reiziger die beschrijft wat aan hem voorbijtrekt. Rechts: wanneer de woorden uit hun verhaal losgerukt worden, schrikt de schrijver zich een hoedje. — |
Iemand maakt onverwachts een wikipediapagina over me⇲. Dat is schrikken. Op die pagina word ik geciteerd, waardoor ik nog meer schrik. Mijn woorden staan daar naakt te kijk, ontdaan van hun kleren, met name het verhaal waarin ze zich normaliter ophouden. Het lijkt op een literaire variant van sexting, een onbedoelde naaktheid die pijn aan d’ogen doet: ja, dat ben ik, maar 't is niet de bedoeling dat je me zo naakt te zien krijgt.
Nooit eerder meegemaakt! Anderen daarentegen hebben al langer last van mijn naakte woorden. Journalisten van de nationale pers, van radio en TV denken in 1988 dat ik de ‘echte’ laatste vuurtorenwachter ben. ‘Neen dus, ’t is 't verhaal van iemand die gewoon vlak naast die toren woont.’ (Zij weer naar Brussel.) En was het dát maar… Directeurs, ministers, voorzitters, secretarissen, kleine zelfstandigen & grote kapitalisten — en ook een paster, ja, een aalmoezenier — hebben me een kwarteeuw lang naakte woorden van De Laatste Vuurtorenwachter onder de neus geduwd: ‘Hebt gij dat geschreven?’ Wel zeker. ‘Maar dat is niet wáár!’ Ja, dat komt doordat ge ‘t uit zijn verhaal haalt hé, in een verhaal zit waar en onwaar naast elkaar (let op het rijm).
Never explain, never complain. Maar ge betaalt er wel een prijs voor. Adverteerders en abonnees laten het magazine vallen waarin uw verhalen staan, op den duur leeft ge van de steun. De manager van een weekblad interpreteert mijn verhalen als nieuwsberichten, dat is dan ook niet blijven duren⇲. En ge maakt er evenmin vrienden mee. Een oud-schoolmakker vindt dat ik hem in een litanie⇲ in de rechterhoek plaats. Godverdomme, denkt ge op zo’n moment, waarom slagen mensen er niet in om dat als een verhaal te lezen? ’t Komt doordat ze enkele woorden uit dat verhaal wegrukken hé, en die vervolgens naakt voor ’t voetlicht plaatsen.
Never explain, never complain. Maar ge betaalt er wel een prijs voor. Adverteerders en abonnees laten het magazine vallen waarin uw verhalen staan, op den duur leeft ge van de steun. De manager van een weekblad interpreteert mijn verhalen als nieuwsberichten, dat is dan ook niet blijven duren⇲. En ge maakt er evenmin vrienden mee. Een oud-schoolmakker vindt dat ik hem in een litanie⇲ in de rechterhoek plaats. Godverdomme, denkt ge op zo’n moment, waarom slagen mensen er niet in om dat als een verhaal te lezen? ’t Komt doordat ze enkele woorden uit dat verhaal wegrukken hé, en die vervolgens naakt voor ’t voetlicht plaatsen.
’t Komt ook doordat een verhaal niet altijd lijkt op wat men daarover op school leert. Soms krijgt het de vorm van een brief, soms heeft het iets weg van een essay of van een reisverslag, soms ziet het eruit als een gedicht… ’t Zijn vermomde verhalen. En ’t komt vooral door de stijl. Stefaan Pennynck⇲ schrijft dat overdrijving een kenmerkende stijlfiguur van mijn werk is. Dat valt niet te verhelpen: le style c’est l’homme. Mij overkomt bijgevolg wat elkeen overkomt die heftig over ’t leven schrijft. Aan Joke Van Caesbroeck⇲ vraagt men of ze nog altijd zoveel drinkt. Herman Brusselmans⇲ krijgt het aan de stok met Ann Demeulemeester en Isaak Babel⇲ met maarschalk Boedjonny. Johan Anthierens schiet ermee in eigen voet, Dimitri Verhulst⇲ wordt na De helaasheid der dingen⇲ met woeste familie geconfronteerd, Delphine Lecompte⇲ ligt al eens met haar moeder overhoop. Van Edouard Louis⇲ wil men weten of het met zijn vader weer goedgekomen is…
Nog niet in de Wikipedia…
Annabel Verlee
www.youtube.com/watch?v=jACwttp6ssM
Geen opmerkingen:
Een reactie posten